jan 032011
 

De trein naar Aswan had slechts een vertraging van een uur. We reisden tweede klasse, omdat de eerste klasse vol was, wat goed te doen was. We vonden door de oplettendheid van Hanneke snel onze wagon en zitplaats. Uiteraard moesten we mensen wegsturen, maar dit leverde verder geen problemen op. Grappig was dat tussen de bagage door steeds een klein wit muisje liep. Na een aantal keren stoppen kwamen we 3,5 uur later in de stad aan (ca. 180 km).

We snelden naar het uitgezochte hotel, maar helaas was het vol. We namen een taxi naar een hotel in het zuidelijke deel van de stad, maar dat beviel ons niet. In de taxi zagen we Horus hotel, wat behalve een vreselijk slecht ontbijt redelijk was. De laatste nacht heb ik nog om de prijs zonder ontbijt gevraagd.

Toen we aankwamen was er een nieuwjaarsfeestje aan de gang. Dit kwam neer op muziek van slechte kwaliteit, een veel te dikke zangeres/buikdanseres, maar het is een goed excuus om de drank rijkelijk te laten vloeien. Zeg maar “Happy New Beer”. Een korte blik was dan ook voldoende om te besluiten dat het niets voor ons was. Het uitzicht op het dak was echter zeer de moeite waard door verlichte gebouwen en een verlichte berg, die weerspiegelden in de Nijl.

De eerste dag verkenden we het overzichtelijke stadje en de heel toeristische souq (markt). Het aantal “excuse me’s” is lager dan in Luxor, maar nog steeds hinderlijk. Wanneer je afdwaalt van de meest toeristische plekken merk je dat de mensen wat aardiger zijn en meer geïnteresseerd zijn in wie je bent en waar je vandaan komt. Niettemin blijft het moeilijk om een normale prijs voor een glas thee of een fles water te betalen, maar de aanhouder wint. Soms is het frustrerend om steeds voordat je gaat zitten te vragen wat het eten of drinken kost, maar helaas is dat gewoon noodzakelijk, als je tenminste niet het vijfvoudige van de normale prijs wilt betalen. De mensen zijn hier heel arm, dus ik gun ze best wat meer, maar alles binnen redelijkheid. De koshary van het aanbevolen Aly Baba restaurant viel helaas wat tegen.

De volgende dag voeren we met de ferry over naar het grotere Elephantine eiland. Ongeveer 3000 voor Christus werd er een fort om het eiland gebouwd om de ivoorhandel te beschermen, wat ervoor zorgde dat het een belangrijke handelspost werd.

Nu zijn er twee sfeervolle Nubische dorpjes, Siou en Koti. De waterleiding wordt momenteel aangelegd. Overal zijn er putten met kranen. De mensen leven hier nog in vrij primitieve omstandigheden.

Het Aswan museum was helaas gesloten voor onderhoud, hoewel we er voor konden kiezen om voor de volle prijs alleen de archeologische vindplaats te bekijken. We besloten terug te gaan naar Animalia, een klein, maar heel aardig privémuseum gevestigd in een typisch Nubisch huis, compleet met muurschilderingen, waarvan de betekenis keurig werd uitlegd door de vrouw van het huis. Het geld dat ze eraan verdienen gun je ze van harte, want het verlicht duidelijk hun armoede.

Op een andere plek werd ik overigens bijna wanhopig aan mijn arm naar binnengesleurd. Hoewel ik de redenen wel begrijp, stel ik dit toch niet op prijs, ook omdat het gewoon anders kan. De eigenaar van Baaba Dool, eveneens een open Nubisch huis, liet dat zien door ons vrijwel geheel met rust te laten.

Met een andere ferry voeren we terug naar de stad. Na een korte rust gingen we eten. Het duurdere restaurant wat we op het oog hadden, zijn we weer uitgelopen, omdat de bediening tot driemaal toe werd afgebroken voor belangrijkere zaken, zoals de telefoon. We aten heerlijke pizza, ook fijn omdat het weer eens wat anders was. We kregen de toerische Engelse kaart voorgeschoteld, maar ik heb gewoon de Arabische prijslijst gepakt, omdat ik die ook kan lezen. Hoewel dit een wat boze, teleurgestelde reactie opleverde, werd het toch gewoon geaccepteerd. Niet alleen was de keuze in soorten en maten veel groter, maar ook de prijzen waren de helft lager. Omdat ik de mensen best wat gun, heb ik een mooie baksheesh (fooi) gegeven.

Zuidelijker dan Aswan zullen we niet reizen. Het bekende Abu Simbel gaan we niet bezoeken, omdat het in stukken gezaagd is en verplaatst is, vanwege de aanleg van een hoge dam in de zestiger jaren. Hetzelfde geldt voor de Isis-tempel bij Philae. Bovendien is er toch al zo ontzettend veel te zien.