Sprookjesachtig Kuélap

 2011 Noord-Peru, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Sprookjesachtig Kuélap
okt 092011
 

We misten bijna het kleine dorpje el Tingo, want de bus stopte niet. Gelukkig weet mijn GPS elk plaatsje in Perú te vinden! We hoefden dus alleen maar een klein stukje terug te lopen langs de rivier. De wolken dreigden hun nattigheid los te laten, maar gelukkig bleef het droog.

Langs de weg waren een paar hospedajes, maar we kozen ervoor om naar het hoger gelegen Tingo Nuevo te gaan. De mensen beneden zeiden dat er boven geen hospedajes waren en dat er niets te koop was. Zoals ik verwachtte, was dat niet waar. Het dorpje bleek een groot, uitzonderlijk mooi park te hebben met thuja gesnoeid in allerlei vormen. Half rondom is er een wijds uitzicht op groene bergen, half in de nevelen gehuld. We konden de rivier beneden in het dal horen ruisen.

De hospedaje zonder naam was eenvoudig. We ontmoetten er een stel uit Australië dat met de fiets op weg was van Canada naar Patagonië. Ze hadden er 13 maanden voor uitgetrokken. Ik had de indruk dat ze veel fietsten en weinig bezienswaardigheden bezochtten en dat ze in een relatief rechte lijn van Noord naar Zuid reisden. Jammer, want er is zoveel te zien in Perú. Een mensenleven is niet genoeg om dit land te verkennen. Een archeoloog vertelde ons dat er nog 100.000 onontgonnen archeologische vindplaatsen zijn.

De volgende dag zou er om vijf uur ‘s-ochtends een combi naar Kuélap zijn. Omdat het stortregende zijn we in ons bed blijven liggen. Later in de ochtend werd het droog en probeerden we een lift te krijgen. We zaten op de grote watertank een stuk boven het dorp, zodat we het weinige verkeer goed in de gaten konden houden. Er gingen enkele uren voorbij, voordat we meekonden in een gewone personenwagen waar al zes mensen inzaten. Ik ging achterin opgevouwen tussen de bagage. Na een uur werden we drie kilometer voor Kuélap afgezet. We konden al heel snel met een andere auto mee, zodat we nog vroeg in de middag boven waren (ruim 3000 m). Na het kopen van de tickets moesten we nog een stukje verder omhoog lopen.

Kuélap is een nog relatief onbekende archeologische stad. Het is een ongelofelijk, sprookjesachtig bouwwerk, waarvoor drie keer meer stenen zijn gebruikt dan voor de grote pyramide bij Giza in Egypte. De stad is meer dan een kilometer lang. Het fort dat we bezochten, is 585 meter lang en 110 meter op zijn breedst. Het fort bevindt zich middenin de stad. De omringende muren zijn 8-17 meter hoog en zijn gemaakt van ca. 100.000 stenen tussen de 100 en 200 kilo. Het meeste is nog origineel. De bouw van de stad startte 500 jaar voor onze jaartelling.

De ronde stenen huizen binnen het fort liggen in een cloud forest (nat bos). Een paar koude druppels op je hoofd zijn dus onvermijdelijk. De bomen zitten vol met epifyten, waaronder grote rode bromelia’s. Sommige huizen hebben aan de buitenkant stenen figuren die de ogen van vogels voorstellen. Geschat wordt dat er op het hoogtepunt 3500 mensen in de stad woonden.

Voorlopig is dit één van de meest indrukwekkenste dingen die ik tijdens deze reis heb gezien.

Aan het einde van de dag gingen we te voet terug naar het dorp je Maria (ca. 7,5 km op ca. 2750 m). Na ongeveer een kilometer een mooi pad steil naar beneden te hebben gevolgd, kwamen we weer terug op de weg, waar we al snel een lift kregen op een grote pickup truck. We sliepen in hospedaje Cucha Cuella, waar tegen de verwachting in zelfs warm water was.

‘s-ochtends kregen we redelijk snel een lift naar Choctámal ongeveer halverwege naar beneden. Daar mochten we al heel snel meerijden met een kleine vrachtwagen naar de wat grotere stad Chachapoyas. De chauffeur Edwin, was zo aardig om te stoppen voor de Macro’s, nabij Magdalena, zodat we een paar foto’s konden maken. Het zijn stenen graagschuren hoog in een rotswand van de mysterieuze mensen van Kuélap, die wellicht afstammen van de Vikings.

Op weg naar Chachapoyas: Celendín en Leymebamba

 2011 Noord-Peru, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Op weg naar Chachapoyas: Celendín en Leymebamba
okt 062011
 

In een volle combi reisden we in ongeveer drie uur over een pas van zo’n 3700 meter van de grote stad Cajamarca naar het kleine bergstadje Celendín (ca. 2700 m). De hobbelige, half verharde weg was mooi. We zagen kleine ezels, die vier ouderwetse melkbussen droegen en vingen een glimp op van het primitieve landelijke leven dat de mensen hier leiden.

We sliepen in de sfeervolle hospedaje Maxmar. De betonnen vloer was lang geleden geverfd en het weer had de houten balustrade al behoorlijk aangetast. De kussens van de krakende houten bedden waren gevuld met stro. ‘s-Nachts tikte de regen op het golfplaten dak.

De volgende ochtend reisden we met een vrijwel lege bus van empresa Movíl verder naar Leymebamba (zes uur). Na eerst omhoog gegaan te zijn, daalden we weer af om een rivier op ca. 1000 meter over te steken. Daarna gingen we een pas van 3600 meter over om tenslotte aan te komen in het kleine bergdorpje op ca. 2200 meter.

De weg was spectaculair, een attractie op zich. Je zou ook kunnen zeggen dat de weg de reis is. Als je hoogtevrees hebt, kun je hier beter niet reizen. Een groot gedeelte van de weg kijk je minstens enkele honderden meters recht naar beneden. De vele haarspeldbochten laten je haren recht omhoog staan. Hier en daar is een stukje weg naar lager gelegen delen verhuisd. Hetzelfde was recent gebeurd met een kleine vrachtwagen die een bocht had gemist …

Bovenop de bergen gingen we dwars door de wolken (“zona neblina”). De wolkenpartijen waren door het regenachtige weer enorm.

De natuur is zeer afwisselend, van mooie glooiende groene weiden tot kale rotsen begroeid met enorme cactussen, tot berghellingen begroeid met kleine bomen die op hun beurt weer begroeid zijn met lange epifyten. Waar dat mogelijk is, zijn er kleine plantages, soms op bijna onmogelijke hellingen van meer dan 45 graden.

We mochten naast de chauffeur zitten, waar de grootsheid van de bergen nog meer op je af komt. De Andes wordt niet voor niets één van de mooiste bergketens van de wereld genoemd. De Zwitserse bergen zijn hier maar een miniatuur versie van.

De bus reist dagelijks van Cajamarca naar Chachapoyas, een reis van zo’n 12 uur. Om deze reden zijn er twee chauffeurs. Aangezien we geen haast hebben en er overal wat te zien is, gaan wij deze weg in gedeelten reizen.

We overnachten in hospedaje la Petaca, met aan de overkant van de plaza een kerk met twee ruwe stenen torens en een bizarre elektronische Big Ben klok, die ‘slaat’ van zes uur ‘s-ochtends tot negen uur ‘s-avonds. We aten heerlijke trucha frita (gefrituurde forel) in een restaurantje enige huizen verderop. Ik dronk er voor deze ene keer Inca Kola bij. Het smaakt een beetje naar ouderwetse kauwgomballen. Het is geel gekleurd met de discutabele kleurstof tartrazine. Er zit ook cafeïne in, dus dat wordt een opgewekt dagje!

Voor degenen die op zoek zijn naar een eenvoudig leven tussen aardige, niet gehaaste mensen met schone berglucht: een huis kun je hier voor 25 euro per maand huren.

De volgende dag liepen we langs de rivier (rio Utcubamba), waarvan het bruine water volgens mij rechtstreeks uit de kraan komt. We zagen een aantal adelaars boven de rivier circelen. Na de lunch gaan we met de bus mee naar el Tingo (ca. een uur), dit keer met empresa Virgen del Carmen.

Los Baños del Inca

 2011 Noord-Peru, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Los Baños del Inca
okt 042011
 

Na het middageten in Cajamarca gingen we naar Los Baños del Inca, de plaats waar Atahualpa zijn etterende oorlogswonden verzorgde met het hete water (> 70 graden). Ik verwachtte een collectief open bad, maar iedereen krijgt zijn eigen badkamertje, waar je zelf het stomende hete water kunt mengen met koud water. Wij kozen type “Humboldt“, de meest luxe. Het was lekker ontspannend!

Las Ventanillas de Otusco

 2011 Noord-Peru, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Las Ventanillas de Otusco
okt 042011
 

Vanuit Cajamarca deden we een uitstapje naar Las Ventanillas de Otusco (de “raampjes” van Otusco), zo’n 10 km verderop. Hier zijn 337 in de rotsen uitgehakte nissen. Waarschijnlijk is het een begraafplaats (1130 voor – 1240 na onze jaartelling). Bovenop is er een mooi uitzicht op groene weiden met ‘zwitserse’ koeien (die in Nederland zien er precies hetzelfde uit). Er staan veel manshoge aloë vera’s en andere cactussen. Sommige mensen hebben hun naam in de grote bladeren van de aloë vera gekrast.

In de omgeving zagen we een man en een vrouw hangmatten weven van schapenwol. Één hangmat is acht dagen werk! Het is hun enige inkomen, ca 2,50 euro per dag per persoon. Ze kunnen nu een dagje vrijnemen …

Op de terugweg zaten we even opgesloten in een gammele combi, want de deur ging niet meer open. De weg terug was afgesloten, dus het volle minibusje moest over half verharde, modderige weggetjes terug naar de stad, niet erg aangenaam.

Aangenaam Cajamarca

 2011 Noord-Peru, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Aangenaam Cajamarca
okt 042011
 

De busreis van Chiclayo aan de kust naar Cajamarca (ca. 2700 m) duurde zes uur, iets langer dan gepland door een klapband. Het laatste stuk was over een bochtige weg door de bergen met mooie vergezichten. Na zo’n 10 dagen langs de droge kust gereisd te hebben, is het fijn om in de groenere bergen te zijn. Het klimaat van het kustgebied is dat van een perfecte woestijn. Alleen waar de rivieren uit de bergen komen, daar waar de steden zijn, is het weldadig groen.

We sliepen de eerste nacht in het schone hotel Olimpo bij de busstations, maar we verhuisden de volgende dag naar het centraler gelegen hospedaje Chota. We blijven hier even om aan de hoogte te wennen, want wellicht moeten we later nog veel hoger slapen. Af en toe heb ik hier nog een hapje lucht extra nodig.

Cajamarca is een aangename stad om te verblijven. Het is een soort Cuzco, maar dan zonder al de toeristen en de daarop ingestelde verkopers. De mensen zijn aardig en er is weinig criminaliteit. Sommige mannen en vrouwen hebben brede, hoge hoeden op, een leuk gezicht. Aan de ruime Plaza de Armas (centrale plein) staan een grote kathedraal en een kerk, San Francisco, die ‘s-avonds sfeervol verlicht zijn. Het plein zelf bestaat uit een net plantsoen en betonnen bankjes, omringd door koloniale gebouwen met houten balkons en sierlijke lampen. Hier is Atahualpa geëxecuteerd. Hier aten we ook ons ontbijt, vers gebakken broodjes en de ‘zwitserse’ kaas waar de stad om bekend staat.

Tussen de middag regende het flink. Overdag is de temperatuur heel aangenaam, maar ‘s-avonds is het wat koeler.

We bezochten een markt waar een vrouw bezig was om met een grote bijl een been van een koe te splijten. We dronken té canela y clavo (thee met kaneel en kruidnagel) met een stuk queque (cake, hier altijd zelfgemaakt). Tussen de middag aten we voor een euro per persoon in een lokaal restaurantje gebakken vis, waar iedereen wat langer bleef zitten vanwege de regen. Het was heel sfeervol en gezellig. Omdat we toch even rustig aan doen, ben ik naar de kapper geweest voor slechts één euro. ‘s-Avonds hebben we onszelf verwend met een pizza in de drukke pizzera tegenover de lege, aanbevolen pizzeria la Vaca Loca (de gekke koe).