sep 262012
 

Vanuit Selçuk reisden we met de trein verder naar het westelijk gelegen Denizli (ca. vier uur; ruim 150 km). Tijdens de eerste helft van de reis was het druk in de trein (tot Nazille). Gelukkig hadden we de meeste tijd een zitplaats en was er airconditioning. We reisden met een volle ‘dolmuş’ (busje) door naar Pamukkale (ca. 20 min; Pamukkale betekent “katoenkasteel”).

’s Ochtends bezochten we nog het Efes-museum in Selçuk. Het leukst vond ik de afdeling met Eros-afbeeldingen. Ook liepen we nog over de heuvel ‘Ayasoluk’, langs de Basiliek van Johannes, waar wellicht het graf van deze evangelist is. We kwamen langs de resten van een ooit grandioos aquaduct. Bij het treinstation staat ook een aantal mooi gerestaureerde bogen.

We slapen in Aspawa pansiyon in een mooie, ruime en koele kamer. We aten in het centrum ‘menemen’ (roerei met paprika, ‘dolmate’ en ui) met stukken vers brood. Daarna liepen we in de schemer rond het meertje aan de voet van de enorme, 60 miljoen jaar oude, sfeervol verlichte kalkterrassen (eigenlijk marmerafzettingen). We raakten aan de praat met een Turkse man, omdat we moesten lachen om de regels van het zwembad, zoals ‘ga niet zwemmen als je niet kunt zwemmen’. Helaas zijn deze regels serieus bedoeld. De man was erg bezorgd over de toekomst van de kalkterrassen, omdat het water niet meer zoals vroeger stroomt.

De volgende ochtend stonden we na een prima nachtrust vroeg op. Na het ontbijt met ‘everything’ (brood, gebakken ei, hazelnootpasta, fruit, thee) beklommen we op blote voeten de natte, ribbelige kalkterrassen. Een heel bijzondere ervaring! Soms was het stromende water warm, maar vaker was het koud. Bovenop is het uitzicht op de witte kalkterrassen geweldig! Deze plaats is uniek in de wereld en staat daarom op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.

De meeste toeristen zijn lui en komen boven aan met de bus en missen daardoor de hele ervaring. We keken even rond bij de spa’s. Grappig waren de kleine, hongerige visjes waar je met je voeten tussen kunt zitten om ze schoon te laten eten. Ik heb even mijn wijsvinger laten reinigen, een grappig, vibrerend gevoel.

Bovenop is er ook nog een oude, sfeervolle Romeinse stad, Hierapolis. We bezochten eerst de tempel van Apollo en het Plutonium erachter (3e eeuw in onze jaartelling). Helaas is de grot van Plutonium, waar vroeger giftige gassen vrijkwamen, nergens meer te zien. Op ons gemak liepen we naar het andere eind van de stad, steeds met uitzicht op de prachtige kalkterrassen. Er is een Romeinse zuilenstraat, met aan het eind monumentale triomfpoorten (jaar 84). Daarna volgt het Necropolis met meer dan 1000 graven!

Jammer genoeg moesten we weer dezelfde weg naar beneden, waar we onze spullen ophaalden. De ‘dolmuş’ naar Denizli kwam al heel snel. Op de ‘otogar’ (busstation) aten we als lunch ‘çorba mercimek’ (linzensoep) met brood om daarna op de bus naar Eğirdir te wachten (ruim 150 km, ca. 4 uur). Hoewel ik mij daar niet geheel gemakkelijk bij voelde,  regelde één van de stationschefs probleemloos onze tickets met het geld dat ik hem had gegeven. De bus was luxe: ruime stoelen, persoonlijke tv, kleine hapjes en drankjes en zelfs Wi-Fi.