nov 182016
 

Met drie metro’s reisden we naar “Autobuses del Norte” (het noordelijke busstation), waarvandaan we met een eersteklas bus van Ovnibus in ongeveer anderhalf uur naar het gezellige plaatsje Tula de Allende, ook bekend als Toltec, reisden (ca. 2060 m, 27000 inwoners). Het stukje van het busstation naar het centrum liepen we samen met een Duitse vrouw die alleen de piramides kwam bezoeken. We regelden een fijne kamer in het uitstekende zakenhotel Casablanca. We lunchten op ons gemak in café/restaurante  El Jardín op een barkruk met uitzicht op het groene, centrale plein, waar veel schoolkinderen waren. Het menu in vegetarische vorm bestellen kostte een klein beetje moeite, maar uiteindelijk werd er goed voor ons gezorgd.

De meeste toeristen snellen naar het bekende Teotihuacán, wat dan ook gelijk het grote nadeel van deze archeologische vindplaats is, tezamen met het gevaar van een roofoverval op de bus ernaartoe.

De archeologische vindplaats van Tula is bescheidener van grootte en ouder dan Teotihuacán. Een pluspunt is dat Tula op onze geplande route naar het noordwesten lag.

Hoewel de archeologische vindplaats fotogeniek is, viel hij wat tegen. Naar onze smaak is er teveel gerestaureerd en de duidelijk hoorbare snelweg en zelfs een spoorbaan zorgden niet voor een echt goede sfeer. Het bijbehorende museum maakte helaas niet veel goed. Vervelend was dat de voetgangersingang nabij het stadje afgesloten was, zodat we een half uur langs een drukke weg naar de hoofdingang moesten lopen. Terug namen we daarom een taxi, die precies aankwam toen we hem nodig hadden.

’s Avonds aten we na lang zoeken in het kleine familierestaurantje El Trebol (de klaver), aan de rand van het centrum. We zaten op houten banken aan houten tafels. Ik dronk “Jamaica”, een waterige, roodgekleurde limonade gemaakt van Hibiscus.

Het weer was goed, meest zonnig en tegen de 20 graden. De lucht is van duidelijk betere kwaliteit dan in Mexico-stad.

https://goo.gl/photos/x3mnpeULgAidGU2e6