Toen we weggingen uit Rustavi was het 24 graden en bewolkt, wat gek genoeg koel aanvoelde. We stapten om negen uur in een marshrutka naar Sadguris (“station square”) in Tbilisi (1,5 lari ~ 50 eurocent), die ons in ongeveer een half uur naar Tbilisi bracht. Gelukkig wilde iemand anders ook bij de Vrijheidsbrug uitstappen, wat ons de tijd van een metrorit bespaarde.
We hadden studio “jurkha” gereserveerd, die nog niet beoordeeld was. Waarschijnlijk waren we één van de eerste gasten. Alles was nieuw en schoon en alles wat je maar nodig zou kunnen hebben, van waterkoker tot strijkplank, was aanwezig. Er was duidelijk veel aandacht aan de inrichting besteed. Het uitzicht op de oude stad aan de overkant van de rivier en de Vrijheidsbrug was prachtig. Het geluid van de drukke weg beneden was nadrukkelijk op het terras aanwezig, maar binnen met de ramen en deuren dicht was het geen probleem. We besloten om ook de laatste nacht in de studio door te brengen. We liepen bewust midden in de straten naar de studio, want sommige gebouwen waren in zeer slechte staat. De gebouwen hadden grote scheuren en/of stonden heel scheef. Enkele gebouwen waren al gedeeltelijk ingestort. Sommige van deze gebouwen waren nog “onverklaarbaar bewoond”.
We stapten op de lange, razendsnelle roltrap maar beneden van metrostation Avlabari, nabij onze overnachtingsplek. Bovenaan en onderaan de roltrap is een hokje, waarin iemand toezicht houdt. De borden in de metrotunnel tonen hoelang geleden de laatste metro vertrok en hoelang het nog duurt voor de volgende metro komt, beide op de seconde nauwkeurig. De metro naar “station square” (stationsplein) ging twee keer onder de brede rivier Mtkvari door. We stapten over op lijn 2 en stapten uit bij de technische universiteit, een mooi metrostation. De degelijke metro, ongeveer 50 jaar geleden aangelegd door de Russen, is een visuele en auditieve belevenis.
We aten voor de verandering een omelet tomaat en kaas in het wat luxere restaurant “Four seasons”. Op het menu stonden ook ‘sigaretten’, wat niet ongebruikelijk in Georgië is.
We bezochten een muziekwinkel, waar Hanneke een paar gitaren probeerde. Het was warm, dus kochten we simpele ijsjes in de supermarkt ernaast om af te koelen (en natuurlijk omdat ze gewoon lekker zijn).
Met Taxify regelde ik een rit naar het etnografische museum. Taxify is bijzonder handig en ik hoop dat het in veel meer steden gebruikt gaat worden. De app weet d.m.v. de GPS jouw positie. Je geeft aan waar je heen wilt door een adres op te geven of door een plaats op een kaart aan te wijzen. Ik zocht simpelweg op ‘etno’ en vond wat we zochten. De app geeft de tarieven per kilometer en per minuut aan en wat het naar schatting gaat kosten, dus geen onaangename verrassingen, en daarna kun je met een knop de dichtstbijzijnde taxi naar je toe laten komen (“request”). De app toont de positie van de taxi met een schatting van hoelang het nog gaat duren. De taxichauffeur weet al precies waar je heen wilt, wat erg handig is als je de taal niet spreekt. De app van de chauffeur bepaalt de kortste route en geeft aan waar de taxichauffeur links- of rechtsaf moet slaan. Jouw app geeft aan waar je rijdt en hoelang de rit naar schatting nog gaat duren. De rit kostte ons 5 lari (ca. €1,70) voor ongeveer een kwartier en 7 kilometer rijden. Na afloop kun je de auto en de chauffeur beoordelen. Een klein minpunt was dat de chauffeur reed met zijn smartphone in zijn hand.
Het etnografische museum is een openlucht museum, waar complete huizen inclusief inrichting uit het hele land naartoe zijn verplaatst. In elk huis zit iemand die uitleg geeft over het huis en de bijbehorende inrichting. Er is een mooi uitzicht over de wijk Vake van Tbilisi. Het museum was meer de moeite waard dan we verwacht hadden. We hebben maar een fractie gezien, want het park is maar liefst 52 hectare groot en er zijn 70 huizen, dus we moeten nog maar een keer terug 😉 Het museum is gesticht door giorgi chitaias (het Georgisch kent geen hoofdletters) toen hij 76 jaar was.
We liepen over een olifantenpaadje en na een aantal flats over een asfaltweg terug naar een grotere weg beneden, waar we met bus 9 naar “station square” reisden. Handig was dat de bestemmingen van de bussen op een matrixbord afwisselend in het Georgisch en in het Engels werd weergegeven. In de bus werden voor het eerst onze kaartjes gecontroleerd. Aangezien we al een keer goed hadden gegeten in een restaurantje aan het stationsplein, gingen we daar terug voor misschien wel de lekkerste lobio van de reis. Ook de gepickelde lindebloesem met stukjes ui was heel lekker! We kochten een paar nectarines voor 2 lari (~ 70 cent) per kilo als toetje, maar helaas waren ze nog niet goed rijp 🙁
We reisden met de metro terug naar station Avlabari, waar het hard regende en onweerde. Er stond zeker 10 centimeter water in de straat. Op een droge plek wachtten we geduldig af tot het droog werd en het meeste water was weggelopen en maakten we een paar “natte” foto’s.
We sliepen heerlijk, ondanks het lichte geluid van het verkeer op de drukke weg beneden.
Op zondagochtend bezochten we de Sameda kathedraal, de derde hoogste christelijk orthodoxe kerk van de wereld. We kwamen aan het einde van de drukke dienst binnen en gingen na het zingen de kerk uit 😉 In de kerk waren veel afbeeldingen. Buiten de kerk waren veel bedelaars, meer dan we tot dan toe zagen. De klokken in een apart gebouw werden door drie mannen met de hand geluid. De imposante kerk werd gebouwd van 1995 tot een met 2004. Het kruis bovenop de kerk is gedeeltelijk van goud.
Het was ongeveer 33 graden en half tot zwaar bewolkt, dus aanzienlijk warmer dan onze eerste dagen in Tbilisi.
Met bus 37 reisden we om 4 uur in ochtend in ruim een half uur naar het vliegveld van Tbilisi (50 tetri ~ 15 eurocent). Het was nog 23 graden. We moesten even in een rij wachten voor het inchecken, maar de rest van de formaliteiten was snel geregeld. Lastig was dat de gate nog niet bekend was, maar heel toevallig waren we precies bij de juiste gate gaan zitten. We hadden niet zo gunstige stoelen helemaal achterin. De vlucht was probleemloos en volgens schema. Na een heerlijk Nederlands bakje koffie reisden we met de trein naar huis.
Georgië was een prettig, makkelijk en goedkoop land om in te reizen. Er waren voldoende transportmogelijkheden, goede accommodaties en er was genoeg te zien. Vergeleken bij bijvoorbeeld Zuid-Amerika waren de accommodaties veel beter van kwaliteit en het eten veel lekkerder, hoewel vaak aan de zoute kant. Aan de andere kant is het dan hierdoor ook wat minder avontuurlijk. Wij gaven gemiddeld nog geen 40 euro per dag samen uit, alles inclusief.
We liepen elke dag 10.000-20.000 stappen per dag (ca. 7,5-15 kilometer).