Om één of andere reden was de metro van Tbilisi buiten dienst, dus gingen we met marshrutka (minibusje) nummer 170 naar het in een buitenwijk gelegen metrostation Samgori.
Het was even zoeken naar de vertrekplaats van de marshrutka naar het afgelegen dorpje Udabno (“woestijn”), die maar vier dagen per week heen en weer rijdt. De dagen heen (maandagmiddag) en terug (woensdagochtend) kwamen voor ons goed uit. We aten wat in een klein restaurantje, waar door een aardige dame goed voor ons gezorgd werd. Ik kocht op het busstation een grote fles van zes liter bronwater en een petje met een Skoda-embleem tegen de felle zon.
De marshrutka vertrok keurig op tijd om vier uur ’s middags. Het eerste stuk was snelweg, waarna er naar het zuiden richting de grens van Azerbeidzjan werd afgebogen. Eerst reden we door een vallei, daarna was het heuvelachtig, later werd het meer bergachtig. Het busje volgde aan het eind de top van een bergkam een daalde daarna naar het dorpje af. De weg was niet al te best meer.
Volgens de reisgids uit 2016 was er maar één overnachtingsplek in het dorp, maar volgens booking.com waren er inmiddels een stuk of acht andere hostels/guesthouses, met min of meer dezelfde, gekopieerde beschrijving (zoveel kilometers van de luchthaven, alsof dat voor zo’n dorpje relevant is). Ik koos hostel Savane aan de rand van het dorp uit. We werden ontvangen door een oudere vrouw, Tina, en haar man Kitesa. Met Google translate maakten we duidelijk wat we wilden: een kamer, ontbijt en vegetarisch avondeten. De kamer en de bedden waren prima en het avondeten bestond uit natuurlijke producten uit de omgeving: heerlijke, gebakken aardappelen, smaakvolle tomaat en komkommer, en typische Georgische gerechten, zoals met kaas gevuld warm brood. De wijn was uitzonderlijk lekker. Er wordt gezegd dat de beste wijnen van de wereld uit Georgië komen en dat geloven we graag.
We liepen het kleine dorp rond. De kippen, varkens, geiten, koeien, paarden en honden liepen overal los rond. We zagen kinderen spelen en fietsen. Er waren heel veel vogels, o.a. een soort roze spreeuw, mussen en zwaluwen. Verder zagen we diverse soorten vlinders fladderen.
Het ontbijt de volgende dag was ook verrassend, met o.a. Kaklis muraba, gepickelde walnoten.
We liftten naar het klooster van David Gareja dat zich op zo’n 15 kilometer van het dorp bevindt, te ver om heen en weer te lopen. Zowel heen als terug liepen we eerst een stuk en genoten we van de prachtige omgeving en het mooie weer, dat soms wel wat warm en broeierig was. Gelukkig was het meest half bewolkt, zodat we niet voortdurend in de brandende zon hoefden te lopen. Op de heenweg stopte een Poolse toerbus voor ons (bedankt, Jack!) en op de terugweg een Koreaans stel met een gehuurde auto. We bekeken het klooster en de omgeving van het klooster, maar besloten om niet naar boven te klauteren want het pad was behoorlijk steil en glad (los zand op een harde en vlakke ondergrond). De omgeving was redelijk groen, hoewel het een woestijnachtig gebied is.
Er is een conflict over of het klooster op Georgische of Azerbeidzjaanse grond staat. Gelukkig is het een diplomatiek conflict en geen gewapend conflict. Er waren wel diverse wachters van beide landen op de bergkammen aanwezig.
Het avondeten was de tweede avond uitgebreider, omdat Tina wat meer tijd had om voor te bereiden. De eerste dag kwamen we ook zomaar binnenvallen. Tijdens het eten was er onweer in de verte met een paar flitsen. Het waaide meer dan het regende.
Het is duidelijk te zien dat het toerisme hier zich in sneltreinvaart aan het ontwikkelen is. Ook in “ons” hostel werd er een kamer bijgebouwd. Mocht je plannen hebben om naar Georgië te gaan: wacht niet te lang!
Er was een stabiele en snelle 4G internetverbinding, zelfs onderweg naar en bij het klooster. Hoog op een berg staan twee grote zendmasten, die in de wijde omgeving zichbaar zijn. In het hostel hadden we een goede WiFi-verbinding om foto’s te uploaden.
De spanning van het elektriciteitsnet varieert. Soms branden de lampen fel en soms zwak. In de kabel van de koelkast zit een apparaat om spanningspieken te voorkomen. In het “centrum” van het dorp staat open en bloot een grote, brommende transformator.
De aanwezigheid van internet heeft ongetwijfeld een grote invloed op het leven van de dorpsbewoners, net als electriciteit dat had. Particulieren kunnen nu bijvoorbeeld kamers via booking.com verhuren.
De benzine kost maar zo’n 70 eurocent (2,10 lari) per liter.