Het ooit door Amerikanen opgezette heuvelstation Kodaikanal (kortweg Kodai; 2100 meter; ruim 32000 inwoners) bereikten we na een spectaculaire busreis van drie uur (slechts 65 kilometer!). De uitzichten waren geweldig. We konden Palani met zijn tempel op de hoge heuvel zien en ook een mooi groot meer. De bus reed later door verschillende soorten bossen en het werd steeds koeler. Veel Indiase mensen bezoeken het bergstadje in de zomer om de hitte even te ontlopen en gelijk hebben ze! Het stadje ligt verspreid over diverse heuvels en heeft een erg prettige uitstraling. Bij wijze van uitzondering zijn hier geen rickshaws (alleen witte taxi’s).
We slapen in het uitstekende Hotel Strawberry Park, waarvan de zes of zeven verdiepingen tegen een heuvel zijn gebouwd. De nummering van de verdiepingen neemt ongebruikelijkerwijs naar omlaag toe (de één na hoogste verdieping is de ingang). Het warme water wordt verzorgd door een grote ketel met een houtvuur op te stoken. Het water wordt iedere dag met een vrachtauto gebracht.
Halverwege de middag aten we overheerlijk in het goed bekendstaande Hotel Astoria. Het was misschien wel de beste Thali tot nog toe. We hadden niet zoveel trek, maar toch hebben we daar in de avond nog Noord-Indiase gerechten gegeten (in Zuid-India alleen in de betere restaurants, eh, hotels te krijgen). Hanneke at haar favoriete gerecht Malai Kofta en ik at Paneer Mutter. De buren bestelden Paper Roast, in dit geval gerold tot een grote puntmuts van tegen de 50 cm, en Channa Batura, een gigantische Poori. Heel leuk!
Vandaag hebben we rustig het stadje verkend, leuke souvenirs gekocht en o.a. rond het bergmeer gewandeld. Uiteraard genieten we vandaag ook weer van het overheerlijke eten hier!