Na een ontbijt met zelfbereide warme “avena” (haver) van het merk “tres ositas” (drie beertjes) reisden we met een kleine passerende bus in ongeveer een uur naar San Mateo op 3249 meter hoogte. Er waren hostals genoeg, maar de meeste waren gesloten en de enkele die open waren, waren of vol of gevestigd in veel te hoge gebouwen (weer we niet wilden slapen i.v.m. aardbevingen). Dat was jammer, want het was verder een aantrekkelijk plaatsje met behulpzame mensen, doorsneden met een gekanaliseerde, onstuimige rivier (Rio Blanco, die er inderdaad wit uitziet).
Aan het eind van de ochtend aten we wat in een familierestaurantje. We kiezen bij voorkeur het menu van de dag, want dat is meestal vers bereid (en 2 à 3 keer goedkoper dan á la carte; zo’n twee euro voor twee gangen plus een zelfgemaakt drankje). Bovendien ondersteunen we op deze manier de lokale economie. Als de bediening en het eten goed zijn, geef ik een ruime fooi.
We reisden met een ander busje in ongeveer 20 minuten door naar het dorpje Casapalca. De jonge, aardige chauffeur had al geregeld dat we gelijk konden overstappen in een volgend busje naar La Oroya (3745 m). De andere passagiers vonden dit niet zo leuk, want voor hen was er geen plek meer. In dit busje met in totaal zeven zitplaatsen, waarvan er al drie bezet waren, stapten onderweg nog acht goedgestemde mijnwerkers in! Gewoon een kwestie van goed stapelen … Ze reisden maar een klein stukje mee en stapten uit bij een groot, omheind mijnbouwgebied. Wij vervolgden de weg door een spectaculair berglandschap, over de Ticlio-pas op maar liefst 4818 meter hoogte. In dit gebied is er helaas veel vervuilende mijnbouw. Na ongeveer een uur kwamen we in La Oroya aan, een stadje dat op de lijst van de tien meest vervuilde plaatsen ter wereld staat. Hoewel we honger hadden, aten we hier niets, want het drinkwater is hier vervuild met onder andere arsenicum. We wilden zo snel mogelijk weer weg. Langere tijd hier blijven, kan irritaties geven door de vervuilde lucht. Gelukkig konden we snel weg met een “carro” (auto die dienst doet als taxi en vertrekt als de vier zitplaatsen bezet zijn; één voorin en drie achterin). De wat oudere chauffeur sloeg bij elke religieuze plek een kruisje. Het was ook de eerste chauffeur die zich netjes aan de snelheidslimieten hield. Na ongeveer een uur werden we bij het busstation van het mooi gelegen stadje Tarma afgezet. Hier waren we al eens eerder en hoewel we proberen te vermijden om dezelfde plaatsen te bezoeken, is dit een noodzakelijke stop i.v.m. transport.
We aten bij chifa Zeng, die ons ongevraagd aangeraden werd toen we het op straat over een chifa hadden. Chifa’s zijn relatief goedkoop en je krijgt net als in Nederland ruime porties. Ook zijn er altijd wel vegetarische gerechten. Ik at “chaufa” (nasi) met een gebakken ei met groenten die als een ufo over de bol met nasi was gelegd.
We sliepen in de wat luxere hostal El Dorado, waarvan het bed toch wat te wensen overliet. Er was veel warm water, maar de temperatuur varieerde wel van lauw tot heet. De kamer was ruim en goed ingericht. De houten parketvloer was mooi en schoon.
Eigenlijk zijn we op weg naar Tarma veel hoger geweest dan we hadden gepland, maar gelukkig hebben we daar geen last van gehad. Tarma ligt op grofweg dezelfde hoogte als San Mateo en is dus een goede plaats om verder aan de hoogte te wennen.
Tarma is aanmerkelijk kouder, ’s nachts 2 graden en overdag 12 graden. Onderweg hadden we wat regen. Er is zelfs kans op sneeuw.
Helaas ben ik een beetje verkouden geworden, wat niet gek is met al de hoestende en proestende mensen om ons heen. Reizen in een ontwikkelingsland, zeker met grote hoogteverschillen, vraagt wel wat van je weerstand. We zijn dan ook op reis, niet op vakantie.
Alle foto’s staan voorlopig hier (wordt alleen bijgewerkt als we Wi-Fi hebben).