Nadat we bij de panaderia (bakker) wat gegeten hadden, gingen we in 10 minuten met een mototaxi naar La Fortaleza de Paramonga, het fort. Onze rugzakjes lieten we bij de bakker achter (!). We roken de geur van bruine suiker van het suikerriet dat bij de enige, grote, stomende fabriek lag te drogen.
La Fortaleza ziet eruit als een fort, maar het is een tempel gebouwd op een hele grote zandheuvel. Het is gemaakt van adobe en het is nog in goede staat, omdat het hier nauwelijks regent. Op sommige plekken is nog de rode kleur van muurschilderingen te zien. Van bovenaf heeft het de vorm van een llama. De tempel is ca. 800 na Christus gebouwd door hetzelfde volk dat Chan Chan nabij Trujillo bouwde (Chimú). Er is een mooi uitzicht op de ruwe zee en het stadje Paramonga. Bijzonder was dat er een aantal adelaars dichtbij overvloog. Geen massa-toerisme hier, we waren de enigen.
We aten nog een keer de beste ceviche van de stad, samen met Gisela. Na het afscheid gingen we met een colectivo naar Pativilca (van hieruit is het mogelijk om met een colectivo in drie uur naar Huaraz te reizen). Een aardige, extraverte man hielp ons met de bus naar Casma (ca. 2,5 uur over de Pan-Américana).
We slapen in het prima hostel Monte Carlo. Ik at Caigua, een fruitsoort die als groente wordt gebruikt en allerlei genezende eigenschappen zou hebben. We dronken refresco cebada, een soort frisdrank gemaakt van gerst, lekker!