mei 282016
 

We stonden vroeg op omdat vervoer naar kleinere plaatsen bijna altijd ’s ochtends vroeg plaatsvindt. We hadden nog een discussie in het hostal of we wel betaald hadden, maar gelukkig had ik de “recibos” (bonnetjes) bewaard. We hadden weer veel geluk, want er waren voor het vertrek van een “carro” nog twee mensen nodig, dus we konden gelijk weg. Ik moest wel stevig over de prijs onderhandelen, die in enige minuten met de helft daalde, ook omdat de concurrentie hevig was.

De weg, de 3N, naar het plaatsje La Unión (3200 meter) was slecht en stoffig. Er waren veel grote gaten en op veel plekken ontbrak het asfalt helemaal. Hier en daar reden we door een bergstroompje. We gingen over een pas van meer dan 4000 meter hoog. Af en toe rook het heerlijk naar eucalyptus. Het hout van deze boomsoort wordt hier ook verkocht als brandhout. We zagen vetgemeste varkens, begeleid door een vetgemeste vrouw met traditionele hoed. Ook zagen we vaak maïs te drogen hangen onder overstekende golfplaten daken. Onderweg waren er twee wat grotere plaatsjes en verder waren er wat kleinere dorpjes. Het berglandschap, waar we zo van houden, was hier erg mooi en afwisselend. We legden hemelsbreed ruim 60 kilometer af in ruim vier uur met één korte stop.

Met een met mensen en spullen, waaronder een kartonnen doos met kippen, volgepropte “colectivo” (klein Toyota busje) gingen we in een uurtje naar het bijna 500 meter hoger gelegen Wuanukopampa, een verbastering van Huánuco Pampa in het lokale dialect. Hier wordt nog een oude indianentaal gesproken. (We weten niet welke.) Het doel was de archeologische vindplaats Huánuco viego (Huánuco de oude) te bezoeken. We werden netjes bij de ingang, een stuk van de weg en de normale route af, afgezet. De vorige bezoekers vertrokken net, dus we waren de enige bezoekers. De enige andere personen waren de “boleto” (ticket) verkoper en een paar mensen van het ministerie van cultuur die de maten van stenen aan het opnemen waren.

Huánuco viego is een complete Incastad van zeker twee vierkante kilometer groot, met tempels, baden, huizen en opslagplaatsen. Deze stad is waar het verzet van de Inca’s het langst duurde. Er is vrijwel niets gerestaureerd, alleen de voegen tussen de stenen zijn hier en daar met een laagje beschermd en er zijn paden aangelegd, zodat niet iedereen maar lukraak overal gaat lopen. Zo zien wij het graag, gewoon puur en echt, zoals het ruim vier honderd jaar geleden verlaten is en in de loop van de tijd vervallen is. De oude stad ligt in een uitgestrekte “pampa”, een groene hoogvlakte met veeteelt.

Bij elkaar was het een geweldige beleving! De reisgids raadt het bezoek overigens af, vanwege het weer dat snel kan omslaan en de verhoogde kans op onweer (gevaarlijk op een vlakte). In de bergen hing inderdaad een dreigende regenbui en we hoorden ook een klap onweer in de verte, maar eigenlijk hadden we heerlijk weer met zon en wat wind.

We hadden weer veel geluk, want we zouden terug moeten lopen naar de weg voor een “colectivo” terug naar La Unión, maar terwijl we nog een praatje maakten met een man, reed er een stukje verderop een “colectivo” op de pampa, die ons gezwaai zag en ons kwam ophalen.

We sliepen in het zeer eenvoudige hostal Paraiso (paradijs), waar de bedden, net als de ontvangst, dik in orde waren. We konden kiezen uit een buiten-wc beneden, een koude betonnen trap af, of een ouderwetse po, in gele plastic vorm, in de warme kamer. Één van de wc’s beneden was niet van porselein maar van beton, iets wat ik nog niet eerder gezien heb.

De services van het hotel waren:

– Lavenderia de Ropa (kleren wassen)
– Secado de Ropa (kleren drogen)
– Planchado de Ropa (kleren strijken)
– Ducha caliente (warme douche)
– Desayuno – Almuerzo y Cena (ontbijt, lunch, avondeten)

We aten steeds in hetzelfde restaurantje, waar het relatief schoon was en er goed voor ons gezorgd werd en het menu naar onze (vegetarische) wensen werd aangepast.

We bezochten de sterk geurende markt, met kaas, (gedroogd) vlees, vis en groenten. Opmerkelijk was de zoete kaas, stukjes kaas in een zoete massa.

We hadden hem niet nodig, maar volgens de reisgids bevindt zich hier de meest afgelegen geldautomaat van Peru.

De mensen zijn hier over het algemeen vriendelijk en behulpzaam, maar sommigen denken teveel in tekorten en denken dat wij geldzakken zijn. Een voorbeeld is een eerdere “colectivo” waar ik de prijs vroeg en een twaalf keer hoger tarief te horen kreeg dan het normale tarief. In zo’n geval loop ik zonder commentaar gelijk weg.

We waren van plan om het afgelegen plaatsje Tantamayo te bezoeken, maar het vervoer om drie uur ’s nachts weerhield ons daarvan.

De foto’s zijn weer bijgewerkt.