Na het middageten reisden we in ongeveer een uur met een marshrutka van Akhaltsikhe naar Borjomi, waar we al eerder hebben overnacht. Bij het passeren van een kerkje werden er steeds kruisjes geslagen.
We keken eerst op het station wanneer de ochtendtrein naar Mtskheta, niet zo ver noordelijk van Tbilisi, vertrok en zochten daarna naar een overnachtingsplek in een rustige straat, die we vonden in guesthouse Khatuna, aan de rand van het stadje. De laatste en hoogste kamer was meer een appartement met alles erop en eraan, zoals een keukentje met een bar en een koelkast. Er was zelfs een open haard, niet dat we die nodig hadden. Vanaf een ballonnetje hadden we uitzicht erachter.
We aten de kersen, die we onderweg gekocht hadden voor een paar kwartjes, op en zetten een bakje thee. Het water kookten we met een aluminium fluitketel op een tweepits gasfornuis.
’s Avonds aten we weer in het uitstekend restaurant ‘Old Borjomi’, onder andere Chvishtari.
De volgende ochtend stonden we vroeg op voor één van de twee dagelijkse, elektrische stoptreinen richting de hoofdstad Tbilisi. De ‘wolkenfabriek’ van de bergen draaide al op volle toeren na de regen van de dag ervoor. We liepen over de brug naar de oever met het treinstation. Een aantal planken ontbraken, dus we konden de cappuccino-kleurige rivier beneden ons zien stromen. De trein stond al klaar toen we aankwamen en de kaartjes moesten bij de conducteur in de trein gekocht worden (2 lari ~70 eurocent), dus we konden gelijk een mooi plekje uitzoeken. Naarmate we dichterbij Tbilisi kwamen, moesten meer en meer mensen staan, maar dat is niet zo’n claustrofobische ervaring als in Nederland, want het gangpad is heel ruim. De winkels gaan pas in de loop van de ochtend open, dus we kochten de dag ervoor een klein bruinbrood en een pakje gerookte kaas in de vorm van ‘strengen’ voor een ontbijt in de trein. Na Khashuri, de eerste grotere plaats na de bergen, kwamen er vrouwen in de trein om eten, rookwaren en dergelijke te verkopen. Iemand vervoerde de onderdelen van een compleet tweepersoons bed in de trein. De twee toiletten in de trein waren heel vies. Na talloze stops bij kleine, vaak wat vervallen stationnetjes en ongeveer 140 kilometer en vier uur reizen, stapten we uit in Mtskheta.
Na een bekertje koffie liepen we de anderhalve kilometer langs de hoofdweg naar het centrum van het stadje. We vonden na even zoeken onderdak in guesthouse Ebralize bij een oud omaatje. Haar kleinzoon sprak een paar woordjes Engels en haar dochter sprak wat Frans. De kleine hoekkamer met twee ramen, die van horren waren voorzien, was eenvoudig met een mooie houten parketvloer en een moderne douche. Het terras aan een grasveld keek uit op de kathedraal. Er was een overdekte waslijn, dus het was een heel geschikte plek voor een klein wasje. De p’aroli (het wachtwoord) voor de WiFi was een kleine uitdaging, omdat de mensen niet gewend zijn om Latijnse letters te schrijven, dus verwisselde ik een h en een n. Het internet werkte, maar was soms langzaam, waarschijnlijk omdat het met veel mensen gedeeld werd. We kregen zelfgemaakte abrikozenjam en een gebakje bij de thee en koffie, die we zelf zetten door water in ons eigen pannetje op een gasfornuis te koken.
Het 73 jarige omaatje was een Griekse wees en gaf al sinds haar veertiende jaar pianoles. ’s Avonds speelde ze wat voor ons op een oude Russische “Leningrad” piano, die nodig gerestaureerd moest worden, maar waar geen geld voor was. Één van de snaren ontbrak. Hanneke speelde ook wat en het omaatje speelde wat hoge nootjes mee.
We aten heerlijke khachapuri acharuli bij het goed bekend staande restaurantje Guga. De vrouw van middelbare leeftijd die ons bediende deed alles op haar gemak. Je kon er ook ‘hurt chicken’, ‘Frenck fries’ en ‘bear in pot’ krijgen. Hilarisch.
Halverwege de middag bezochten we de Svetitskhoveli kathedraal, waar een dienst met zang gaande was. Net als in andere kerken moesten onze armen en benen bedekt zijn en moesten vrouwen een hoofddoek dragen. De kathedraal is in verschillende periodes gerestaureerd, dus het is een charmante mix van oud en nieuw. De kathedraal is werelderfgoed.
Identificatie bij guesthouses is zelden nodig. In de grotere steden en in hotels wordt soms wel om een paspoort gevraagd.
Mtskheta, niet ver van Tbilisi, is de religieuze hoofdstad van Georgië en was ooit de hoofdstad van het koninkrijk Iberia.
Hoewel Georgië geen rijk land is, zijn de mensen over het algemeen netjes gekleed.
In Borjomi was het bewolkt en met ongeveer 23 graden koeler dan de vorige keer dat we er waren, wat we uiteraard niet zo heel erg vonden. Tegen de avond ging het regenen en was er een enkele donderslag. In Mtskheta was het warmer, tegen de 27 graden, licht bewolkt en nagenoeg windstil. In de avond regende het licht.