Na een dosa als lunch gingen we naar Chidambaram. Het stadje Kumbakonam (ca. 160.000 inwoners) waar we over moesten stappen vonden we echter zo leuk, dat we daar zijn gebleven; dit geheel in tegenspraak met de reisgids (zou dat expres zijn?).
Kumbakonam is een authentiek Indiaas stadje, met kleurrijke winkelsteegjes en een paar mooie tempels met echte olifanten. Er is ook een soort enorme wagens met grote versierde wielen met een kolossaal houtsnijwerk erop. De zeer waarschijnlijk religieuze betekenis is ons onduidelijk. Misschien dat ze één keer per jaar voor een festiviteit tevoorschijn worden gehaald. Regelmatig zie je hier ook ossewagens met grote gehoornde buffels ervoor. Overigens is een groot deel van de melk in India afkomstig van buffels i.p.v. koeien.
De mensen maken hier prachtige krijttekeningen voor de deuren, soms in kleur. Soms in de vorm van geometrische figuren en soms in de vorm van bloemen. De felle kleurstoffen zijn in kleine winkeltjes in plastic zakjes te koop. Waarschijnlijk zijn de tekeningen als bescherming bedoeld. We zien ook steeds meer cycle rickshaws.
We hebben overnacht in het luxe hotel Kasi International. De kamer was zeer ruim en de vloer van marmer. Zelfs in dit hotel werd geen Engels meer gesproken. Het aantal borden met Engelse teksten is ook sterk afgenomen (lastig om te bepalen hoever de bus nog moet rijden). De mensen spreken hier voornamelijk Tamil. In de deelstaat Kerala was dat vooral Malayalam.
In India wordt het metrische systeem gebruikt, eigenaardig zijn echter de volgende eenheden:
Ze worden ook gebruikt in de Engelse krant die ’s ochtends vroeg onder de deur wordt doorgeschoven bij de luxere hotels en kunnen i.c.m. elkaar worden gebruikt, bijvoorbeeld 100 lakh crore rupees.