okt 012012
 

Wederom een comfortabele bus met purser bracht ons in ca. twee uur naar Afyonkarahisar (kortweg Afyon). Lastig was dat we vijf kilometer buiten de stad op een afgelegen busstation werden afgezet. Gelukkig was er een stadsbus die ons voor een ‘lira’ in zo’n 20 minuten naar het ‘merkez’ (centrum) bracht.

Na een late lunch gingen we na enige omzwervingen terug naar het goedkope, maar redelijk hotel Lale. Er zijn niet veel andere hotels in deze weinig bezochte stad. De meesten waren ‘vol’. Ook al kies je niet voor een hotel, de mensen blijven hier altijd vriendelijk. We liepen door de kleine straatjes en de bazaar van de oude stad, waar we af en toe een mooi zicht hadden op het ‘kale’ (fort) op de enorme, steile rots die de stad domineert. Behalve de kinderen die ‘money, money, money’ roepen, is het rustige, oude deel met zijn vele authentieke huisjes zeker de moeite waard.

De volgende dag verhuisden we naar het veel betere ‘otel’ Soydan een stukje verderop. De kamer is niet heel groot, maar wel van alle gemakken voorzien, tot en met wegwerpslippers. Vanuit het raam van de kamer of vanaf het balkon kunnen we de rots met bovenop het fort goed zien. De trotse, behulpzame eigenaar van het hotel heeft zijn geld verdiend in Duitsland en daarna het hotel laten bouwen naar zijn eigen smaak.

’s Middags, na de ergste warmte, beklom ik de grote rots, eerst door steile straatjes en daarna over ongelijke trappen (700 treden). Onderweg kom je langs boompjes waarin slierten plastic zijn geknoopt door mensen die een wens hebben. Vanaf de rots (220 meter), waar een grote Turkse vlag staat, kun je de hele stad zien, inclusief ‘ons’ hotel.