jun 122016
 

We zagen dat de bus van Huamachuco naar Trujillo grondig met water werd schoongemaakt. De bagage werd van genummerde “boletos” (tickets) voorzien, zodat niemand jouw i.p.v. zijn bagage kon meenemen, en ingeladen, samen met de te transporteren goederen. De bus verliet pas na drie kwartier het stadje, omdat overal nog passagiers opgepikt moesten worden. We reisden een poos over een hoogvlakte van ruim 4200 meter via een bochtige, redelijk goede weg. De chauffeur reed echter niet heel subtiel en na een poosje werden plastic zakjes uitgedeeld voor de wagenzieke passagiers. Omdat er ook nog een lunchpauze van ruim 15 minuten was, tegen de zin van veel passagiers in, kwam de bus ruim een uur te laat in een buitenwijk van Trujillo aan. Mede omdat we al een lange reis van vijf uur achter de rug hadden, maakten we het ons gemakkelijk en lieten we ons met een taxi naar het nabije kustplaatsje Huanchaco brengen. De taxichauffeur probeerde een bekend trucje: net doen of hij geen wisselgeld had. Jammer genoeg voor hem spaar ik altijd wisselgeld op.

Huanchaco is een vrij toeristisch plaatsje, voornamelijk voor de inwoners van het nabije Trujillo, maar ook voor enige westerse toeristen op zoek naar een plaats om te surfen op lange golven. H. merkte op dat westerse meisjes die ze zag niet erg gelukkig keken. Misschien vond hun vriendje surfen belangrijker? Wij vonden Huanchaco in ieder geval ook niet erg aantrekkelijk, zeker niet in vergelijking met het meer authentieke Pacasmayo, waar we eerder waren en waar we op de terugweg van Chiclayo wellicht weer naartoe terug zullen gaan. Op straat rook het op veel plaatsen onprettig en het toeristische karakter maakt de sfeer ook meer afstandelijk. Je zou het plaatsje zelfs verloederd kunnen noemen, hoewel dat een relatief begrip in Peru is. Niettemin hadden we op straat een leuk gesprek met een inwoner, die vertelde over zijn jeugdige avonturen als “huaquero” (grafrover) in de heuvels van Huanchaco. De archeologische vindplaats Chan-Chan, die we in een ander jaar bezochten, is nabij, maar eigenlijk is de hele omgeving vol met zulke vindplaatsen.

We kozen voor deze kustplaats omdat we geen zin in de drukte van Trujillo hadden (>700.000 inwoners) en omdat we van de oceaan wilden genieten.

We aten een matige, vegetarische pizza, waarvan één van de ingrediënten “Zapatilla Italiana” (Italiaanse schoen) genoemd werd: courgette. Ik vroeg naar een Cusqueña Negra (donker bier) en mij werd verteld dat ze dat niet hadden, maar dat het geen probleem was om die te kopen in de “bodega” (klein winkeltje, hier bijna allemaal met verkoop door tralies) aan de overkant. Toen ik terugkwam, stonden de glazen al klaar. Overigens waren er veel drankwinkels, wat ook iets zegt over de algemene sfeer.

We sliepen in de gezellige en gastvrije hospedaje Giovi, dat gevestigd is in hetzelfde gebouw als een internetcafé. Door één van de jongens in het internetcafé werd “profesora”, de eigenaresse van het gebouw, geroepen om ons te woord te staan. De muren van de kamer waren in de kleur gebrande siena geverfd. De volgorde in oplopende prijs/luxe is in Peru in het algemeen: hospedaje, hostal, hotel.

Het is nu wetenschappelijk bewezen dat als je veel fotografeert tijdens een reis, en waarschijnlijk ook wel als je veel schrijft over je reis, je meer geniet van je reis.

Internet: LTE en zwak Wi-Fi (ver van het access point). De foto’s zijn in de nacht maar gedeeltelijk bijgewerkt.