Na een eenvoudig ontbijt reisden we via Chocope naar Magdalena de Cao. Naar het laatste dorpje op een klein zitplaatsje in een combi over een hobbelige onverharde weg tussen het suikerriet door. Na het regelen van een kamer in het enige hotel van het dorpje, hotel Jobalu, lieten we ons met een mototaxi naar El Brujo brengen.
Eigelijk is dat onjuist, omdat de half gespleten heuvel met de naam El Brujo een stuk verderop is. Deze heuvel staat bekend als een krachtplek waar curanderos (genezers) hun werk deden (doen?). Helaas is het niet veilig om als toerist deze plaats te bezoeken.
De tempel (200-800 na onze jaartelling) was dit keer gelukkig, uit principe, niet gerestaureerd. De kleurrijke decoraties op vier verschillende niveau’s zijn bijzonder mooi. In de tempel is een mummie van een eens machtige vrouw gevonden, la Señora de Cao. Ze werd ongeveer 20-25 jaar, was ongeveer 1 meter 45 en op haar armen getatoeëerd. Op één of andere manier waren haar beenderen opgelost. Op de tempel werden mensen geofferd, als er bijvoorbeeld een natuurramp was gebeurd. Ze werden verdoofd met mescaline, gewonnen uit cactussen.
Het bijbehorende museum is zonder meer het mooiste dat we tot nu toe gezien hebben. Een complete verrassing, omdat we dat helemaal niet verwachtten. Het keramiek was bijzonder mooi van kwaliteit en vorm en in de laatste ruimte was al het koper, zilver en goud verzameld. Helemaal achterin konden we de mummie zien, uit respect half bedekt.
El Brujo wordt beschouwd als één van de belangrijkste vondsten van de Noordelijke kust, maar ik weet haast wel zeker dat er nog iets belangrijkers ontdekt gaat worden. Peru is niet alleen een heel groot land, maar archeologisch vrijwel onontgonnen. Ik ben bijvoorbeeld benieuwd wat er allemaal gevonden gaat worden als Huaca del Sol wordt opgegraven.
Mescaline is volgens mij niet verdovend, maar bewustzijnsverruimend, zoals bijvoorbeeld lsd. De geofferden moeten hun sterven dus heel bewust hebben meegemaakt!
Bedank, Satyamo, voor de toelichting!
Mellie Uyldert vertelt over Macha Picchu: ‘Bij bepaalde plechtigheden werden mensen die zichzelf daarvoor aanboden of het als gunst verkregen, als offer aan de Zon geschonken. (…) Door bepaalde plantenaftreksels werd zo iemand in een toestand van extase gebracht en hij achtte zich bevoorrecht dat hij zo in de feestroes het rijk van het hemelse licht mocht binnentgreden.’ (Het Zonnejaar, p. 271) Zo kan je er dus ook naar kijken, een echt totaal andere cultuur!