okt 072013
 

We gingen vroeg met een ‘colectivo’ van Corire naar Aplao (30 min) en daarna met een andere ‘colectivo’ door naar Chuquibamba (70 min). Jammer genoeg gaan er alleen bussen in de avond (22:00) van Chuquibamba naar Cotahuasi, dus we moesten lang wachten. We hebben het onszelf aangenamer gemaakt door een kamer in hotel Municipalidad (het stadshotel) tot de avond te nemen.

Te voet verkenden we het overzichtelijke dorpje en over oude paden, ommuurd met gestapelde stenen, de omliggende ‘campo’ (landbouwgebieden). We zagen een paar mensen enkele koeien melken. De grote melkkan werd rechtop op de rug van een ezeltje naar het dorpje vervoerd. We zagen een vetplant met bijna zwarte, langwerpige bloemen. Het is voor het eerst dat we tijdens deze reis boven de 3000 meter waren.

De bus van Inmaculada Concepción (onbevlekte ontvangenis) vertrok ruim na 22:00. De weg was slecht, maar ondanks het geschud en het vele stof heb ik wat kunnen slapen. Om half vier ’s nachts kwamen we in het kleine bergdorpje Cotahuasi (2683 m) aan. Er was een heldere hemel vol met sterren. We belden aan bij hostal Chavez en gelukkig werd er open gedaan en was de kamer in orde. Het hotel heeft een mooie, zonnige binnenplaats met gras en rieten parasols en we konden kiezen uit vijf bedden.

De volgende dag sliepen we uit om wat uurtjes van de nacht in te halen. We aten voor het eerst yoghurt met gepofte kiwicha (amaranth). We verkenden het dorpje en informeerden naar de transportmogelijkheden, hetgeen vrij belangrijk is in afgelegen dorpjes zoals dit. Cotahuasi heeft een aardig kerkje en ligt op een plateau naast de 150 km lange canyon, de diepste van de wereld (3535 m). De omgeving is groen, hier en daar zijn er groepjes met bomen. Op de bovengrondse elektriciteitsdraden groeien plantjes (epifyten).

De dag erna reisden we met een ‘carro’ naar het kleinere dorpje Alca (2755 m). De reis was kort, een klein uurtje, maar het uitzicht op de bergen en de canyon was indrukwekkend. Het busje volgde Rio Cotahuasi in de bodem van de canyon stroomopwaarts. In het begin moesten we staan, maar twee vrouwen waren zo aardig om onze rugzakjes op schoot te nemen!

De plaza van Alca is ruim en aangenaam. Er staan drie oude cederbomen. Één ervan is hol en er zit een kleine kapelletje in. Er zijn wat kleine winkeltjes en een paar kleine restaurantjes.

We overnachtten in hotel Alcala, met geurige cederhouten deuren, uitstekende bedden en een parketvloer in de kamer. Er is een lekkere warme douche, opgewarmd door de zon. De laatste lunch die we aten, was soep met forel (en aardappel, rijst, maïs, wortel, bleekselderij, koriander) en als ‘segundo’ (hoofdgerecht) rapen (ze waren gaar) met aardappelen en munt (en altijd rijst).

Halverwege de middag bezochten we te voet (ca. een half uur lopen) het natuurlijke, warme mineraalbad ‘Luicho’, volgens de borden goed tegen reuma, artritis, etc. We kochten kaartjes voor het tweede wat warmere en rustigere bad.

In deze streek zijn vrijwel geen toeristen, behalve wat mensen uit Arequipa. De lucht is schoon en het eten natuurlijk. Vervoer van spullen wordt nog gedaan door ezeltjes. Het is hier zonnig, maar als de zon ondergegaan is, dan wordt het snel kouder. Er is nog verbazend veel wind in de canyon, wat op de dag aangenaam is.

Zowel sommige mannen als vrouwen dragen vilten hoeden. Sommige vrouwen hebben hun zwarte haren in een meter lange enkele of dubbele vlecht. Babies worden vrijwel altijd in een mooi gekleurde doek op de rug gedragen. Sommige mensen lopen op schoentjes gemaakt van oude autobanden. Jong (met of zonder kind op schoot) en oud zijn aan het werk. We zagen een vrouw die bij ons allang met de AOW zou zijn gegaan met een pikhouweel lopen.

In Alca was er wel een mobiel netwerk, maar geen mobiel internet. In Cotahuasi was er mobiel internet (GPRS), maar was het slecht bruikbaar, omdat het mobiele netwerk steeds wegviel.

We hebben een waterkokertje bij ons en hebben verschillende soorten thee gekocht: anís, manzanilla (kamille) en hierba luisa (citroengras). De meest gedronken mate (kruidenthee) in Perú is canela y clavo (kaneel en kruidnagel). We kopen er af en toe een plak que-que (cake) bij. Flessenwater is hier niet of moeilijk verkrijgbaar. Gelukkig heb ik altijd mijn MSR waterzuiveraar bij mij. Wellicht is het kraanwater gewoon drinkbaar, maar we nemen liever niet het risico om ziek te worden.

Het leven is hier goedkoop. Een maaltijd (ontbijt, middag- of avondeten van een vast menu) kost hier omgerekend minder dan anderhalve euro. Een hotelletje met gedeelde douche (vaak schoner en minder schimmelig) kost zo’n vier euro voor een nacht. 10 uur met een bus reizen kost zo’n € 7,50. De prijzen in Lima zijn twee keer zo hoog.