dec 042016
 

Met wat druppels regen en met volle zon (we zagen helaas geen regenboog), liepen we naar de “parada” (halte) van een combi naar “central” (het busstation). Al snel reisden we in een voorbijkomende combi naar het busstation, waar we kaartjes voor de bus naar Paracho de Verduzco (2228 meter, 17.000 inwoners) in de staat Michoacán kochten. De bus vertrok al snel. Onderweg waren er veel “topes” (verkeersdrempels). De bus stopte regelmatig om mensen in en uit te laten stappen. Er was een beetje regen, maar het gebruiken van de ruitenwissers was niet nodig. Het laatste deel van de reis gingen we geleidelijk over een niet al te bochtige weg omhoog. We zaten achter de chauffeur dus we konden meegenieten van de gezellige Mexicaanse muziek waar hij naar luisterde. Ruim anderhalf uur later werden we afgezet bij de “parada” van het dorpje Paracho. Het plaatsje is te klein voor een busstation en bovendien kun je alleen maar naar rechts en links op highway 37.

Aan de typische rotsblokken, langs weilanden gegooid of gebruikt voor muurtjes, zag ik dat we steeds dichter bij één of meer vulkanen kwamen. Ik moest denken aan onze reis in Costa Rica, daar zijn de weilanden in sommige streken bezaaid met dezelfde soort rotsblokken, groter nabij een vulkaan. In het vlakke landschap waren ook karakteristieke bergjes, een soort pukkels, meestal begroeid met boompjes en struiken en door de mensen met rust gelaten, want er is toch ruimte genoeg. Wellicht waren deze bergen ook vulkanen.

Toen we aankwamen, op een zondag, was er een “mercado” (markt), waar voornamelijk groenten, fruit en huishoudelijke artikelen werden verkocht. ’s Ochtends komen verkopers op de fiets met reuze sombrero’s met daarin versgebakken, soms nog warme broodjes en koekjes, die ze op een hoek van de “plaza” (plein) verkopen. De haverkoeken (groter dan gevulde koeken) waren lekker als ontbijt!

In het dorp waren op diverse plekken taxi’s waarvan de chauffeurs voortdurend probeerden mensen te werven door te roepen en op de auto te kloppen. Waarschijnlijk brachten ze groepjes mensen van en naar omliggende dorpjes.

De reden dat we naar Paracho gingen, was dat er ongeveer 500 (!) gitaarbouwers zijn. Overal op straat roken we de geur van hout. Hanneke probeerde een reeks gitaren van wisselende kwaliteit. De gemiddelde kwaliteit was echter hoog, zeker gezien de prijs. Niettemin is het kopen van een gitaar hier niet zonder risico’s, want de gemiddelde temperatuur en luchtdruk zijn laag en de gemiddelde vochtigheid hoger. Er is dus een risico op barsten en scheuren in Nederland. De traditionele gitaarbouwers worden ook bedreigd door goedkope import uit China. Opvallend was dat we in het dorpje geen enkel gitaarmuziekje hoorden en er geen enkele winkel was die bladmuziek verkocht.

We aten bij het familierestaurantje D’gribet, drie deuren verder dan het hotel. Aan de keuken was te zien, dat het restaurantje er al heel lang zat. Oma maakte alles op haar gemak vers klaar, wat het aantrekkelijke van het restaurantje was. Opa paste op de kleinkinderen en stak af en toe een handje toe. Verse sla, verse gesneden “papas a la francesa” (Franse frietjes, die meer op de friet van Bram Ladage leek, maar dan echt helemaal vers en zeker zo lekker!). We lieten een hamburger “ombouwen” tot een vegetarische hamburger met avocado.

We sliepen in een kamer met een balkon die uitkwam op een niet al te drukke zijstraat in hotel Melinda. Voor de verandering waren de muren vrolijk oranje en bruin geverfd en hadden de gordijnen een bijpassende kleur. De bedden waren net zoals de douche OK.

https://goo.gl/photos/pfb3Td9rg4hjXUMH7

https://goo.gl/photos/GhBLR9EaNzPy6Sju9

Het was aanzienlijk koeler dan voorheen. Vroeger en later op de dag hadden we een vest nodig. In de zon was het wel warm, maar de wind was vaak fris.

Er was een signaal van Movistar, maar de 2G EDGE internetverbinding werkte niet. Bij één van de winkeltjes was er een bord waaruit bleek dat Telcel wel mobiel internet bood. De Wi-Fi-verbinding van het hotel was in orde.