De eerste dag was een reisdag: ik vertrok ‘s-ochtends vroeg van huis om in de avond aan te komen in het bijzondere stadje Ortahisar, gelegen in het relatief onbekende gebied Cappadocië in het oostelijke deel van Anatolië. Op Kayseri Erkilet Airport ontmoette ik mijn reisgenoten, vier Fransen die haast geen Engels spraken (en ik slechts weinig Frans): Eric (40), Brigitte (47), Gerard (55) en Elian (60). Na de transfer van het vliegveld werden we hartelijk ontvangen in het voor mij al vertrouwde gastenhuis van Nazim. Daar maakten de anderen kennis met onze Franse gids Nicolas (34), die ik al van een eerdere ruitervakantie kende. Na het toewijzen van de kamers kregen we een heerlijke Turkse maaltijd opgediend.
Na een goede nachtrust en een ontbijt werden we met een minibusje naar Kapadokya ranch gebracht. Nicolas heeft inmiddels 28 paarden en kan nu twee ruiterreizen tegelijk organiseren. De omvang van zijn onderneming is nu zo’n beetje het dubbele van drie jaar geleden. Alle spullen werden verzameld en uitgezocht en we kregen instructies over het opzadelen van de pakpaarden. Het is van groot belang dat het gewicht aan de linker- en rechterzijde van een pakpaard gelijk is, anders gaat alles in de draf of galop verschuiven. Onderweg werden de spullen voor het opzadelen van de pakpaarden steeds gewogen met een veer-unster. De tassen met alles wat eraan vastgemaakt werd, wogen zo’n 20 kilo per stuk. Bovenop de tassen kwamen vaak nog twee langwerpige, cilindervormige zakken met haver van 10 kilo per stuk en helemaal bovenop een grote zak met hooi. Bij elkaar droeg elk pakpaard zo’n 70-80 kilo. Alle spullen konden met slechts twee pakpaarden, Lulu en Ali baba, mee. Één pakpaard droeg het eten en het keukengerei en het andere pakpaard droeg de tenten en persoonlijke spullen, zoals kleding en toiletspullen. Het water en dingen die onderweg nodig waren, werden vervoerd in zadeltassen van onze eigen paarden. Ik kreeg een merrie met de naam Dayan toegewezen. Een werklustige vos met wat grijze haren in de manen. Als zadels werden McClellan zadels gebruikt. Een licht, maar stevig zadel waarin je heel stabiel zit.
Voor de lunch werden we meegenomen naar een restaurant in Ortahisar. Terwijl de anderen het stadje verkenden, hield ik een korte siësta en wandelde ik door de vallei bij het gastenhuis. In de middag werden alle paarden opgezadeld voor een paar uur durende rit door het wonderlijke landschap van Cappadocië, zodat we konden oefenen met het begeleiden van de pakpaarden. De ondergaande zon en het onweer op de achtergrond, waar we nog een paar spetters regen van meepakten, lieten het landschap er extra bijzonder uitzien. We aten en sliepen weer in het gastenhuis.
De volgende dag werden mensen, paarden en spullen met een minibus en een vrachtauto getransporteerd naar de plaats van vertrek, nabij het stadje Niğde. Na het opzadelen van de paarden gingen we gelijk op weg. Het Taurus-gebergte waar we overheen zouden gaan, was duidelijk zichtbaar. Er lag hogerop hier en daar nog sneeuw. We reden door een prachtig landschap met veel bloemen, waaronder helderrode klaprozen en grote paarse distels. We werden vaak begeleid door een concert van krekels. De lunch werd vlakbij een begraafplaatsje bereid op een houtvuurtje. Het hout, kleine dode struikjes, sprokkelden we in de omgeving. We hadden geen haast, voor alles werd de tijd genomen. Leuk was dat één van mijn reisgenoten het kleine beetje Pastis dat hij bij zich had met ons deelde. Voor we het kamp bereikten, rolde één van de pakpaarden in een onbewaakt ogenblik door de modder. De schade viel gelukkig mee. Het eerste kamp was vlakbij een verlaten hutje. Er was water in de buurt, maar het was helaas niet drinkbaar. Het drinkwater moest daarom een stuk verderop gehaald worden. Voor het maken van het avondeten, een goed gevulde pasta, was er genoeg hout rond het kamp te vinden. De lunch voor de volgende dag werd ook gelijk klaargemaakt. Van geplukte thijm werd lekkere thee gemaakt. Ik sliep buiten onder de sterren.
De volgende dag ontbeten we met Turks brood en thee. Voor de liefhebbers was er wat chocolade. We reden door een mooi, heuvelachtig landschap en daalden af richting een dorpje aan de voet van het Taurus-gebergte. We gingen langs velden die werden begrensd door waterstroompjes en felgekleurde bloemen. Gelukkig was het wat bewolkt, zodat het niet al te warm was. Nicolas reed door naar het dorpje Demirkazık om inkopen te doen, terwijl wij een kampeerplaats zochten. We kampeerden op de groene oever van een ijskoude, snelstromende rivier waarin wij snel een bad namen en onze kleren wasten. Met een auto werd er voer voor de paarden gebracht. We aten tuinbonen gestoofd in boter. Heerlijk. Voor de anderen was er bier. Ik sliep weer buiten, ietsje hogerop in een weiland. De nacht was helder, maar niet koud.
In de ochtend moesten we wat langer op de zon wachten dan normaal, vanwege de hoge bergen. Het werd een zware dag, want we moesten 1500 meter omhoog. Na het opbreken van het kamp reden we door het dorpje waar Nicolas de vorige dag inkopen had gedaan. De paarden konden na het passeren van het dorpje bij een drinkbak drinken. Eigenlijk werd elke kans om de paarden te laten drinken benut. Als het water heel koud was, moesten we het paard na tien slokjes een minuut laten wachten voor het verder mocht drinken. Het eerste stuk omhoog reden we nog op het paard over een smal bergpaadje. Na het passeren van een camping bedoeld voor bergwandelaars was er een kleine rustpauze. We kregen nootjes in een soort zoete gel. De rest van de dag klauterden we over een smal en stijl pad met veel stenen en rotsen zigzaggend omhoog. Iedereen had het zwaar, ook de paarden. Op ongeveer de helft van de klim hadden we een lunch op een plateau met een prachtig uitzicht. Rond de 3100 meter voelde ik mijn spieren verzuren door de ijle lucht. De laatste paar honderd meter omhoog maakte ik het mijzelf wat makkelijker door een paardestaart vast te pakken, iets wat anderen al eerder hadden gedaan. Iedereen was blij toen we bovenop waren (bijna 3400 meter). Daarna daalden we nog ongeveer 300 meter af. We gingen stukken door de sneeuw, iets wat ik nog nooit eerder met paarden had gedaan. De paarden zakten soms tot halverwege hun benen in de sneeuw. Het landschap was prachtig. We overnachtten bij een half stenen huis bij bergmeertje. We aten bulgur met tomaat en ui. Mijn paard was zodanig vermoeid dat het door zijn benen zakte. Het werd tegen de koude wind beschermd door stukken plastic onder zijn zadel en over zijn achterkant te doen (alle paarden hielden hun zadel tegen de kou op) en hem binnen de muren van het huis te stallen. Ik sliep weer buiten onder de sterren, vlakbij mijn paard. De nachtelijke kou viel gelukkig mee.
Het landschap zag er in het vroege ochtendlicht weer heel anders uit. We ontbeten met brood en gebakken kaas en ei (!). Na het opbreken van het kamp reden we eerst door een wat vlakker gebied. Een paar keer stijl omlaag door de sneeuw. Hier en daar waren er veldjes met bloemen. Het leken blauwe druifjes en sneeuwklokjes te zijn. We moesten 2500 meter afdalen. Al vrij snel ging het pad stijl naar beneden. Het pad was niet altijd even goed zichtbaar. Nicolas moest daarom soms kijken waar het pad verder ging. Tijdens zo’n moment verloor één van de paarden, çerkez, grip en gleed – wanhopig weer grip zoekend – 5-10 meter omlaag en viel daarna achterover over een rand. Het paard kwam, zoals we later ontdekten, 5-10 meter lager in de sneeuw terecht en gleed daarna nog een stuk verder naar beneden. We zagen het paard gelijk weer op zijn benen krabbelen en het hinnikte naar de anderen. Het duurde even voor we weer bij het paard waren. Het paard had een aantal niet zo ernstige schaafwonden en een gescheurd ooglid wat Nicolas ter plekke hechtte met een leernaald en nylon garen. Iedereen was flink geschrokken. De staart van het paard bewoog niet meer en later bleek dat het zijn staartbeen had gebroken. Na een aantal dagen plaste het paard weer. Daar was iedereen heel blij om. Toen ik uit Turkije vertrok, had het paard echter nog niet gemest. We hoorden dat het staartbeen gewoon kon genezen, maar dat er een maand lang gevaar voor koliek zou blijven bestaan. De rest van de reis werd het paard uiteraard ontlast. De betekende dat één van ons moest lopen, ook al kon er gereden worden. Rond de 2000 meter verschenen er hier en daar naaldbomen, die lager een heerlijk geurend bos vormden. Bij een geitenhoeder werd geitenyoghurt gekocht. Het kamp was in een aangename vallei bij een hutje waar we op een bank konden zitten. Een Turkse man haalde op een bromfiets wat hij kon krijgen in een naburig dorpje (wat etenswaren en sigaretten). Nicolas vertelde dat hij oceanografie had gestudeerd, maar dat hij niet voor grote oliemaatschappijen wilde werken. Daarna studeerde hij cinemagrafie en produceerde een eigen film. We aten rijst met tomaat en andere groenten. Ik sliep weer in de open lucht op een houten picnictafel onder een grote denneboom.
Update 19/8: Met çerkez gaat het goed, behalve dat zijn staart nauwelijks meer zwiept, waardoor het paard erg veel last van vliegen heeft. Het paard zal alleen nog maar voor lichter werk worden ingezet.
Behalve acht paarden en zes mensen ging er ook een hond met de uitzonderlijke naam Bam-bam mee. Als hij het warm had, ging hij onderweg lekker in een plas liggen. Ook legde hij steeds stenen voor je neer en ging daar dan als gehypnotiseerd naar kijken. De bedoeling was dan dat je de steen weggooide. Bijzonder was dat hij met een commando de pakpaarden bij elkaar kon drijven.
Zo’n reis als deze heeft wat ongemakkelijke kanten, zoals warmte en kou, maar het geeft ook een uniek vrij gevoel. Je kan ongedwongen van de prachtige omgeving genieten, het eten smaakt in de buitenlucht goed en je krijgt lekker veel beweging. Ik vind het ook heerlijk om onder de sterrenhemel in slaap te vallen.
De volgende dag kwamen we weer wat landarbeiders tegen die druk bezig waren om met de hand het goudgele graan te oogsten. De lunch was bij een rivier, waar we heerlijk bij een watervalletje hebben gezwommen. Na het oversteken van de rivier reden we over een vriendelijk pad dat licht steeg en daalde met links en rechts rotspartijen en naaldbomen. De river beneden ons ruiste vrolijk. Het uitzicht was weer erg mooi. Een paar keer staken we op de paarden een stroompje over. In de verte zagen we in een vallei een dorpje liggen. Na het passeren van een ander dorpje kwamen we langs voor de Turken enigszins toeristische watervallen. De paarden werden naar een weitje gebracht en wij sliepen in een gastenhuis in het dorpje Kapuzbaşı. Er was een goede warme douche, waar dankbaar gebruik van gemaakt werd. In de namiddag aten we naast de rumoerige rivier een Turkse ommelet en ‘s-avonds verse forel van de barbecue. Ik dronk Ayran, de meesten anderen bier. We maakten een aangename avondwandeling door het primitieve, maar sfeervolle dorpje waar overal drinkbaar water stroomt.
Als ontbijt kregen we linzensoep met dikke op een houtvuur klaargemaakte pannekoeken. We reden terug langs de watervallen, die in de ochtendzon erg mooi waren. Er was zelfs een regenboogje aan de voet van één van de watervallen. Daarna trokken we door een bergachtig terrein. Het was vrij warm. We stopten voor de lunch bij een waterbronnetje. We aten dunne pannekoeken met zelfgemaakte kaas, tomaat en ui. In de middag reden we door een bijzonder naaldbos. De bomen waren van een speciale soort met afhangende takken. Daarna reden we over een zwaar, rotsachtig pad dat zich langs de bergen slingerde. Even sloegen we een verkeerd pad in. Het meest lastige was het keren van de pakpaarden. De nacht brachten we door aan een klein naar beneden lopend riviertje. Ik sliep buiten tot het ging regenen, daarna ben ik in het kleine tentje van Eric gekropen.
De laatste rijdag reden we over vlaktes waar nomadische families in tenten leefden. We werden door een gastvrije familie uitgenodigd om geitenmelk te proeven en om thee te drinken. Aan het eind van de dag was er nog een stevige afdaling naar het dorpje Camlica. Eerst over een rotsig paadje, daarna over een naar beneden meanderende landbouwweg. Het regende een paar spetters, maar het zette niet door. In de verte klonk er gerommel van onweer. Beneden wachtte de minibus en de vrachtwagen ons op voor het transport terug naar de ranch. Onderweg aten we nog Turkse pizza in een stadje. In het gastenhuis gingen we uiteraard uitgebreid onder de douche. We kregen ‘s-avonds weer een heerlijke maaltijd en na een goede nachtrust gingen we helaas weer op weg naar huis.
Ik kan deze ruiterreis van harte aanbevelen. Zonder een goede conditie, voldoende ervaring met paarden en enige reiservaring in wat primitievere omstandigheden zou ik echter niet aan deze reis beginnen.