okt 182011
 

Het was een hele reis van het vriendelijke dorpje Santa, via de altijd sterk naar vis geurende, onveilige stad Chimbote (combi, 30 min) en via Pativilca (bus, 3 uur) naar het hooggelegen Huaraz (colectivo, 3 uur). Dit is de lange, maar makkelijke weg naar Huaraz, die de meeste bussen volgen. Vanuit Santa is het ook mogelijk een avontuurlijke weg te volgen, als je daar de tijd voor hebt (met de bus acht uur).

Een stuk voorbij Pativilca (zeenivo) gaat de weg omhoog naar een altiplano (hoogvlakte) van ruim 4000 meter. Het hoogste punt is 4120 meter en daar waren we binnen anderhalf uur. Deze reis kun je beter niet doen, als je nog niet aan de hoogte gewend bent. Hoewel Cuzco op ca. 3310 meter naar mijn ervaring zonder acclimatisering goed haalbaar is, zal dit niet voor iedereen gelden (soroche, hoogteziekte is gevaarlijk).

De bijna lege altiplano is heel mooi. Er zijn veraf en dichtbij met sneeuw en ijs bedekte bergtoppen. We hadden het geluk dat de zon onderging en dat er lichte bewolking was, waar de ondergaande zon op scheen. Dit gaf een bijzonder effect, het hele landschap kleurde oranje mee.

De eerste nacht sliepen we in hotel Las Vegas II, wat achteraf niet zo’n goede keus was, omdat er een disco in de buurt is. De volgende dag gingen we dus op zoek naar een andere slaapplaats.

De belangrijkste eis was laagbouw, want in dit gebied moet je rekening houden met zware aardbevingen. In sommige gebouwen hangen groene bordjes met de tekst “zona segura en caso de sismo” (veilige zone in geval van beving), meestal waar de constructie sterker is. In het verleden zijn hier veel doden gevallen door aardbevingen. Complete stadjes zijn weggevaagd. Ik vrees voor de gevolgen van de volgende terremoto (aardbeving), want veel gebouwen lijken mij daar niet tegen bestand.

We vonden hostal Schatzi (Simon Bolivar 419), een oase van rust. Er is een binnenplaats met een mooie jardin (tuin), met rondom twee lagen kamers. We hebben een kamer op de eerste verdieping, bereikbaar via een rood, ijzeren wenteltrapje een een krakende houten balustrade. De vloer van onze kamer is van houten parket. Beneden hangen een paar vogelkooitjes met gezellig kwetterende parkietjes.

De eerste dag verkenden we op ons gemak de stad. Ik herkende plaatsen waar ik zes jaar geleden was. De stad is echter sterk gegroeid (nu 80.000 inwoners) en net zoals Trujillo veel drukker geworden (maar nog acceptabel). Op straat verkopen vrouwen met mooie hoeden groenten, fruit, kruiden, cake, kleding, etc. Vaak vullen ze de tijd met breien, borduren of haken. Er zijn ook oudere mensen bij, soms nog maar met een enkele tanden. De meeste straatverkopers zijn duidelijk heel arm. Als je zit te eten, komt er vaak iemand bedelen. Soms geven we wat geld of het brood dat over is.

De tweede dag bezochten we het nabijgelegen Willkawain (ca. 3400 meter), op de borden aangegeven als Willkahuain. We gingen omhoog met een combi die heel langzaam reed. Helaas was de archeologische vindplaats (700-1000 voor onze jaartelling) op maandag gesloten. We zijn er omheen gewandeld en we vonden veel sfeervolle, half begroeide ruïnes, die we anders waarschijnlijk niet hadden gezien. We liepen tussen de kenmerkende muren van het Huari volk. Overal rook het heerlijk naar de vele eucalyptus bomen die hier groeien. Aan het eind van ons rondje liepen we langs de cementerio (begraafplaats), waar twee groepjes mannen twee nieuwe graven aan het graven waren.

Via kleine paadjes en stoffige weggetjes daalden we langzaam af naar Huaraz (ca. 3 uur). Onderweg kwamen we verschillende mensen tegen, onder andere een vriendelijke, oudere vrouw, die met etenswaren op weg was naar de begraafplaats. Even later kwamen we een begrafenisstoet tegen. De kist werd door een aantal mannen omhoog gedragen, gevolgd door de rest van de mensen met een paar grote bloemstukken.

We zagen het leven op het platteland van nabij. De kleine landjes worden meestal nog op primitieve wijze met de hand bewerkt. Hier en daar staan een paar koeien of lopen een paar schapen met een herder. De huisjes zijn heel eenvoudig: adobe muren met golfplaten daken. Sommige mensen wonen in kleine hutjes, winddicht gemaakt met stukken oude plastic. Er is electriciteit en een riool, hoewel niet alle huizen daarop aangesloten zullen zijn. Het stromende water is een klein, helder riviertje.

We ontbeten op onze vaste plek, een jugueria (winkel gespecialiseerd in vruchtensap). Ik nam steeds combo 1: papas rellenadas (warme gevulde aardappel), broodjes, surtido (vruchtensap van banaan, aardbeien en papaya), koffie (heet water, waar je zelf koffie-extract uit een klein flesje bijschenkt). Dit alles voor minder dan een euro. In een pizzeria dronk ik voor het eerst Pisco Sour (brandy, limoensap, eiwit).