We kochten een vers gebakken, plat stokbrood bij het loket van een kleine, warme bakker twee straten verderop voor 70 tetri (=0,7 lari ~25 eurocent). We aten het stokbrood met de kaas die we nog hadden als ontbijt en zetten thee en koffie met heet water uit een grote fluitketel.
Met de vooraf gekochte Metromoney-kaart, een soort prepaid OV-chipkaart, betaalden we de metro naar het vijf stations verderop gelegen station Didube in de gelijknamige buitenwijk (0,5 lari = 17 eurocent). Bij het beginstation bracht een hele lange roltrap ons in sneltreinvaart naar beneden. Bij het eindstation stapten we bovengronds uit. Het oude metrosysteem werd door de Russen aangelegd. Er zijn maar twee lijnen, wat logisch is, want Tbilisi ligt aan de twee oevers van een grote rivier.
We liepen langs de markt op zoek naar een marshrutka naar het stadje Gori. Veel taxichauffeurs boden hun diensten aan, waarvoor we geduldig bedankten. Helemaal aan het eind vonden we het busje dat we zochten. We hoefden niet lang te wachten op het vertrek, want het busje was al bijna vol. Een baby’tje ging slapend van hand naar hand naar achteren. Ik sprak met een jongeman naast mij, Georgi, die met vrienden en vriendinnen op reis was in zijn eigen land. Hij had twee gebroken vingers en sprak een beetje Engels. Toen we uitstapten kregen we van hem lobiani (brood gevuld met gekruide bruine bonen) uit een grote mand, die zijn vriendin had gemaakt. We reisden over een goede snelweg in ongeveer een uur naar onze bestemming. Onderweg was er een mooi uitzicht op de hoge Kaukasus bergen en de vruchtbare vallei ervoor. Dit gebied, Zuid-Ossetië, is bezet door Rusland en niet toegankelijk voor ons. Als je vanuit Rusland door dit gebied naar Georgië reist, kun je vijf jaar gevangenisstraf krijgen.
Het eerste guesthouse dat we bezochten was erg rommelig en beviel ons niet. Het tweede guesthouse, Marine, was daarentegen netjes en schoon en ook beter gelegen en beviel ons wel goed. Het guesthouse is gevestigd in een mooi, oud pand met ruime kamers met houten parketvloeren. Er werd ons door de wat Engels sprekende dochter uitgelegd hoe we het warme water voor de douche aan konden zetten. De kamer op de tweede verdieping had een balkon met een aardig uitzicht. Het beddengoed had een batik motief. In de kamer stonden een paar kasten met spullen en boeken. Het WiFi-netwerk van het guesthouse werkte goed, maar was langzaam.
We bezochten het Joseph Vissarionovich Jughashvili museum, ofwel het Stalin museum. Joseph Stalin werd 21 december 1878 geboren in Gori. Voor het museum staat zijn geboortehuis, overdekt met een dak op Dorische zuilen, een vreemd gezicht. In het museum, vol met foto’s, manuscripten, schilderijen, etc en aan het eind de vele buitenlandse staatsgeschenken die Stalin ontving, wordt Stalin verheerlijkt. Over de vele miljoen mensen, die tijdens zijn totalitaire schrikbewind gewelddadig of door honger stierven, wordt met geen woord gesproken. Het museum is gevestigd in een mooi gebouw, dat op zich al een bezoek waard is.
In de namiddag, na de ergste warmte, bezochten we het vervallen kasteel, dat vanaf een heuvel uitkijkt over de stad en zijn omgeving. Er is niet veel meer van over. Binnen de resten van de muren was er een wild grasveld dat geurig rook. In het midden was er een brede, diepe put. Aan de voet van de heuvel staan grote beelden van krijgers met zwaarden. Wat ze voorstellen was niet duidelijk.
We aten in een restaurantje, waar een gedeelte van de tafels werd afgescheiden door schermen. Wij kozen voor een tafel zonder schermen bij een raam. We bestelden Georgische salade (komkommer, tomaat, ui en fijngehakte peterselie), champignons met boter uit de oven en katchapuri (ziet er uit als pizza, voelt aan als cake en smaakt een beetje naar pannekoek). We deelden een licht biertje, Hertzog, van de tap. Alles was heel lekker en zeer betaalbaar.
De volgende dag ontbeten we simpel: koffie en beiden de helft van een stuk van een lekkere, niet zo zoete pruimentaart. Behalve de langconserven jam is gelukkig niets hier heel zoet, zelfs niet de koffie met suiker die ik per ongeluk uit een automaat kocht. We zaten op plastic rode stoelen bij het winkeltje aan de straat. We moesten oppassen voor de kleine spettertjes hars uit de naaldbomen die er stonden.
We liepen naar het busstation, niet meer dan een grote parkeerplaats, en zochten naar een marshrutka naar het dorpje Kvakhvreli ongeveer 10 kilometer stroomafwaarts langs de rivier. Binnen een uur werden we aan de rand van het dorpje bij de brug naar Uplistsikhe, de oudste nederzetting van Georgië, afgezet. We sloten ons aan bij een groepje van vier andere backpackers uit dezelfde marshrutka, waaronder de extraverte Charlie die al acht maanden in Georgië was en tours wil gaan organiseren. Verder was er een Oostenrijkse man, Günter, een blonde Russische jongen en een Chinese jongen die weinig Engels sprak. We bezochten eerst een heel klein kerkje en daarna een kloof met grotten die andere toeristen links laten liggen en dat juist daarom leuk was. We zagen in het gras een dunne, groenige slang en in de lucht een hop. De Russische jongen had weinig geld en wilde daarom gratis de rotswoningen bezoeken. Hij ging aan wat oudere, Russisch sprekende Georgiërs vragen of dat kon en kwam bijna triomfantelijk terug, omdat hij te weten was gekomen hoe we via een alternatief pad gratis naar binnen konden. Even later klommen we over een laag hek en liepen we op een alternatieve manier, je zou kunnen zeggen via de achterdeur, naar boven. We zagen diverse wat grotere hagedissen op de warme rotsen. Alles ging gelukkig op een rustig tempo, zodat we goed om ons heen konden kijken en van de prachtige omgeving en het uitzicht konden genieten. Aan het eind, waar de meeste mensen beginnen en eindigen, bekeken we de vele grotwoningen. Het was inmiddels al behoorlijk druk geworden, vooral met Georgische toeristen. We gingen door de ‘geheime’ tunnel, die voor bevoorrading van de rotsstad werd gebruikt, terug naar beneden. We liepen terug richting de brug en onderweg konden we al in een marshrutka terug naar Gori stappen, die ik voor iedereen betaalde, voornamelijk om de Russische jongen wat te helpen. De anderen gingen nog naar het Stalin museum en daarna terug naar Tbilisi, dus namen we afscheid.
We aten pas halverwege de middag, weer in hetzelfde beproefde restaurantje. Daarna liepen we naar het treinstation om te kijken wanneer de treinen vertrekken. De Russische jongen, die we eerder ontmoetten, was er heel toevallig ook voor de middagtrein naar Borjomi, eveneens onze volgende bestemming, maar dan de volgende ochtend. Hij hielp ons om de juiste informatie te krijgen.
’s Avonds aten we alleen wat yoghurt met lekkere acaciahoning, omdat we ’s middags laat aten.
Gori is een rustig stadje, een groot verschil met het vooral in de hoofdstraten lawaaiige Tbilisi. Er staan grove, onafgewerkte Russische gebouwen met zinken daken en stenen schoorstenen. De bakstenen zijn vaak niet afgevoegd en het betonijzer van de fundering ligt soms bloot, wat het een apart aanzien geeft. De huizen en flats zijn duidelijk gebouwd met het oog op kwantiteit, niet met het oog op kwaliteit.
Het was 27 graden, zonnig, met een aangename bries. We hoorden onweer in de verte toen we in Uplistsikhe waren, maar gelukkig bleef het droog.