Vanuit Andagua was het een hele reis naar Puno. Eerst naar Aplao (7 uur, hemelsbreed slechts 65 km!), waar we sliepen. De volgende dag door naar Arequipa (3,5 uur), waar we eveneens sliepen. Tenslotte naar Puno (6,5 uur, ruim 300 km).
Terug naar Aplao zag ik vicuñas en vizcachas. Het laatste deel van de reis was in het donker. Geen fijn idee, want op de heenweg hebben we gezien hoe smal en hoe hoog de slechte weg was. De weg naar Arequa is goed en gemakkelijk. De weg naar Puno is lang en hoog, maar geasfalteerd. De bus had veel moeite om naar ruim 4500 meter te klimmen. We reden lang op een altiplano (hoogvlakte) op ca. 4400 meter, waarna we afdaalden naar een altiplano op ca. 3900 meter, ongeveer de hoogte van Puno (3860 m). De bergen zijn hier mooi en afwisselend. Er zijn diverse meren, besneeuwde vulkanen en veel llama’s te zien. Één van de vulkanen is kort geleden actief geworden.
In Puno aten we eerst, want we hadden de hele dag op een ‘empanada’ (zoiets als een saucijzenbroodje met variërende vulling) geleefd. Dit keer waren er geen verkopers in de bus en geen stops om te eten, waar we wel op gerekend hadden. Het ging regenen en er was onweer kort nadat we aankwamen, dus het restaurant was tevens onze schuilplaats.
Puno is een prettige, overzichtelijke stad aan de rand van het Titicaca meer. We sliepen in een eenvoudige hostal, Las Incas, in een kamer met een mooie parketvloer, glad van de was. De muren waren dit keer met hout gelambriseerd. De bovenste helft was groen geverfd. We hadden ’s avonds mooi zicht op de straat. We bezochten een grote supermarkt en kochten artikelen die niet overal verkrijgbaar zijn.
Het magische Titicaca-meer is het hoogste/grootste meer van de wereld. Het is 8300 km2 groot, 284 meter diep en ligt op 3827 meter boven zeeniveau. Er zijn ongeveer 70 eilanden, waarvan een aantal een belangrijke religieuze betekenis hebben.
In Aymara:
Titi = poema
Caca = grijs of rots
We boekten transport van Puno naar de drijvende Uros eilanden, de vaste eilanden Amantani en Taquile en terug naar Puno. We waren nog net op tijd voor de boot, die groter en comfortabeler was dan de boot van 12 jaar geleden. Er waren ongeveer 30 zitplaatsen en per keer mochten er 6 mensen op het dak.
We bezochten het kleine, drijvende Uros eilandje met de naam Titino (ca. 2 uur varen). Het kost een jaar om een drijvend eiland te maken en elke maand moet er een nieuwe rieten laag worden toegevoegd. Titino is het nieuwste van de ongeveer 50 eilandjes. De eilandjes geven een idee hoe de mensen vroeger leefden, maar zijn vandaag de dag puur voor toerisme. Je kunt er souvenirs kopen en met een rieten kano een rondje varen. De binnenkant van het riet is eetbaar, het smaakt een beetje zoetig. Op het eilandje staan rieten huisjes. Opvallend zijn de zonnepanelen.
We leerden twee woorden Aymara, de taal die hier in de omgeving veel gesproken wordt:
Camisaraki = hallo, hoe gaat het
Baliki = goed, bedankt
Daarna voeren we naar het vaste en grootste rotsachtige eiland Amantani (ca. 1,5 uur). Hoewel we niets hadden geregeld (de meeste mensen boeken een complete tour), werden we ondergebracht bij Hernan en Mary Flor, samen met twee Australiërs. We kregen middageten, lekkere soep met quinoa en groenten en daarna aardappelen met een zwarte schil, gebakken kaas, maïs, tomaat en komkommer. Vanwege de hoogte kunnen hier slechts een beperkt aantal gewassen worden verbouwd, voornamelijk aardappelen, maïs, bonen en quinoa.
’s Middags beklommen we op eigen houtje de twee bergtoppen van het eiland (beide ruim boven de 4000 meter). Op de ene is de tempel van Pachamama (moeder aarde) en op de andere is de tempel van Pachatata (vader aarde). De ene is rond van vorm, de andere vierkant. De mensen geloven hier nog in Apu’s. Het uitzicht was geweldig, helder blauw water, hier en daar wat wolken en veel bruinig gekleurde landbouwterrassen, wachtend op het voorjaar. De zonsondergang richting het vasteland was mooi, vooral door de donkere wolken. Langs het nu verharde pad zitten overal vrouwen te breien. Ze proberen je hun spullen te verkopen (truien, zelfgebreide handschoenen, e.d.).
We sliepen heerlijk in een houten bed met wollen dekens in een lemen huisje met een golfplaten dak. De muren waren lila en roze geverfd en er hingen posters van popsterren (o.a. van Shakira) als versiering. We werden wakker van kraaienden hanen. Ook het ontbijt was goed verzorgd: verse pannekoeken met aardbeienjam en koffie (Nescafé) en thee.
Om acht uur ’s ochtends voeren we naar het nabije Taquile (ca. 45 min). Dit eilandje is ongeveer 1 bij 7 kilometer groot. We beklommen het eiland via een ongelijk pad naar het centrale plein. Onderweg waren er geurige eucalyptusbomen. Het eiland staat bekend om zijn breiende mannen. Ik zag er één bezig. Jammer genoeg is het eiland erg toeristisch geworden. De prijzen in de winkeltjes en restaurantjes zijn ongeveer vier keer hoger dan op het vasteland. Bijna niemand zegt je gedag.
Nadat we aan de andere kant van Taquile afgedaald waren over een steil pad met veel treden, voeren we terug naar Puno (ca. 3 uur). We namen afscheid van de mensen en waren blij weer op ons zelf te zijn. We sliepen in het wat luxere hotel Embajador. Er was een fijne douche (op Armantani was er geen water).