okt 142013
 

Hoewel het een lange busreis was van Alca via Cotahuasi terug naar Aplao (vertrek 16:00, aankomst 0:30), was het een comfortabele reis. Er was veel beenruimte, de stoelen zaten lekker en er waren twee langere pauzes en heel belangrijk: geen stof in de bus. De volgende keer heeft de maatschappij Cromotex onze voorkeur.

In Aplao werden we net na het centrum afgezet, maar met de Android applicatie OsmAnd en de vooraf gedownloade kaart van Perú bij de hand was dat geen probleem. We vonden al snel een fijne overnachtingsplek met goede bedden. Het enige nadeel was dat de brandschone kamer op de tweede verdieping was (in Peru: ‘derde vloer’). We houden steeds in het achterhoofd dat hier zware aardbevingen kunnen voorkomen, maar midden in een koude nacht ga je niet lang zoeken.

’s Ochtends stonden we heerlijk uitgerust op. In een ‘pasteleria’ (banketbakkerij) aten we broodjes met de ‘palta’ (avocado) en de citroenmayonaise uit een zakje die we nog van de vorige dag over hadden. Dit is in Perú geen enkel probleem. We dronken mate anís bij het appelgebak dat we besteld hadden, die hier gelukkig niet zo zoet is. Tussen de middag aten we in het grote marktgebouw aan een lange tafel tussen de Peruvianen gebakken vis uit de nabije rivier.

Om half twee vertrokken we met een minibusje naar Viraco, in tijd gezien ongeveer halverwege naar Andagua. Ik heb ontzettend genoten van het mooie uitzicht! Eerst door een droog gebied met mooi gevormde bergen en gekleurde aardlagen. Er waren veel reusachtige cactussen en honderden meters beneden ons was er een klein riviertje. Later gingen we steeds hoger door een groen gebied met koeien, veel paarden en landbouw. De met veel sneeuw bedekte, hoogste vulkaan van Perú, Coropuna (6425 m), kwam steeds dichterbij. Aan het einde van de middag, na 3,5 uur reizen met gemiddeld zo’n 20 km/uur, kwamen we aan in Viraco (3245 m), een alleraardigst bergdorpje met een geweldig uitzicht op de groene vallei waar we doorheen reisden en met een geweldig uitzicht op de besneeuwde vulkaan. We sliepen in een eenvoudig hotelletje, zonder douche, met uitzicht op het kleine centrale plein, waar enige winkeltjes en restaurantjes zijn en hoeden worden verkocht.

Toen we terugkwamen van een vroege ochtendwandeling zag ik een vrachtwagen met hooi en we hadden veel geluk, want Alan, de aardige chauffeur, ging naar Andagua en wilde ons zelfs zonder betalen meenemen. Anders hadden we met de bus van 23:00, de enige per dag, naar Andagua moeten reizen. Dat zou heel jammer geweest zijn, want de weg naar het afgelegen Andagua is één van de mooiste wegen die ik gezien heb. De besneeuwde vulkaan Coropuna kwam nog dichterbij en de twee dorpjes beneden, waarvan we in één hadden geslapen, werden steeds kleiner. Er waren veel cactussen, waarvan sommige bloeiden, en rotsen bedekt met lichtgroen mos in de vorm van een bol. De bergen hadden allerlei verschillende kleuren, rood, lila, geel, groen, wit en allerlei tinten grijs. Er zijn koper-, zilver- en vervuilende goudmijnen (goud wordt gewonnen met behulp van giftig kwik). De bergpas was behoorlijk hoog, 4940 meter volgens mijn Garmin GPS, maar gelukkig hadden we geen last van de hoogte. Het vlakkere hoogland was rotsachtig en erg mooi. We zagen een groep llamas en een condor met zwarte en witte veren, die we eerst in de vorm van een grote schaduw op de weg zagen! Daarna daalden we af naar het bergdorpje Andagua (3587 m).

De hostals rond de plaza de Armas waren gesloten, maar met hulp van de ‘policia national’ vonden we de enige andere hostal Trebol. Op het politiebureau staat ‘Dios’ (God), ‘Patria’ (vaderland) en ‘Ley’ (wet). Hanneke gaf later de aardige agent die ons hielp een gitaarles en wisselde muziek uit. De les werd onderbroken door een ‘Incendio’ (brand). We hadden een mooie, schone kamer met een rood betegelde vloer, geel geverfde muren, houten deuren, fijne bedden en een heerlijk warme douche (fijn in de koude ochtend). Er waren een wasbak en een waslijn op een binnenplaatsje met veel zon, dus het was een mooie gelegenheid om weer een was te doen.

Andagua is een rustig dorpje. De plaza de Armas is bijzonder mooi, er is veel werk gestoken in het knippen van heggen in allerlei vormen (meer dan 100!). Er was een kleine vicuňa in het park met grote bambi-ogen. Alle mensen groeten je hier persoonlijk. Regelmatig komen er mensen op paarden of met ezels en schapen langs. Aan de rand van het dorp is er een arena voor stierenvechten, een belangrijk, maar dieronvriendelijk vermaak in deze streek. Er gebeuren veel ongelukken, want de mensen zijn vrij roekeloos.

’s Avonds waren er kleine optochten (‘sanctuario’: pelgrimstochten) met traditionele muziek (blazers en grote en kleine trommels). Er was een heldere sterrenhemel met de maan precies in het eerste kwartier en Venus en Jupiter heel helder zichtbaar.

We aten ‘salchipapas’ (zelfgemaakte patat met spaghetti en plakjes worst en verschillende sauzen naar keuze). We kochten verse gember en maakten met onze waterkoker gemberthee tegen eventuele hoogteziekte. Tijdens deze reis is dit voorlopig de hoogste slaapplaats. We hebben geen last van de hoogte, behalve dat we wat sneller buiten adem zijn.

Andagua is een arm dorpje, zoals er nog velen zijn in Perú. Alleen bereikbaar over slechte wegen na uren reizen. De huizen zijn van adobe met soms een gestapelde stenen fundering. De daken zijn van metalen golfplaten, die hier door de droogte nauwelijks roesten. Er zijn veel verlaten, vervallen huizen, vooral aan de rand van het dorp. De muurversieringen zijn posters van feesten van soms al meer dan 10 jaar geleden en een enkele kalender van een transportmaatschappij. De mensen wassen zich hier niet elke dag en dat ruik je soms. De oude mensen zien er vaak heel verweerd uit door het buitenleven, als een krent. Hier is geen internet, zowel geen vast als mobiel. Langs het huis schuin tegenover onze hostal hangt een lijn met rundvlees te drogen. Dit is één van de ingrediënten van de maaltijden. De vogels, mooie gele, vinden het ook lekker …

We gingen op zoek naar de vulkanen. We liepen over eeuwenoude ommuurde paden en over ezelpaadjes. Het lijkt hier wat op het wilde westen, overal zijn hoge cactussen, waarvan sommigen in bloei staan. Aan je schoenen blijven kleine cactus-bolletjes hangen, zo verspreiden ze zich blijkbaar. Hier en daar liggen botten van dieren. We beklommen de vulkaan Mellizo (3755 m) met bovenop een groot houten kruis. Een steile klim van 88 meter. Het uitzicht was geweldig! We konden de wat lagere, naburige vulkaan met zijn met cactussen en verdorde graspollen begroeide krater goed zien, evenals een aantal kleinere vulkanen (200-300 meter middellijn) in de verte. Vandaar de naam ‘vallei van de vulkanen’. Ook zagen we de besneeuwde top van de vulkaan Coropuna boven de bergen uitsteken en een blauw bergmeer en een waterval een stuk verderop. Anduaga lag letterlijk aan onze voeten. Ik liep rond over de rand van de krater van de 200.000 jaar oude, inactieve vulkaan. Hetzelfde deed ik ooit in Costa Rica, maar dan over de smalle en steile rand van zeven kraters van een actieve vulkaan zonder dat ik iets kon zien door de laaghangende bewolking …

In de zon is de temperatuur goed, maar je hebt hier voor de koude wind een trui nodig. ’s Avonds koelt het af naar zo’n 8 graden. Het regent hier alleen een beetje in januari en februari, maar er zijn genoeg bergstroompjes om de mensen van water te voorzien.

De tweede avond moesten we zelf koken, want in de restaurantjes was geen eten verkrijgbaar. De mensen zijn hier te arm om naar een restaurantje te gaan. We kookten macaroni met ui, tomatensaus, knoflookpoeder, peper en tonijn met de waterkoker. De uitgelopen ui en de knoflookpoeder (een beetje in een geknoopt zakje) kregen we van het aardige vrouwtje van het winkeltje waar we de rest van de ingrediënten kochten. ’s Ochtends kookten we een ei met de waterkoker.

’s Ochtends liepen we nog over een mooi, stenig, stijgend en dalend, oud pad, soms vlak over zwart zand, langs geurige eucalyptusbomen, langs akkertjes naar ‘catarata’ (waterval) Shanquilay. Onderweg zag ik een paar zwarte kolibries. Het was bewolkt, dus aangenaam wandelen.

Het middageten was een aangename verrassing: soep met blokjes kaas, diverse groenten en rivierkreeftjes. Het hoofdgerecht was gebakken eipannekoek met groenten (o.a. pompoen).

Op deze route hebben we geen enkele andere toerist gezien.