We werden ’s ochtends van de zon in de kamer wakker, ruim voor de wekker om zeven uur ging. We wasten ons aan de wastafel in de wc en pakten onze spullen. De vrouw des huizes had het ontbijt, met o.a. kachapuri, ruim voor de afgesproken tijd, acht uur, al klaar. Na het ontbijt namen we afscheid en begonnen we aan de ongeveer 1,5 kilometer naar beneden. Het duurde niet lang voor we een lift in een soort jeep kregen. Beneden bij de hoofdweg hielp een aardige man ons om de juiste marshrutka te nemen, de enige per dag van Batumi naar Tsalka, een spectaculaire reis dwars door de bergen van zo’n 10 uur. We kregen zelfs appels van hem en hij bood ons koffie aan, die we afsloegen, omdat we niet met een volle blaas in de marshrutka wilden zitten. In de marshrutka werden twee plaatsen naast elkaar voor ons vrijgemaakt. Ook omdat we veel vroeger dan gepland beneden waren, moesten we ongeveer anderhalf uur wachten op het vertrek van de marshrutka. De kinderen en vrouwen met hoofddoeken zaten voorin, de meest ongeschoren mannen zaten achterin. Er werd uitgebreid afscheid genomen. De mannen kussen hier ook andere mannen op de wang.
Het busje volgde een heel slechte weg, zelfs een stukje door stromend water. Het eerste stuk was verder stroomopwaarts lang de Adjaris-Tskali rivier. Het uitzicht was steeds geweldig. De mannen achter ons neurieden zachtjes met de muziek mee, die af en toe door het vele schudden van het minibusje oversloeg. Op bepaalde hoogten groeiden er veel margrieten. Ongeveer twee uur later, om twaalf uur, bereikten we het hoogste punt van de Goderdzi-pas op 2027 meter. Hier en daar lag er nog wat sneeuw. De pas is alleen begaanbaar van mei tot en met september. We aten wat van onze nood(t)voorraad: gepelde, gedroogde en gezouten zonnebloempitten. De weg kwam dichtbij de Turkse grens, tot op zo’n 5 kilometer afstand. Na de pas was de weg hier en daar geasfalteerd, maar er waren dan wel veel grote gaten, dus dat schoot niet echt op. Er was een korte stop om te plassen en voor de liefhebbers koffie bereid op een houtvuurtje. Vanwege de hoogte was het fris en regende het een paar spetters. Een stukje verderop werd er weer gestopt om een andere marshrutka met pech te helpen. Dat wil je ook als jij in een marshrutka zit met pech, maar het kost wel tijd. Na de pas was er weinig bewoning en was er een poosje ook geen internet-dekking. Het laatste stuk ging stroomafwaarts langs de Kvabliani rivier, waar weinig over te vinden is. De laatste 25 kilometer was over een goede provinciale weg door een vruchtbare vallei. De hoogspanningslijnen werden steeds groter en hoger, dus we naderden een grote stad. Ook was er weer goed 4G mobiel internet beschikbaar. Na ruim vier uur, een uur langer dan normaal, werden we aan de rand van Akhaltsikhe (ca. 50.000 inwoners) in de regio Samtskhe-Javakheti afgezet, slechts 18 kilometer van de Turkse grens. Een marshrutka wordt overigens altijd achteraf betaald. Onderweg zagen we diverse zwaar bepakte fietsers, die waarschijnlijk in één van de guesthouses voor de pas sliepen. Het was een lange, vermoeiende maar ook bijzondere reis, die maar weinig toeristen ondernemen.
We aten in een restaurantje nabij het centrum lobia, ‘free’ en lekkere kool-dille salade en gingen daarna op zoek naar een slaapplaats. We kozen het goed beoordeelde hotel 3D, niet ver van het busstation. We hadden een simpele kamer met goede bedden en een eigen douche. Er was een hoekje waar we zelf koffie en thee konden zetten.
Aan het einde van de dag bezochten we te voet het nabije Rabati fort, dat over de stad en zijn omgeving uitkijkt. Het grote fort is smaakvol gerestaureerd en een plezier om rond te kijken. We konden de torens met ijzeren trappen beklimmen en mooie foto’s met tegenlicht nemen.
We sloegen de restaurantjes bij het fort, waar ze ons bijna naar binnen probeerden te trekken, over en aten bij hetzelfde restaurantje als ’s middags, waar de bediening vriendelijk was en de prijzen normaal. De meeste gasten kwamen uit de omgeving. We kozen voor aubergine met walnoot, weer kool-dille salade en een kachapuri Acharili (Adjaran). Samen met een biertje smaakte het uitstekend! Het eten was steeds betrouwbaar en we zijn geen enkele keer ziek geweest, zelfs niet een klein beetje.
We ontbeten in een grote supermarkt nabij het hotel, waar het brood vers gebakken was en de koffie lekker was.
Na het ontbijt bezochten we met een Mercedes taxi met een vriendelijke chauffeur het Sapara klooster, het oudste en volgens sommige het mooiste klooster van Georgië. Het ligt afgelegen en verborgen en is daarom lange tijd onaangeroerd gebleven. De gebouwen en de fresco’s zijn vrij goed bewaard gebleven. De omgeving was heel rustig en er waren maar weinig toeristen. Er stonden ook bordjes dat je stil moest zijn. De zwart geklede monniken hielden zich afzijdig, maar één monnik was zo aardig om ons een stukje bijzondere architectuur aan te wijzen.
Na een poosje in de bergen gereisd te hebben, was ook weer fijn om in een stad met al zijn voorzieningen te zijn. De klok in het centrum stond stil, dus we grapten dat de tijd hier stil had gestaan, wat natuurlijk helemaal niet waar is.
De middagtemperatuur was ongeveer 23 graden. De vochtigheidsgraad ongeveer 60 %, dus het was niet heel benauwd. We hoorden ’s avonds één donderslag in de verte.