Palani is een parel van een stad, die niet in onze reisgids wordt beschreven (misschien wel bewust). Het is een heel kleurrijke pelgrimsstad. We hebben ons met een rickshaw naar ‘de’ tempel laten brengen. Daar waren heel veel mensen op de been; voornamelijk toegewijden van onze favoriete godheid Ganesha. De sfeer was heel goed. Voor de tempel was op het asfalt een vuur, waar de mensen hun handen vouwden en buigingen maakten. Sommige pakten kruislings hun oren beet, schudden drie keer links/rechts met hun hoofd en knielden drie keer. Het vuur werd door velen op een kokosnoot meegenomen en enkelen lieten op elke traptrede naar boven een vuurtje achter, zodat een heel spoor ontstond. De mensen die terugkwamen gooiden hun kokosnoot in een speciaal daarvoor bestemde hoek kapot (ik zat onder de spetters, omdat ik daarvan zonodig een foto wilde nemen). We zijn de tempel niet ingeweest (waarschijnlijk zouden we toch niet toegelaten zijn). We hebben wel de omgeving bekeken, welke eigenlijk één grote bazaar was, met allerlei religieuze artikelen, zoals kettingen, kleurstoffen, beeldjes, geelwortel, trommels, e.d. Langzaam zijn we teruggelopen naar het hotel, dat over een meer uitkijkt, waar veel waterhyacint groeit. Op sommige waterwegen is deze woekerende plant problematisch. We hadden het reuze naar ons zin!
Topslip
Gisteren gingen we met de bus naar het op een hoge heuvel (2240 meter) gelegen dorpje Topslip in het Indira Ghandi National Park (ca. 1½ uur, ook Anamalai Tiger Reserve genoemd). Het laatste stuk van de weg was smal en erg slecht. De buschauffeur manoeuvreerde heel handig door de vele (haarspeld)bochten omhoog.
Het tempo van de mensen ligt hier laag. Het duurde best een poosje voor de forest ranger ons bij de receptie ontving en onderdak voor ons regelde in de nabijgelegen bison lodge, een ruime cottage waar de aapjes op het dak en voor de deur zaten. Tussen de middag aten we in de enige canteen een eenvoudige, maar smaakvolle maaltijd, uiteraard gebaseerd op rijst.
In de namiddag deden we onder begeleiding van een lokale gids een trekking van een paar uur. Ontzettend leuk was dat we drie in het wild levende vrouwtjesolifanten een poosje van bovenaf bewonderd hebben! Verder zagen we van dichtbij gevlekte herten en een ander soort hert op een wat grotere afstand. Ook zagen we aapjes, waaronder de zeldzame Nilgiri Langur. Om ons heen waren voortdurend de spannende geluiden van de jungle. Later in de avond aten we nog chappathi en een ‘Amlet’. De meeste mensen die in het goed georganiseerde park leven en werken zijn van de Kada stam.
Vandaag zijn we teruggereisd naar Pollachi en vandaar door naar Palani, waar we vannacht slapen in de redelijke New Tirupur lodge.
Bussen Palani-Topslip: 6:00, 10:10, 11:15, 1500
Bussen Topslip-Palani: 9:30, 13:00, 13:15, 18:30
(januari 2009)
Ooty
Eergisteren hebben we het gezellige en fotogenieke bergstadje Ooty (voluit Udhagamandalam) in de Nilgiri hills verkend. Het is hier vooral in de avond en de ochtend behoorlijk koud. Het gras is ’s ochtends bevroren. Een warme chai smaakt dan extra lekker. De mensen zijn hier heel gemoedelijk. Zelfs de rickshaw chauffeurs dringen niet aan. De uitgebreide fruit-, groente,- vis-, vlees- en spullenbazaar is een lust voor het oog. Een gedeelte van de bevolking is hier moslim. In de middag werden de moslims en christenen toevallig tegelijk opgeroepen; de moslims beginnend met ‘Allah Akbar‘ en de christenen met een kerkklok. De hindoes kennen geen oproep.
Gisteren hebben we met de goed bekendstaande gids Sheriff een dagtrekking gedaan. We gingen door natuurlijke bossen, door de Engelsen aangelegde eucalyptusbossen en half rondom een prachtig blauw meer. Bijzonder was een bezoek aan een tempel en dorpje van de Toda people. We mochten in één van de huisjes, waar we thee met buffelmelk van een oud Toda-vrouwtje kregen. De binnenkant van het huisje was zwart geblakerd door het vuur.
Een Toda-huis wordt in een week van bamboe, riet en buffelhuid met klei gebouwd. Elk jaar wordt het waterdichte dak van riet vervangen. De huizen zien er erg stevig uit. De Toda people mochten zelf hun partners kiezen en ook scheiden. Het oude vrouwtje (70 jaar), met haar in de Engelse tijd aangebrachte tatoeages in de nek en op de enkels, had zes of zeven partners gehad. De Toda people hebben een eigen taal. De gids, die overigens ook uitstekend Engels sprak, communiceerde in het Tamil met haar. Hun religie draait om de buffels. De enige attributen die daarvoor gebruikt worden, zijn een ghee-lampje en een fraai gebogen draad die de horens van een buffel voorstelt. De deur van de tempel is erg klein, omdat jonge jongetjes de priesters zijn. We bezochten ook nog een kleine eucalytus-distilleerderij. Er zijn nog ongeveer 65 dorpjes met in totaal 1000 mensen.
De tocht deden we samen met een Engels/Duits stel. ’s Avonds hebben we nog gezellig uitgebreid met ze gegeten in een restaurant waar ze ook Noord-Indiase gerechten, zoals Paneer Mutter, serveren. Het was een heel gedoe om al het gewenste te krijgen. Ze hadden het niet, wel, later en dat ene gerecht toch weer niet.
Vandaag zijn we met de bus via Coimbatore (3 uur) naar Pollachi (een uur) gereisd met als doel om morgen naar het Indira Ghandi National Park te gaan. De bus gaat vanuit Pollachi naar het plaatsje Topslip dat in het park ligt. We slapen vannacht in prima hotel Sakthi. Daarna gaan we waarschijnlijk door naar Munnar. Helaas konden we niet mee met de beroemde miniatuurtrein naar Mettupalayam, want die is de komende dagen volgeboekt. De weg naar beneden met de bus was met zijn vele haarspeldbochten en mooie uitzichten echter ook de moeite waard!
Ik heb het nog steeds erg goed naar mijn zin in India!
Gisteren gingen we met de bus naar naar Ooty (voluit Udhagamandalam, tegen de 100.000 inwoners op 2240 meter). Dat ging niet helemaal zoals gepland, want de versnelling van de bus ging kapot (en dat was vast niet de eerste keer). Er werd heel hard gehamerd en er werd steeds gezegd dat het nog 10 minuten zou duren. Af en toe reed de bus een stukje in die ene lage versnelling die nog werkte. Na zo’n anderhalf uur kwam er een andere bus van dezelfde maatschappij langs. We moesten daar maar bij. Aangezien deze ‘extra deluxe’ bus vele malen duurder was dan een gewone bus, heb ik met luide stem geweigerd om als vee vervoerd te worden. Na enig aandringen, kregen we ons geld terug.
Omdat het allang lunchtijd was, hebben we de gelegenheid gebruikt om in een keurig restaurant aan de overzijde van de weg te eten. De volgende busstop was maar één furlong verder. Daar hoefden we eigenlijk maar kort te wachten op de volgende express-bus. Er was nog precies genoeg plaats voor ons. De bus had alleen veel moeite met omhoog komen, vanwege gebrek aan motorvermogen.
De bus ging in de namiddag met mooi licht door het Bandipur National Park dat bij de grens van Karnataka naar Tamil Nadu overging in Mudumalai National Park. Een prachtige omgeving! We zagen een paar herten, veel aapjes en een olifantje dat zich aan het wassen was. Later kwamen we door een uitgebreid gebied met theeplantages, welke er in het avondlicht schilderachtig mooi uitzagen.
We hadden pas om ongeveer half acht de ca. 170 kilometer overbrugt (normaal zo’n 5 uur, nu zo’n 8 uur). We hebben ons met een autorickshaw naar het hoger gelegen hotel Mountview met zijn 140 jaar oude hardhouten vloer, laten brengen. We blijven hier in ieder geval twee nachten om het sfeervolle, naar eucalyptus ruikende bergstadje te verkennen.
Mysore
Vandaag hebben we na een goede nachtrust in het enigszins gehorige hotel Dasaprakash de stad Mysore (tegen de één miljoen inwoners) in de deelstaat Karnataka verkend. Gisteren bezochten we al de kleurijke Devaraja bazar met vele stalletjes met fruit en exotische groeten, bloemen, kruiden, maar ook potten en pannen en wierrook.
Vandaag bezochten we het door de Engelse architect Henry Irwin ontworpen, indrukwekkende Maharaja’s Palace in Indo-Saracenic style. De bouw van het paleis duurde 15 jaar en werd voltooid in 1912. Het mooiste vonden wij het gekleurde glas met afbeeldingen van o.a. pauwen. Jammer was dat we alleen van de buitenkant foto’s mochten maken. Eigenlijk vonden we het rustiger Jayachamarajendra Art Galery in het Jaganmaham Palace met zijn collectie curiosa, schilderijen en muziekinstrumenten leuker. We weten nu in ieder geval hoe een Tambura, Veena en de meer exotische Dilruba eruit zien. We kochten daar een kleine Ganesha, gesneden uit sandelwood.
Het nieuwjaar werd vannacht met wat vuurwerk ingeleid. Het duurde maar even en er was geen siervuurwerk. Wel wensen de mensen je hier een “happy newyear“. Als jij ze voor bent, komt er meestal een mooie glimlach tevoorschijn.
Ook in deze grotere stad lopen zoals overal de koeien en stieren los op straat. Zij zijn gewend aan het verkeer en het verkeer aan hen. We zien ze regelmatig van kleine vuilnishoopjes eten. Vandaag zagen we een koe de bloemen van een scooter eten. Dit werd niet echt op prijs gesteld; de koe werd dan ook weggestuurd. Koeien staan hier symbool voor vruchtbaarheid en verzorging.
Deze post moest trouwens over, vanwege een stroomstoring. Die komen hier regelmatig voor, maar dit keer duurde het wat langer dan anders. De stad ziet er dan in het donker spookachtig uit, met wat lampen op batterijen en de lichten van het verkeer. Sommige winkels hebben een dieselgenerator(tje). Het internetcafé helaas niet …