jun 172016
 

Om terug naar Lima te reizen, moesten we zo’n 850 kilometer langs de kust terug naar het zuiden reizen. We verdeelden dit over drie dagen.

Met twee “combis” reisden we van het aangename kustplaatsje Pimentel naar het busstation van Emtrafesa in het drukke Chiclayo. We kochten een uur van tevoren tickets voor plaatsen voorin de bus van 9:20 naar Chimbote. Bij de metro supermarkt aan de overkant kochten we broodjes voor een ontbijt in het busstation en voor een lunch in de bus. Om 9:30 vertrokken we voor de rit van ruim 360 kilometer, waar de bus precies zes uur over deed. Er waren maar weinig stops en alle stops waren maar kort. De stoelen zaten helaas niet zo gemakkelijk, zeker niet op de lange duur. In Chimbote wilde de bus niet in het centrum stoppen, maar een Peruaan bleef volhouden dat hij geen “equipaje” (bagage) had. (Dat kost tijd om uit het ruim te halen.) Hij mocht er uiteindelijk uit en wij gingen er snel met een aantal andere mensen met onze rugzakjes achteraan! Dat scheelde ons een rit terug van het busstation dat aan de zuidrand van de stad ligt. (We kwamen uit noordelijke richting.) In de bus stond “Paradero Chimbote – Terminal terrestre – No insistir – La empresa” (halte Chimbote – busstation – niet aandringen – de maatschappij).

We overnachtten weer in hostal Libertad (Jr. Carlos de los Heros 484) in dezelfde kamer als ruim twee weken geleden. In Chimbote was het koeler dan in Chiclayo, omdat het verder weg van de evenaar ligt, wat zeker niet onaangenaam was. In Chiclayo en Pimentel was het ook niet onaangenaam warm. Toen wij er verbleven was het er “invierno” (winter). In de “verano” (zomer), onze winter, wordt het er 40 graden. De kustplaats Pimentel is dan ook veel meer in trek. Nu was het “lento” (langzaam = laagseizoen).

Toen we “chifa” (chinees) Chen verlieten, zag ik onderaan een menukaart van een “polleria” (kiprestaurant) aan de overkant: “Dios le Bendiga” (God zegent u). De mensen in Peru zijn overwegend katholiek.

De volgende ochtend aten we een appelgebakje bij de bakker, omdat er nog maar weinig winkels open waren op zaterdagochtend net na achten. Met een taxi gingen we naar de “terminal terrestre” (het busstation), waar we de opties om naar Barranca te gaan verkenden. De prijs voor een ticket naar Lima (6,5 uur) en Barranca (4 uur; 240 km) was overal gelijk, dus we kozen voor de redelijk goed bekendstaande maatschappij Cruz del Norte. Doordat we niet gelijk “ja” zeiden, “daalde” de prijs al snel van 20 naar 15 sol (ca. 4 euro). We werden naar buiten de terminal meegenomen en moesten even wachten op de bus die langszij kwam. We gingen al voor negen uur in een redelijk goede, stabiele bus op weg. In de bus stond “se prohibe el ingreso al vendedores ambulante” (verboden voor ambulante verkopers), dus stonden de verkopers buiten aan de deur te schreeuwen. Het is een teken dat Peru aan het veranderen is en misschien ook wel dat de kloof tussen arm en rijk groter aan het worden is. De bus stopte net voor Barranca voor een half uur lunchpauze. 🙁 (Dat wordt nooit verteld als je vraagt hoelang een reis duurt.) Daar gingen we natuurlijk niet op wachten! Voor 70 centimos (ca. 20 cent) bracht een passerende combi ons naar het centrum van Barranca, waar we eerst wat aten.

’s Avonds aten we bij pizzeria Don Goyo (Jirón José Galvez 506) samen een goede, “mediana” (halve) vegetarische pizza.

We overnachtten in het keurige hostal Jefferson (Jr Lima 946), waar we heel vriendelijk ontvangen werden. Binnen was het aangenaam stil, zo stil dat je je haast afvroeg hoe dat mogelijk is met een behoorlijk drukke weg voor de deur. Aurelio, een groene papegaai, zorgde voor wat geluid binnen. De rand van de wc-pot was extra breed, zodat er geen wc-bril nodig is. De douche was behalve heel ruim ook lekker en constant warm. Ook spoot de straal niet hard uit een paar gaatjes die niet verkalkt waren, maar “viel” zachtjes.

In Barranca was het weer een beetje kouder, maar nog steeds zonnig. ’s Avonds hadden we een vest nodig. ’s Ochtends was er wat mist, maar die loste voor acht uur al op.

Na de ervaring van de vorige dag zorgden we voor volkoren (!) “chavata” (ciabatta) broodjes met sesam (!) en Laiva (een merk) Edam kaas voor het ontbijt, die we kochten bij de Metro supermarkt niet ver van het hostal.

De lange, ruime bus vanuit Barranca naar Lima van de “empresa” (maatschappij) Transportes Turismo (“El Placer de Viajar”, het plezier van reizen) vertrok op tijd om 8:30 voor de vier uur durende reis van zo’n 240 kilometer. Onze rugzakjes gingen niet in het bagageruim, omdat dat nat en vuil was. Onderweg stopte de bus een paar minuten, zonder enige communicatie (typisch). Gelukkig was er niets aan de hand met de bus. Een groot deel van de reis ging over de Pan-Americana met twee rijbanen, dus geen gevaarlijke capriolen om in te halen en geen vertraging door noodgedwongen langzaam achter een vrachtauto aan te rijden. Na Chancay volgde de bus de weg voor zwaar verkeer, een spectaculaire weg hoog boven de oceaan in enorme duinen, eigenlijk meer bergen. De passagiers boven de chauffeur, direct achter het voorraam, stapten uit, dus we hadden een geweldig uitzicht! Naarmate we Lima naderden, werd het langzaam mistiger. Een half uur eerder dan gezegd, stapten we uit op plaza Norte, waar we na enig onderhandelen een taxi naar het historische centrum namen en de lange reis naar Lima afrondden.

De foto’s zijn weer bijgewerkt.