In twee uur reisden we met een minibusje naar de wat grotere stad Sliven (Сливен) en na een lekkere espresso op het busstation reisden we met een ander minibusje door naar het pittoteske bergstadje Kotel (Котел; ca. 500 m). We slapen bij een familie met de naam Konstanse in een groot huis dat gedeeltelijk met hout is gemaakt. Met een paar woordjes Bulgaars en met handen en voeten hebben we duidelijk gemaakt wat we wilden. Veel buitenlandse toeristen komen hier niet, dus veel Engels wordt hier niet gesproken.
Kotel is een heel fotogeniek stadje, waar veel te zien is, als je goed om je heen kijkt, maar echt bijzondere bezienswaardigheden zijn er niet. De bewoners zijn vriendelijk, hoewel ze jou niet zomaar zullen aanspreken. Ze zijn bezig met de voorbereidingen voor de winter. Het hout voor de kachel wordt kleingemaakt en opgeslagen. Als de zon niet schijnt, is het hier fris. Vooral aan de rand van het stadje zijn er moestuinen en worden er kippen en geiten gehouden. Hier een daar staat een soms wat mager paard dat wordt gebruikt voor een wagentje met als onderstel de assen en wielen van oude auto’s. We aten wat walnoten die kort geleden uit de boom waren gevallen. Er zijn hier nog verrassend veel bloemen en we zagen weer een mooie pijlstaartvlinder.
We vonden hier we weer een een geocache. Leuk was dat we de eerste vinders waren!