sep 282012
 

Tijdens het ontbijt raakten we aan de praat met twee Amerikanen, Karl en Jim. Het zijn aardige, ontwikkelde mensen, nog erg kwiek en avontuurlijk voor hun leeftijd (rond de 70). Ze boden ons een lift aan naar het stadje aan de rand van het meer (ca. 15 min lopen). Ik vroeg of we verder mee konden rijden en dat was geen enkel probleem. Ik denk dat ze wel blij waren met wat gezelschap en ook met mijn GPS die ook in Turkije gemakkelijk de weg vindt. We kochten snel wat brood en fruit voor een picknick en reden naar Sagalassos (ca. een uur). Eerst kwamen we in het stadje, waar we onderdak probeerden te regelen, maar we vonden helaas niets geschikts. We vervolgden de weg naar de gelijknamige archeologische vindplaats een stuk hogerop, waar nauwelijks toeristen komen. We aten eerst onze lunch op een picknick-bank.

De gehele middag besteedden we aan het ontdekken van de tot de verbeelding sprekende Romeinse nederzetting van rond het begin van onze jaartelling. Een paar delen zijn lelijk gerestaureerd, maar veel is nog in zijn natuurlijke, vervallen staat. Vooral het Romeinse theater, waar een deel van de stenen banken schots en scheef door elkaar ligt, en de ingestorte, half begroeide tempel een stuk lager waren zeer de moeite waard, net zoals het uitzicht. Tussenin ligt een koele bron die nog steeds stroomt,  waarvan het water vroeger steeds naar lager gelegen delen werd geleid. Het deel bij het plein met aan de zijkant een Nymphaea (bronnenhuis) is, behalve de felle witte beelden, mooi gerestaureerd i.s.m. de Katholieke Universiteit van Leuven.

Karl en Jim waren moe en daarom aten we met zijn tweeën een geweldige Turkse maaltijd bij een restaurant een stukje verderop. We konden kiezen uit diverse overheerlijke ‘mezes’ (hapjes), die als voorbeeld werden getoond op een heel groot dienblad met schoteltjes. Dat is nog eens een echte menukaart!

We sliepen heerlijk in het redelijk comfortabele Çendik motel aan de weg tussen Burdur en Antalya met een fraai uitzicht op het Burdur Gölü (meer).