feb 282013
 

We hadden een prettige vlucht van Delhi naar Kolkata. We konden meteen in de bus van de luchthaven naar het centrum stappen. Zelfs op zondagavond kost het de bus een uur om de ruim 10 kilometer naar Esplanade (metro- en busstation) te rijden (40 roepies p.p. ~55 eurocent).

We sliepen in hetzelfde hotel Pioneer International als de eerste dagen van onze reis, maar voor een veel scherpere prijs in een betere kamer. Sommige treden van de krakende houten trap zitten nog steeds los. ’s Ochtends werden we wakker van het gekoer van de duiven die op het afdakje van de niet meer werkende airco zaten.

De temperatuur is nu veel hoger dan een maand geleden: 32 a 34 graden. ’s Nachts koelt het gelukkig af naar zo’n 16 graden. Het is fijn om nog even in de warmte te zijn!

Ik vind Kolkata een prettige stad. De stad heeft een enigszins provinciaal karakter en is niet zo hectisch als Delhi. Vaak zijn er stoepen waarop je kunt lopen. De vele oude, vervallen gebouwen, waarop vaak struiken groeien, hebben iets romantisch. Het is leuk om op straat thee te drinken uit een terracotta wegwerpkopje. Een apart verschijnsel zijn de rickshaws die door vaak magere mannen op blote voeten worden getrokken. Meestal lopend, maar soms ook rennend. Ze zijn heel arm, ze huren het wagentje en slapen ’s nachts op straat. Zelfs het vele toeteren van het verkeer is meestal dragelijk. Apart is de brandweerauto die als geluidssignaal een bel heeft, die met de hand wordt bediend. Ongeletterden kunnen op straat een brief laten typen. Overal rijden oude, gele Ambassador taxi’s. Hier en daar kaarten mannen op een kleed op straat. Er zijn relatief veel bedelaars, soms met misvormde of missende ledematen. Aan de rand van de straat scheiden mensen papier, plastic en glas dat in grote, witte plastic zakken gaat. Je kunt overal op straat voor een habbekrats eten, wat we voor onze gezondheid meestal maar laten. Hier en daar wordt met een handbediende pers suikerriet uitgeperst. De oude, knarsende, ijzeren tram lijkt een beetje op een tank. De gekste dingen worden vervoerd door rickshaws of op de fiets, zoals twee volle melkbussen. Boeren na de maaltijd is hier vrij normaal, net als rochelen en fluimen op straat.

Voor het hotel is er een handbediende waterpomp, waar mannen in een boxershort zich met veel zeep grondig wassen. We gaven de shampootjes die we in een hotel kregen weg. Vanochtend was er iemand bezig om een waterzak te vullen. Bijzonder was dat de donkerbruine waterzak gemaakt was van de huid van een geit of schaap. De pootjes waren nog dichtgeknoopt zichtbaar.

We bezochten het waarschijnlijk grootste stadspark ter wereld, the Maidan. Veel jongens spelen cricket op het nu wat dorre gras. We zagen het bekende Victoria Memorial (1906-1921). Ook bezochten we de grote New Market, eigenlijk een hele wijk, waar je van alles kunt kopen, zoals kruiden, huishoudelijke artikelen en kippen voor de slacht. Hier word je erg vaak lastig gevallen door zogenaamde gidsen, die alleen uit zijn op de commissie van het winkeltje waar ze je heen willen brengen. We kochten kleine cadeautjes voor de buren die op ons huis hebben gepast.

Omdat onze dompelaar het na een maand trouwe dienst met een kleine steekvlam af liet weten, gingen we op zoek naar een nieuwe. Volgens de wet van Murphy konden we die natuurlijk niet vinden. Gelukkig vond ik er uiteindelijk één in de avond, toen ik wat bananen ging kopen. Er moesten er van twee één gemaakt worden. Thuis ga ik er een beter snoertje aanzetten, zodat we de dompelaar tijdens onze volgende reis veiliger kunnen gebruiken. Het huidige snoertje wordt warm, omdat de draden te dun zijn voor de 500 watt die de kleine dompelaar gebruikt.

Ik waste onze kleren, zodat we schoon terug kunnen vliegen naar Nederland. Handig is dat in vrijwel elke hotelkamer een emmer is. Ik was onze kleren altijd met de kleine zeepjes, die we af en toe krijgen in een hotel. Toiletpapier krijg je heel soms in een wat beter hotel en dan vrijwel altijd in de vorm van kleine rolletjes. Buiten de toeristische plaatsen is het moeilijk verkrijgbaar, dus we zorgen altijd dat we een voorraadje hebben. Anders is er altijd een kraantje en een kannetje bij de WC. Dit is overigens de reden waarom de lokale bevolking altijd met de rechterhand eet (zonder bestek, dat is alleen voor de toeristen). Alleen in de wat betere hotels krijg je een handdoek, daarom hebben we altijd een klein sporthanddoekje bij ons. Het beddegoed is meestal redelijk schoon, maar voor het geval dat kun je beter een lakenzak bij je hebben.

In totaal bezochten we dit jaar zes staten: achtereenvolgens West-Bengalen, Jharkhand, Bihar, Uttar Pradesh, Rajasthan en Delhi. In 2008 bezochten we vier staten: Kerala, Tamil Nadu, Andhra Pradesh en Karnataka. Het toerisme, en daarmee de voorzieningen, zijn goed ontwikkeld in Rajasthan. De andere staten, met name Bihar, Jharkhand en West-Bengalen, zijn veel primitiever, maar daarom niet minder interessant. In mijn beleving was het reizen in Zuid-India makkelijker en het eten lekkerder. In Noord-India reis je hoofdzakelijk met de trein, in Zuid-India hoofdzakelijk met soms overvolle bussen.

Vanavond vliegen we na 5,5 week weer naar huis. Helaas moeten we zo’n acht uur midden in de nacht wachten in Dubai. Gelukkig vliegen we naar Amsterdam in één van de meest luxueuze passagiersvliegtuigen, een Airbus A380. Het is het grootste passagiersvliegtuig ter wereld. Er is zelfs internet aan boord tegen betaling van een klein bedrag (5 MB voor $2,75 en 30MB voor $10). We ontmoetten een man in een restaurantje die op Schiphol werkt en speciaal bij Emirates had geboekt om in dit vliegtuig te kunnen vliegen.

Voor degenen die een reis plannen naar India: wij hebben samen minder dan 25 euro per dag uitgegeven, inclusief alles, behalve de vlucht van Delhi naar Kolkata (80 euro p.p.).