jan 062011
 

We probeerden met een mini-busje van Edfu naar Qena te reizen, maar de chauffeur wilde ons niet meenemen, omdat dat niet door de politie is toegestaan. Gelukkig was het treinstation dichtbij het busstation. We moesten een poosje wachten op de weinig vertraagde trein. Daarom dronken we in een ahwa (koffiehuis) een bakje thee en koffie. Voor de hamam (WC) werden we doorverwezen naar het naastgelegen veldje, zo gaat dat hier.

Er was alleen een derde klasse, met gelukkig wel zachte stoelen en geen houten banken. Zo konden we meemaken hoe de gewone mensen reizen. In de trein werd van alles verkocht. Er liepen bijvoorbeeld twee jochies met een soort chocoladebroodjes rond en een man met een grote ketel heet? water voor thee. De deuren blijven onderweg gewoon geopend, zodat we leuke foto’s konden nemen en de sigarettenrook (gelukkig) weg kon. De treinen worden hier getrokken met een grote, grommende diesellocomotief. Het was zo vast comfortabeler reizen dan als sardientjes-in-blik met een mini-busje. Ook de prijs is gewoon de vastgestelde prijs, ca. 1 euro p.p. voor ca. 150 km / 3 uur.

Hoewel het al halverwege de middag was, konden we de Dendera-tempel nabij Qena natuurlijk niet overslaan. Een Engels sprekende meneer hielp ons met de taxi en verzekerde ons dat we in Qena konden slapen (volgens de reisgids is dat niet toegestaan). Als we problemen hadden, dan mochten we bellen.

De tempel is gewijd aan Hathor, de godin van de liefde, sensualiteit en beschermvrouwe van de muziek en dans. Hoewel we nu een paar tempels gezien hebben, blijven we ons verwonderen over de hoeveelheid en diversiteit van afbeeldingen en hiërogliefen. De buitenste hal wordt gedragen door 24 grote pilaren met aan vier zijden het hoofd van Hathor. Helaas zijn de meeste hoofden, net als veel afbeeldingen, in vroeger tijden moedwillig beschadigd. Opmerkelijk is dat het plafond versierd is met afbeeldingen van het komen en gaan van de zon en maan in vooral hemelsblauwe kleuren. De buitenste hal werd gebouwd door de Romeinse heerser Tiberius. De tempel is dan ook relatief jong.

Een bijzonderheid van deze tempel was dat we de crypte mochten zien. We moesten daarvoor een trapje af en even door een gangetje kruipen. Daarna konden we links en rechts door een opmerkelijk warme, goed verlichte gang lopen. De vele afbeeldingen waren bijzonder goed bewaard gebleven, sommige zelfs met kleuren.

Naast de tempel was nog een werkende bron en een ommuurd, heilig meer. Het meer was droog en begroeid met groepjes palmbomen, maar twee trappen in de muren leidden naar water. We verlieten als laatsten de tempel bij ondergaande zon. De electriciën bracht ons terug naar de stad. Hij vermijdde duidelijk contact met de politie.

El-Beit hotel was “vol”, daarom gingen we naar New Palace hotel, nabij het treinstation, wat eerst ook “vol” was. Blijven staan en zeggen dat we met elke kamer genoegen zouden nemen hielp. Hoewel de prijs ruim hoger was dan aangegeven, was het het beste hotel tot nog toe.

We hadden flinke honger, dus gingen we foul (bruine tuinbonen met o.a. knoflook) en ta’amiyya (falafel) eten. Heerlijk! Daarna dronken we nog thee in een ahwa en aten de even daarvoor gekochte, zeer goede baklava op. De mensen zijn in dit schone en beschaafde stadje bijzonder gastvrij.

In het hotel kregen we voor het eerst een ontbijt met foul. Een goede start van de dag! We hadden geld nodig en hoewel Qena geen kleine stad is, is er maar één geldautomaat. Nadat we duidelijk hadden gemaakt wat we wilden, kregen we van de politie toestemming (!) om het plein over te steken naar de bank. De automaat werkte, maar gaf een aantal briefjes van tweehonderd. Deze zijn hier nagenoeg onbruikbaar, want wisselgeld is hier een voortdurend probleem. Ik ging dus de bank binnen om de briefjes te wisselen. De receptie haalde onmiddelijk de vrouwelijke manager erbij. Zij gaf een bankmedewerker opdracht om buiten alle rijen om het geld meteen te wisselen. Dat is nog eens buitengewone service! Ik heb iedereen netjes bedankt en gedag gezegd.

Egypte telt zo’n 80 miljoen inwoners. De meeste hiervan leven op één van de oevers van de Nijl, waarvan zo’n 20 miljoen mensen in de metropool Caïro. De bevolkingsgroei is afgenomen naar 1,6%. Dit betekent nog steeds een groei van ongeveer één miljoen mensen elke negen maanden! De oevers van de Nijl verstedelijken dan ook in een hoog tempo.

jan 042011
 

Met een mini-busje reisden we naar het wat minder bekende stadje Edfu. Eerst gingen we naar het busstation, 3,5 km ten Noorden van Aswan. De plaats waar de mini-busjes richting Edfu vertrekken, hadden we snel gevonden. We moesten wel wat geduld hebben om een zitplaats te krijgen voor een normale prijs. We lieten één mini-busje zonder ons vertrekken, zodat duidelijk was dat we niet het viervoudige van de normale prijs wilden betalen. Een aardige man, die in België gewoond had, kwam ons vertellen wat de normale prijs was, wat we overigens al wisten. Uiteindelijk mochten we voor een klein beetje meer, ‘voor de politie’, mee. Bij aankomst vertelde de chauffeur ons ook nog welk mini-busje we naar de stad moesten nemen. En de mensen in dat busje vertelden ons precies waar we moesten uitstappen. Transport van en naar het station is extreem goedkoop, zo’n vijf cent per persoon.

De sfeer was van het begin af aan goed en zo bleef het ook. Het eerste hotel dat we bekeken mag rustig door voor het slechtste hotel aller tijden. Volgens mij was het echt nog nooit schoongemaakt. Zelfs niet na de bouw, gezien de hoopjes zand die in de hoeken lagen. We slapen in het meest eenvoudige hotel tot nu toe, el-Medina hotel. De prijs werd door enig onderhandelen bijna gehalveerd. Een ontbijt regelen we zelf wel. De wat oudere eigenaar is in ieder geval slechthorend en misschien ook aan het dementeren. Gelukkig lopen er wat jonge mannen rond die de zaken in goede banen leiden.

Na een lekker broodje falafel, in Egypte ta’amiyya genoemd, bezochten we de prachtige Horus tempel. Eindelijk een plaats waar je op je gemak, zonder grote groepen om je heen, van de mooie afbeeldingen en wonderlijke hiëroglyfen kan genieten! Deze tempel is relatief jong en zeer goed bewaard gebleven. Tot tweehonderd jaar geleden was de tempel begraven onder het zand en was er zelfs een deel van Edfu bovenop gebouwd. Ptolemy III starte de bouw in 237 voor Christus en de tempel werd 180 jaar later afgemaakt door Ptolemy XII, de vader van Cleopatra VII. Op de hoge buitenmuren zijn twee reusachtige afbeeldingen van Ptolemy XII Neos Dionysos gekerfd, die zijn vijanden bij de haren vasthoudt voor Horus.

Bijzonder is het laboratorium waar wierook en parfums werden bereid. De recepten staan in de vorm van hiëroglyfen op de muren. Ook bijzonder is de Nilometer, een aflopende gang waar de stand van de Nijl afgelezen kon worden. Dit was belangrijk voor het bepalen van het juiste moment van de oogst.

De souq van het stadje is heel authentiek. Ik heb geen toerist gezien. Een kilo navelsinaasappels kost ‘gewoon’ twee pond (iets meer dan 25 cent). Er rijden hier tractors rond met ongelofelijk hoog geladen suikerriet. Een leuk gezicht! Als je wilt, kan je je hier, zoals in zoveel plaatsen in Egypte, laten vervoeren door een paard en wagen. Ik vind het niet leuk om de magere paarden zo hard te zien werken, dus wij maken er geen gebruik van.

We dronken thee in ‘onze’ vaste ahwa (koffiehuis), waar we gewoon een normale prijs zonder enige discussie betalen. Iedereen is nieuwsgierig naar ons, wat vaak leidt tot korte, gezellige gesprekjes. We aten dit keer weer eens een heerlijke warme koshary met limoen- en hete saus uit een metalen kommetje.

De eilanden van Aswan

 2010 Egypte, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor De eilanden van Aswan
jan 032011
 

De trein naar Aswan had slechts een vertraging van een uur. We reisden tweede klasse, omdat de eerste klasse vol was, wat goed te doen was. We vonden door de oplettendheid van Hanneke snel onze wagon en zitplaats. Uiteraard moesten we mensen wegsturen, maar dit leverde verder geen problemen op. Grappig was dat tussen de bagage door steeds een klein wit muisje liep. Na een aantal keren stoppen kwamen we 3,5 uur later in de stad aan (ca. 180 km).

We snelden naar het uitgezochte hotel, maar helaas was het vol. We namen een taxi naar een hotel in het zuidelijke deel van de stad, maar dat beviel ons niet. In de taxi zagen we Horus hotel, wat behalve een vreselijk slecht ontbijt redelijk was. De laatste nacht heb ik nog om de prijs zonder ontbijt gevraagd.

Toen we aankwamen was er een nieuwjaarsfeestje aan de gang. Dit kwam neer op muziek van slechte kwaliteit, een veel te dikke zangeres/buikdanseres, maar het is een goed excuus om de drank rijkelijk te laten vloeien. Zeg maar “Happy New Beer”. Een korte blik was dan ook voldoende om te besluiten dat het niets voor ons was. Het uitzicht op het dak was echter zeer de moeite waard door verlichte gebouwen en een verlichte berg, die weerspiegelden in de Nijl.

De eerste dag verkenden we het overzichtelijke stadje en de heel toeristische souq (markt). Het aantal “excuse me’s” is lager dan in Luxor, maar nog steeds hinderlijk. Wanneer je afdwaalt van de meest toeristische plekken merk je dat de mensen wat aardiger zijn en meer geïnteresseerd zijn in wie je bent en waar je vandaan komt. Niettemin blijft het moeilijk om een normale prijs voor een glas thee of een fles water te betalen, maar de aanhouder wint. Soms is het frustrerend om steeds voordat je gaat zitten te vragen wat het eten of drinken kost, maar helaas is dat gewoon noodzakelijk, als je tenminste niet het vijfvoudige van de normale prijs wilt betalen. De mensen zijn hier heel arm, dus ik gun ze best wat meer, maar alles binnen redelijkheid. De koshary van het aanbevolen Aly Baba restaurant viel helaas wat tegen.

De volgende dag voeren we met de ferry over naar het grotere Elephantine eiland. Ongeveer 3000 voor Christus werd er een fort om het eiland gebouwd om de ivoorhandel te beschermen, wat ervoor zorgde dat het een belangrijke handelspost werd.

Nu zijn er twee sfeervolle Nubische dorpjes, Siou en Koti. De waterleiding wordt momenteel aangelegd. Overal zijn er putten met kranen. De mensen leven hier nog in vrij primitieve omstandigheden.

Het Aswan museum was helaas gesloten voor onderhoud, hoewel we er voor konden kiezen om voor de volle prijs alleen de archeologische vindplaats te bekijken. We besloten terug te gaan naar Animalia, een klein, maar heel aardig privémuseum gevestigd in een typisch Nubisch huis, compleet met muurschilderingen, waarvan de betekenis keurig werd uitlegd door de vrouw van het huis. Het geld dat ze eraan verdienen gun je ze van harte, want het verlicht duidelijk hun armoede.

Op een andere plek werd ik overigens bijna wanhopig aan mijn arm naar binnengesleurd. Hoewel ik de redenen wel begrijp, stel ik dit toch niet op prijs, ook omdat het gewoon anders kan. De eigenaar van Baaba Dool, eveneens een open Nubisch huis, liet dat zien door ons vrijwel geheel met rust te laten.

Met een andere ferry voeren we terug naar de stad. Na een korte rust gingen we eten. Het duurdere restaurant wat we op het oog hadden, zijn we weer uitgelopen, omdat de bediening tot driemaal toe werd afgebroken voor belangrijkere zaken, zoals de telefoon. We aten heerlijke pizza, ook fijn omdat het weer eens wat anders was. We kregen de toerische Engelse kaart voorgeschoteld, maar ik heb gewoon de Arabische prijslijst gepakt, omdat ik die ook kan lezen. Hoewel dit een wat boze, teleurgestelde reactie opleverde, werd het toch gewoon geaccepteerd. Niet alleen was de keuze in soorten en maten veel groter, maar ook de prijzen waren de helft lager. Omdat ik de mensen best wat gun, heb ik een mooie baksheesh (fooi) gegeven.

Zuidelijker dan Aswan zullen we niet reizen. Het bekende Abu Simbel gaan we niet bezoeken, omdat het in stukken gezaagd is en verplaatst is, vanwege de aanleg van een hoge dam in de zestiger jaren. Hetzelfde geldt voor de Isis-tempel bij Philae. Bovendien is er toch al zo ontzettend veel te zien.

Ahmed kreeg minaret verbod

 2010 Egypte, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Ahmed kreeg minaret verbod
jan 022011
 

Bahariya Post, 2 januari 2011

Onze jonge, naar wij dachten, talentvolle bakkerszoon, moet voorgoed van zijn toekomst op de minaret afzien. Hoofdinspecteur M.M. Mohammed heeft dit besloten daar het A.H. Ahmed niet is gelukt de blonde Nederlandse Ghanyika te bekeren tot het geloof. Wij hadden gehoopt dat dit de onopgeloste “de SIM-kaart” zaak nog zou verzachten. Helaas is dit niet het geval.

Ghanyika werd op haar reis naar Luxor 12x gezien bij controle’s. Het is gebleken dat ze vaak geen hoofddoek meer draagt. In Luxor liep ze met blote armen. Vergeet het maar met die meid.

Jhanna el Bahariya, de stem van het volk

De farao’s van Luxor

 2010 Egypte, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor De farao’s van Luxor
dec 312010
 

Van Dakhla Oase naar Luxor is er geen openbaar vervoer. Er is pas sinds twee jaar een asfaltweg dwars door de lege woestijn. Het kostte Khaled veel moeite om een privé-taxi te regelen. De gekozen taxi had overdag een aanrijding gehad en daarom had de chauffeur de benodigde vergunning niet voor één uur ‘s-middags kunnen regelen. Khaled ging aan het einde van de dag samen met de man naar de politie om dit alsnog buiten de normale procedure om te regelen, wat met enige overredingskracht lukte.

Kwart over zeven ‘s-ochtends gingen we in de nieuwe taxi weg. Er waren talloze controles. Bij eentje moest ‘de prijs van thee’ betaald worden om te passeren. Halverwege is er een grotere stad. Daar moesten we ons melden bij de politie, de toeristenpolitie én de geheime dienst. Als er plaats in de auto was geweest, zou er zelfs een agent voor de veiligheid met ons mee gegaan zijn. Om drie uur ‘s-middags kwamen we hongerig in Luxor aan, waar we eerst wat aten bij het goede en bekende el-Zaeem restaurant.

Het kostte relatief veel moeite om een hotel te vinden. We sliepen in het heel eenvoudige Fontana hotel op de oostelijke oever van de de Nijl.

De volgende dag liepen we door de kleurrijke souq en langs de oever van de Nijl weer terug. Onderweg werden we door muziek een gebouw ingelokt. We werden hartelijk ontvangen door een groep die aan het repeteren was. We werden voor de volgende dag uitgenodigd voor de generale repetitie met de Nubische dansers (uniek!). We dronken nog thee en Turkse koffie met een mooi uitzicht op de Luxor tempel.

De dag erna bezochten we vier bezienswaardigheden op de westelijke oever van de Nijl. We voeren over met de ferry van de staat. Khaled regelde een taxi voor de hele dag, die we steeds tien minuten voor we hem nodig hadden, moesten bellen.

Eerst bekeken we de Colossi van Memnon, twee gezichtsloze beelden van 18 meter hoog. Daarna bezochten we één van de best bewaarde tempels, Medinat Habu van Ramses III. Daarna bezochten we zeven van de vele graven van de nobelen (Nakht, Menna, Rekhmire, Sennefer, Ramose, Userhet en Khaemhet) en tenslotte drie indrukkende koningsgraven in de vallei van de koningen (Mereneptah, KV 8, Tuthmosis IV, KV 43, Ramses VI, KV 9). Dit is maar een fractie van wat er in deze omgeving te zien is, maar het geeft wel een goede indruk van de rijkdom van het oude Egypte.

Weer terug op de andere oever dronken we sahlab (fijne griesmeel met melk, suiker, kokos, hagelslag, rozijnen en pinda’s) en thee. Het was al snel tijd om afscheid van Khaled en Jannie te nemen. Zij wilden nog even douchen in het hotel en dan de trein van zeven uur naar Caïro halen. Ze gaan nog een tante bezoeken en gaan daarna rond de jaarwisseling naar huis. Wij zijn naar de generale repetitie van de Nubische dansers gegaan, die zeer de moeite waard was. Vrij uniek voor Egypte is dat er ook een aantal meisjes meedansten. De Sufi-dansvorm heet tanoora. De leraar/choreograaf was Ahmed Abd el Razik. We aten nog een klein bakje koshary, mmm.

De volgende twee dagen bezochten we de Luxor tempel, midden in de stad en het enorme Karnak (2 km2). Karnak is in 1500 jaar door diverse farao’s ge- en verbouwd en zou een plaats zijn geweest waar de goden op aarde leefden. Het is een woud van grote pilaren en heel veel tempels. Overal waar je kijkt, zijn symbolen en tekeningen. Karnak wordt beschouwd als hoogtepunt van elke Egypte-reis.

[swfobj src=”//www.youtube.com/v/7VPfp_xh5cE?hl=nl&fs=1″]