Curimagua is een klein dorpje in de bergen van San Luis. Daar verbleven we in Finca El Monte bij een aardig zwitsers stel, Ernesto & Ursula, dat al 12 jaar in Venezuela woont. We hebben het Camino de Los Españoles naar Cabure gevolgd (zo´n 5 uur lopen). Langs het pad bezochten we drie indrukwekkende grotten. Één ervan had een enorme zaal, waarin een kathedraal zou passen. Daarna hebben we in de Cataratas de Hueque (watervallen) gezwommen en onze broekspijpen gewassen, want die waren nogal vies geworden door de modder van één van de grotten. Aan het einde van de dag hebben we ook nog de Sima Haitón de Guarataro bezocht, een heel diepe (305 meter) en smalle spleet (12 meter) in een groene omgeving.
De volgende dag zijn we doorgereisd naar Maracaibo, een grote, rijke stad door de olie die onder het gelijknamige meer gevonden is. Dat was goed te zien aan de Paseo de las Ciencas, een prachtig langgerekt plein met weelderige fonteinen, grote beelden en goed onderhouden groen. Verder is het overigens een oninteressante stad.
De dag erna zijn we doorgereisd naar Trujillo, de hoofdstad van de gelijknamige Estado (staat, provincie). Een stadje aan het begin van het Andes gebergte. Vandaag gaan we waarschijnlijk naar het wat verderop en hoger gelegen dorpje Niquitao (5000 inwoners).
Venezuela is wat duurder dan bijvoorbeeld Peru. Voor het idee: overnachten in een redelijk hotel (vaak met airco) kost ongeveer 15-20 euro (in Caracas zeker het dubbele). Een warme maaltijd (ontbijt, middag- of avondeten) kost zo´n 4 euro. De benzine is hier echter extreem goedkoop, slechts ongeveer een euro voor een volle tank! Vier uur met de bus kost ca. 5 euro. Een uur internetten kan voor minder dan 50 cent.