mei 232016
 

We aten de andere helft van de haver als ontbijt, dit keer met lekkere honing.

Een chauffeur probeerde ons te verleiden om met hem naar La Oroya te gaan en daar over te stappen naar Junín. Voor hem een paar passagiers, maar voor ons een grote omweg via een niet zo plezante plaats. Een paar minuten later maakten wij een “carro” naar Junín “complete” (vol), dus we konden gelijk vertrekken. Eerst gingen we een poos over een bochtig gedeelte omhoog, waarna we de rest van de rit over een goede, relatief vlakke weg over een “altiplano” (hoogvlakte) op zo’n 4200 meter hoogte reisden. Het landschap en de omringende bergen zijn erg mooi. Het is ruim boven de boomgrens, dus het uitzicht was heel weids. We zagen lama’s, koeien, schapen en paarden.

Junín ligt op 4107 meter hoogte in de Pampa van Junín, één van de grootste hoogvlaktes van de wereld (rond de 4250 meter hoogte). Omdat we geleidelijk omhoog gegaan zijn, hebben we geen last van hoogteziekte, maar we moeten wel af en toe een extra hapje lucht nemen, vooral bij zwaardere inspanning.

We aten wat in een donker, sfeervol restaurantje met een versleten, ongelijke houten vloer. Er komen hier niet veel “gringos” (vreemdelingen, meestal aardig bedoeld), dus we worden wel een beetje bekeken. Na het leggen van een contact, zijn de mensen vriendelijk en behulpzaam. De mensen zijn hier vrij donker van kleur en vrij klein.

Op de markt worden hier, naast 80 (!) soorten aardappelen en “camote” (een soort zoete aardappel), “chuño” (in de zon gedroogde, sterk geurende witte aardappelen) en “maca” (een bruinig knolletje met geneeskrachtige werking, bij ons te koop als een duur “superfood”) verkocht.

We hadden al een charmant, maar heel eenvoudig hostal bekeken, waar een vel van een “viscacha” (een dier dat wat lijkt op een konijn) aan de muur van de receptie hing. We vroegen naar een goed hostal en we werden verwezen naar twee adressen. We kozen hostal Leo met mooie kamers en een fijne warme douche. Het warme water kwam van een geiser “para altura” (voor de hoogte, vanwege de ijle lucht). In deze relatief afgelegen streek is alles goedkoper dan in de grotere steden. Een ontbijt kost één of twee kwartjes.

Een “mototaxi” bracht ons naar het vertrekpunt van de “carro’s” naar Ondores, een klein dorpje aan de westoever van Lago de Junín, slechts een half uurtje van Junín. De lokale naam van het meer is Chinchaycocha. We liepen via de rand van het dorpje naar de weg richting het noorden. Na ongeveer een uur bereikten we de “mirador” (uitkijkpunt) over het tweede grootste meer van Peru (na het Titicacameer). Helaas was het regenachtig weer en best wel fris. De temperatuur is hier ’s nachts tegen het vriespunt en overdag zo’n 12 graden. Het uitzicht op het meer en de omringende, vogelrijke moerassen maakten echter veel goed. We zagen flamingo’s, de grote meerkoet, ganzen, zwaluwen, ibissen en diverse andere soorten vogels. De kleine verrekijker, die we bij ons hebben, kwam goed van pas.

Andrew, een Amerikaanse jongen die we op straat ontmoetten en al anderhalf jaar dienst deed bij Peace Corps Volunteers als bioloog, vertelde ons dat het meer vervuild wordt met water dat via een rivier wordt aangevoerd vanuit de mijnbouwstad Cerro de Pasco.

Door de stad loopt een “ferrocaril” (spoorlijn). We hoorden ’s ochtends vroeg een trein fluiten. Waarschijnlijk was het een trein om goederen van en naar de diverse mijnbouwgebieden te brengen. Passagierstreinen rijden hier maar sporadisch.

’s Avonds bekeken we de kleine winkeltjes rond de “plaza” (centrale plein, waarvan er in Junín twee zijn, een oud en een nieuw plein). We maakten een praatje en kregen gelijk een goed advies voor het avondeten.

Het bestek wordt net als in vele andere ontwikkelingslanden gestanst uit stalen platen en is van een andere kwaliteit dan we gewend zijn, maar praktisch goed bruikbaar. Vaak krijgen we alleen een lepel en een vork.

We aten nog een “alfajore” (soort koekje, dat een beetje lijkt op een kleine stroopwafel) bij een zelfgezette “manzanilla” (kamille) thee.

In Junín is er goed mobiel internet (HSDPA), maar buiten de stad in de dorpjes is er een grote stralingsarme zone.