We probeerden met een mini-busje van Edfu naar Qena te reizen, maar de chauffeur wilde ons niet meenemen, omdat dat niet door de politie is toegestaan. Gelukkig was het treinstation dichtbij het busstation. We moesten een poosje wachten op de weinig vertraagde trein. Daarom dronken we in een ahwa (koffiehuis) een bakje thee en koffie. Voor de hamam (WC) werden we doorverwezen naar het naastgelegen veldje, zo gaat dat hier.
Er was alleen een derde klasse, met gelukkig wel zachte stoelen en geen houten banken. Zo konden we meemaken hoe de gewone mensen reizen. In de trein werd van alles verkocht. Er liepen bijvoorbeeld twee jochies met een soort chocoladebroodjes rond en een man met een grote ketel heet? water voor thee. De deuren blijven onderweg gewoon geopend, zodat we leuke foto’s konden nemen en de sigarettenrook (gelukkig) weg kon. De treinen worden hier getrokken met een grote, grommende diesellocomotief. Het was zo vast comfortabeler reizen dan als sardientjes-in-blik met een mini-busje. Ook de prijs is gewoon de vastgestelde prijs, ca. 1 euro p.p. voor ca. 150 km / 3 uur.
Hoewel het al halverwege de middag was, konden we de Dendera-tempel nabij Qena natuurlijk niet overslaan. Een Engels sprekende meneer hielp ons met de taxi en verzekerde ons dat we in Qena konden slapen (volgens de reisgids is dat niet toegestaan). Als we problemen hadden, dan mochten we bellen.
De tempel is gewijd aan Hathor, de godin van de liefde, sensualiteit en beschermvrouwe van de muziek en dans. Hoewel we nu een paar tempels gezien hebben, blijven we ons verwonderen over de hoeveelheid en diversiteit van afbeeldingen en hiërogliefen. De buitenste hal wordt gedragen door 24 grote pilaren met aan vier zijden het hoofd van Hathor. Helaas zijn de meeste hoofden, net als veel afbeeldingen, in vroeger tijden moedwillig beschadigd. Opmerkelijk is dat het plafond versierd is met afbeeldingen van het komen en gaan van de zon en maan in vooral hemelsblauwe kleuren. De buitenste hal werd gebouwd door de Romeinse heerser Tiberius. De tempel is dan ook relatief jong.
Een bijzonderheid van deze tempel was dat we de crypte mochten zien. We moesten daarvoor een trapje af en even door een gangetje kruipen. Daarna konden we links en rechts door een opmerkelijk warme, goed verlichte gang lopen. De vele afbeeldingen waren bijzonder goed bewaard gebleven, sommige zelfs met kleuren.
Naast de tempel was nog een werkende bron en een ommuurd, heilig meer. Het meer was droog en begroeid met groepjes palmbomen, maar twee trappen in de muren leidden naar water. We verlieten als laatsten de tempel bij ondergaande zon. De electriciën bracht ons terug naar de stad. Hij vermijdde duidelijk contact met de politie.
El-Beit hotel was “vol”, daarom gingen we naar New Palace hotel, nabij het treinstation, wat eerst ook “vol” was. Blijven staan en zeggen dat we met elke kamer genoegen zouden nemen hielp. Hoewel de prijs ruim hoger was dan aangegeven, was het het beste hotel tot nog toe.
We hadden flinke honger, dus gingen we foul (bruine tuinbonen met o.a. knoflook) en ta’amiyya (falafel) eten. Heerlijk! Daarna dronken we nog thee in een ahwa en aten de even daarvoor gekochte, zeer goede baklava op. De mensen zijn in dit schone en beschaafde stadje bijzonder gastvrij.
In het hotel kregen we voor het eerst een ontbijt met foul. Een goede start van de dag! We hadden geld nodig en hoewel Qena geen kleine stad is, is er maar één geldautomaat. Nadat we duidelijk hadden gemaakt wat we wilden, kregen we van de politie toestemming (!) om het plein over te steken naar de bank. De automaat werkte, maar gaf een aantal briefjes van tweehonderd. Deze zijn hier nagenoeg onbruikbaar, want wisselgeld is hier een voortdurend probleem. Ik ging dus de bank binnen om de briefjes te wisselen. De receptie haalde onmiddelijk de vrouwelijke manager erbij. Zij gaf een bankmedewerker opdracht om buiten alle rijen om het geld meteen te wisselen. Dat is nog eens buitengewone service! Ik heb iedereen netjes bedankt en gedag gezegd.
Egypte telt zo’n 80 miljoen inwoners. De meeste hiervan leven op één van de oevers van de Nijl, waarvan zo’n 20 miljoen mensen in de metropool Caïro. De bevolkingsgroei is afgenomen naar 1,6%. Dit betekent nog steeds een groei van ongeveer één miljoen mensen elke negen maanden! De oevers van de Nijl verstedelijken dan ook in een hoog tempo.