okt 122011
 

Met onze rugzakjes vertrokken we vroeg naar Karajia. In deze vallei is er een aantal 2,5 meter hoge sarcofagen van 1200 voor onze jaartelling. Ze bevinden zich 25 meter hoog in een verticale rotswand. Er liggen doodskoppen op en omheen. Beneden loop je langs de beenderen van mensen. In Peru kan dit gewoon.

We bereikten Karajia met een volle combi naar Luya en daarna met een colectivo naar Cruzpata. De motor van de personenwagen raakte oververhit, dus we moesten stoppen. De jongen die naast mij achterin zat, had verstand van auto’s en had zelfs gereedschap bij zich. Hij sloot de ventilator weer aan met een draad die de chauffeur kreeg van iemand in een adobe huisje naast de weg. Nadat de radiator weer gevuld was met een paar flessen water konden we verder.

Het laatste stuk, ongeveer een kilometer, maar wel 500 meter omlaag, wandelden we. Nadat we de plaats bewonderd hadden, aten we meegebrachte broodjes met kaas en sardientjes. Daarna gingen we weer terug omhoog, een aardige klim. Ondanks de dreigende wolken bleef het droog.

In het dorp was er één colectivo, maar we moesten wel een poos geduld hebben tot er voldoende mensen waren om te vertrekken. Ondertussen onweerde het in de verte en regende het een paar spetters; heel sfeervol.

Terug in Luya kregen we het advies om te overnachten in Pedro Ruiz. Om daar te komen, gingen we eerst met een combi terug naar Chachapoyas en met een andere combi door naar Pedro Ruiz. We sliepen in de uitstekende hospedaje Amazonense, waar we het water van een rivier horen ruisen.