Rumoerig Trujillo

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Rumoerig Trujillo
jun 042016
 

Met een redelijk comfortabele bus van “empresa” (maatschappij) El Sol (de zon) vertrokken we vrijwel op tijd om 9:15 naar Trujillo, echter nog wel zonder zon, want de mist van de ochtend is meestal pas na 11 of 12 uur opgelost. Onaangenaam was dit niet, want dan wordt het ook niet zo warm in de bus. De bus volgde de Pan America naar het noorden met ruim 100 km/u. We passeerden het plaatsje Virú (uitgesproken als Biru), waar Peru wellicht naar vernoemd is. Door wegwerkzaamheden kwamen ongeveer een half uur later dan gepland rond de middag in Trujillo aan.

We lieten ons met een taxi tot voor de deur van het keurige Casa de Clara (huis van Clara; Cahuide 495, Santa Maria) brengen, een rustige overnachtingsplek een paar blokken buiten het historische centrum van Trujillo, waar we al eens eerder sliepen. Het huis grenst aan een groen parkje en op de binnenplaats staat een prachtige, enorm grote bougainvillea, die regelmatig bezocht wordt door “picaflores” (letterlijk bloemenstekers, oftewel kolibries). We kijken er vanuit onze comfortabele kamer, met een prettig bed, op uit.

Clara is een spraakzame archeologe, zodat we wat later onze lunch gebruikten: een eenvoudig maar goed “menú” met een drankje op basis van “carambole” (stervrucht).

We deden een grote was (inclusief broeken en truien), want er waren een goede wasgelegenheid (grote wasbak en veel waterdruk) en diverse waslijnen in de zon en in de wind.

Trujillo is in de loop van de jaren een drukke en rumoerige stad geworden. Alleen Plaza Mayor in het centrum is aangenaam en bijzonder schoon. In Trujillo hebben, in tegenstelling tot veel andere steden, veel, goed onderhouden koloniale gebouwen diverse aardbevingen overleefd. Voor de presidentsverkiezingen de volgende dag werden podia opgebouwd en beeld- en geluidsinstallaties klaargezet, inclusief voor ClaroTV.

Trujillo is voor ons slechts een stop onderweg, omdat we alle bezienswaardigheden in de omgeving vijf jaar geleden al gezien hebben.

Mobiel internet: 4G (LTE)

De foto’s zijn weer bijgewerkt.

De geur van vis in Chimbote!?

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor De geur van vis in Chimbote!?
jun 022016
 

De warme, maar verder redelijk comfortabele bus van Yungay Express vanuit Caraz via Huaraz naar Casma en het noordelijker gelegen Chimbote, beide aan de Stille Oceaan, vertrok ruim een half uur te laat. Na Huaraz, waar ik nog even snel en bij wijze van uitzondering een Inca Kolita, dat smaakt naar ouderwetse gomballen, en een Coca Colita (klein flesje cola) kocht, gingen we over de majestueuze cordillera Negra via een bergpas op ca. 4250 meter hoogte. Het kostte de bus ruim tweeënhalf uur om naar Casma op zeeniveau af te dalen. De weg werd steeds rechter en de gemiddelde snelheid van de bus nam langzaam toe. Gedurende het laatste stuk werd grofweg Rio Casma gevolgd. Het gebied tussen de uitlopers van de bergen en de zee is een onherbergzaam woestijngebied, behalve daar waar er een rivier uit de bergen stroomt. Het laatste stuk ging snel met meer dan 100 km/u over de “Pan America” (Pan-Amerikaanse weg) grofweg langs de kust naar Chimbote. We genoten nog een poosje van de prachtige zonsondergang in dit bijzondere, duinachtige gebied, met af en toe zicht op de oceaan. Met ruim zes uur was dit onze langste busrit tijdens deze reis tot nog toe. We betaalden slechts 25 soles, ongeveer 7 euro, per persoon voor deze busrit.

De reisgidsen zijn vrij negatief over Chimbote, vanwege de geur die de vele visverwerkende fabrieken aan de kust verspreiden. Maar zoals wel vaker lopen de reisgidsen achter de feiten aan, want we hebben maar slechts even onderweg naar de stad een niet heel onaangename geur geroken. Het centrum van de stad is verrassend gezellig en volgens de vriendelijke taxichauffeur voor ons veilig, omdat “nada pasa aqui” (hier gebeurt niets). Eerder werden we wel door iemand gewaarschuwd voor de omgeving van het busstation. In het donker aankomen in een nieuwe plaats geeft vaak een vals gevoel van onveiligheid. In het daglicht ziet alles er vaak veel vriendelijker uit. Van een indringende visgeur is in het centrum geen enkele sprake.

We sliepen in hostal Libertad (vrijheid), waar we ontvangen werden door een wat oudere, behulpzame man. Het hostal leek door de donkere vloeren (zwart graniet met witte stukjes) en de donkergroene/witte muren een onaangename plaats, maar was dat in feite niet. Het bed was, behalve het hier vaker voorkomende plastic om de matras, helemaal niet slecht, net zoals de heerlijk warme, ietwat verkalkte, douche. Alles was ook schoner dan het op het eerste gezicht leek (behalve de schakelaars voor het licht dan). Op de muur in de kamer hing een briefje met “NO escupir en el piso” (niet op de grond spugen).

’s Ochtends liepen we over de lange “malecón” (letterlijk “steiger”, hier in de betekenis van boulevard). In de haven lagen honderden vissersboten die mooi afstaken tegen Isla (eiland) Blanca (wit), dat zijn kleur dankt aan alle vogelpoep. We zagen veel vogels, o.a. pelikanen, jan-van-genten, diverse soorten meeuwen, aalscholvers, zwaluwen en de “Oyster Catcher” (zwart met rood hoofd). We zagen ook de nodige “borrachos” hun roes uitslapen.

’s Middags ontdekte H. dat er een lelijke scheur in het achterblad van de in Lima gekochte gitaar zat. De gitaar was de avond ervoor bij de chinees gevallen. In eerste instantie dachten we dat er niets aan de hand was, maar helaas. We gingen er dus op uit om iemand te vinden die gitaren kan repareren. We vroegen waar de gitaarwinkels waren (winkels van dezelfde soort zitten in Peru vaak in dezelfde straat) en na enig zoeken vonden we die op een net iets andere plaats dan aangeduid. De eerste winkel waar we naar een reparateur vroegen, verwees ons naar een winkel schuin aan de overkant. Een zorgzame dame stond ons te woord en belde de reparateur, die binnen een kwartier naar de winkel kwam. Hij nam ons na een praatje mee naar zijn kleine werkplaats, in de hoger gelegen wijk San Pedro, waar we nog wat verder praatten. De evangelische man beloofde de gitaar weer als nieuw de volgende dag af te leveren. De volgende dag was er van de grote scheur inderdaad niets meer te zien! Zijn naam is Edgar Alva en hij repareert en bouwt al 40 jaar gitaren. Hij vertelde ons ook dat de gitaar gebouwd was in Cajamarca, waar we toch al heen wilden. Misschien vinden we de anonieme bouwer, die heel goed werk heeft afgeleverd.

Omdat we toch moesten wachten op de reparatie van de gitaar, ging ik naar een betere “peluquería” (kapper) voor slechts 10 soles (ca. 2,75 euro). Als je wilt, kan dit nog veel goedkoper op de markt, met wisselende kwaliteit. (Het is maar net hoe ijdel je bent.) Ik werd in ieder geval heel zorgvuldig geknipt en voor de haren in mijn nek en achter mijn oren werd een nieuw, ontsmet scheermesje gebruikt.

We kochten twee mooie Chakanas (Inca-kruizen) van goede kwaliteit, die hier niet gemaakt worden voor de toeristen, want dankzij de reisgidsen komen die hier gelukkig niet. We kregen er een heel verhaal bij.

Het voordeel van een grote stad is dat de voorzieningen goed zijn. We aten heerlijk bij Chifa (chinees) Chen, misschien wel de beste chinees tot nog toe. In het algemeen is het eten in Chimbote van goede kwaliteit en bovendien goedkoop. We dronken hier de lekkerste Chicha Morada, met een vleugje kruidnagel, tot nog toe. Ook aten voor het eerst tijdens deze reis een heerlijke ceviche (rauwe vis met citroen, ui, koriander en een beetje verse rode peper), mijn favoriete gerecht in Peru. En heb ik het al gehad over de vers gevangen en gebakken vis, met gefrituurde yucca (cactus), rauwe rode ui, een beetje verse rode peper, “chicla” (gepofte en gezouten grote maïskorrels) en een heerlijk bolletje rijst? Tongstrelend!

Twee blokken verderop is er een Plaza Vea (een grotere, hier bekend supermarktketen), waar we vrijwel alles kunnen kopen wat we willen. In kleinere stadjes en dorpjes zijn we afhankelijk van het vaak beperkte assortiment van “comerciales” (kleine winkeltjes).

Aan de kust is er een ander type mens met een andere, wat modernere cultuur. In de bergen leven vooral Indianen, aan de kust vooral “Meztizos” (letterlijk rassenvermenging), een mengeling van Indianen en Spanjaarden.

Toen we in de avond aankwamen was het “friorito” (kouwetjes; Peruanen zijn dol op verkleinwoorden). Overdag is het hier echter lekker warm en zonnig (ca. 25 graden), zodra de ochtendmist door de zon opgelost is. In dit woestijngebied valt vrijwel nooit regen.

We verbleven drie nachten en twee dagen in Chimbote en we zijn nu tweeënhalve week in Peru, hetgeen wel een eeuwigheid lijkt.

In Peru toeteren auto’s vaak. Soms uit ongeduld, maar meestal om schapen, koeien, honden en vooral mensen te waarschuwen of om passagiers op te pikken. Het vee is dit blijkbaar gewend, want het gaat vanzelf aan de kant.

Peruanen zijn praktisch en simpel:

– Taller Rio Santa (een garage langs de heilige rivier)
– Hostal Casma (een hotelletje in Casma)
– Radio Pan Americana (een radiostation langs de Pan-Amerikaanse weg)
– Restaurante El Viajero (restaurant de reiziger langs de weg)

Voor andere reizigers: een eenvoudig, redelijk comfortabel hotelletje (“hostal” of “alojemiento”) kost ongeveer 7-15 euro voor twee personen, afhankelijk van de grootte van de plaats en de ontwikkeling van het toerisme in de plaats. Een middagmaaltijd (‘almuerzo”) kost ongeveer 1,50-2 euro per persoon. Wij geven de voorkeur aan een keuzemenu, omdat dit altijd vers gemaakt is. Een avondmaaltijd (“cena”) kost ongeveer 5-7 euro per persoon. Omdat wij meestal geen zin hebben in een warm ontbijt (“desayuno”, meestal rijst met …), zorgen we vrijwel altijd zelf voor een ontbijt (ca. 1-1,50 euro per persoon). “Pan” (brood) met “palta” (avocado) en tomaten en/of kaas is heel geschikt. We hebben een dompelaar bij ons om zelf koffie of thee te zetten, wat we meestal met kraanwater doen (op grotere hoogte of in het geval van gechloreerd water in grote steden kun je dit beter een poosje laten doorkoken). We kopen elke dag minstens één fles water van 2,5 liter (ca. 80 cent), waarmee we onze 1 literflessen, die we meenemen in een flessendrager, bijvullen. Af en toe kopen we een stukje chocola van het merk Triangula (rode verpakking, driehoekig) of Sublime (witte chocolade met kleine stukjes pinda), ca. 30 cent. Per dag geven we samen ongeveer 35-40 euro uit. We proberen om de afstanden die we reizen te beperken, want er is overal wat te zien of te beleven. (We reizen bewust niet van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid. Peru is het twintigste grootste land van de wereld.) Wanneer je grotere afstanden reist, zullen de kosten per dag hoger uitvallen. We kiezen er wel vaak voor om een wat duurdere “carros” (collectieve taxi) te gebruiken om de reistijd te beperken. Dit is ook wat comfortabeler, tenzij een medepassagier toevallig een “borracho” (dronkaard) is en het voortdurend over “plata” (geld) heeft. Je kunt op deze wijze vaak ook wat meer van de omgeving zien. Als je een aardige, niet al te haastige chauffeur treft, hetgeen vaak het geval is, dan is hij ook bereid om even te stoppen om je een mooie foto te laten nemen. Soms gaat hij dan ook zelf foto’s nemen, omdat hij ziet hoe mooi zijn land eigenlijk is!

Zowel in Casma als Chimbote was er snel 4G (LTE) mobiel internet. (Hiervoor moet je smartphone dan wel de juiste frequentieband kunnen gebruiken, anders wordt het het iets langzamere HSDPA+.) Voor informatie over (prepaid) mobiel internet voor reizigers wereldwijd, zie hier.

De foto’s zijn weer bijgewerkt.

Tumshukayko

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Tumshukayko
jun 012016
 

Mede omdat we een slechte ervaring met de bus heen hadden, namen we een “carro” terug van het dorpje Chacas, oostelijk van de cordillera Blanca, naar het stadje Carhuaz, westelijk van de cordillera Blanca. De jonge, intelligente chauffeur reed behendig door de vele bochten. We vertrokken met de zon in onze rug en we hadden geruime tijd een spec-ta-cu-lair uitzicht op de door de zon beschenen oostelijke zijde van de grootse Huascarán bedekt met “eeuwige” sneeuw, en na de lange tunnel door de berg, die fungeert als bergpas, hadden we ook geruime tijd een spectaculair uitzicht op de westelijke zijde van Huascarán, de zijde die de meeste toeristen in de verte zien. Het natuurschoon is hier op zijn mooist. Waarom zou je thuisblijven?

Na de tunnel daalden we via vele tientallen haarspeldbochten en talloze andere bochten in zo’n 20 minuten 1000 meter af naar de vallei van het nationale park Huascarán. Bij de ingang van het park was er een veemarktje gaande. Na ongeveer twee uur, aanmerkelijk sneller dan met de bus, werden we op de plaza van Carhuaz afgezet. Voor het middageten gingen we terug naar een restaurantje waar we al een goede ervaring hadden en dat viel zeker niet tegen. De mensen vonden het ook een compliment dat we terugkwamen.

Met een goed gevulde buik liepen we naar de weg aan de rand van het stadje, waar we zo in een “colectivo” naar Caraz (“slechts” 2242 meter; ruim 25.000 inwoners) konden stappen. De rit duurde met 10 minuten wachten op passagiers in Yungay minder dan een uur.

Omdat de reisgids maar beperkt informatie verschafte over de bezienswaardigheden in de directe omgeving van Caraz, wonnen we informatie in bij het bureau voor toerisme. We werden keurig geholpen door een wat autistisch overkomende jongeman.

We bezochten het uitstekende, gratis (bijzonder in Peru) gemeentemuseum van Caraz, dat hoewel het al lang bestaat in geen van de reisgidsen wordt vermeld. (je vraagt je af waarom.) Er was een kleine, maar mooie collectie, onder andere met prachtig aardewerk en de kleinste mummie van de wereld.

Met een mototaxi bezochten we de archeologische vindplaats nabij het stadje met de klinkende naam Tumshukayko. De vindplaats is niet groot, maar wel interessant en mooi gelegen. Ook deze bezienswaardigheid wordt niet in de reisgidsen vermeld, wat ook wel een reden geweest zal zijn, naast dat hier maar weinig toeristen komen, dat we de vindplaats helemaal voor onszelf hadden.

Caraz bleek een grote, levendige markt te hebben een paar blokken boven de plaza, waar we diverse, hopelijk mooie foto’s maakten.

We sliepen in een fijn bed in een fijne, rustige kamer van hostal Chavín (hoewel we nog wel een poosje het vuurwerk hoorden dat op de “plaza”, een paar blokken verder, werd afgestoken i.v.m. de aankomende verkiezingen op 5 juni). Dit was de eerste overnachtingsplek met een zonneboiler.

In het hostal was er een goede Wi-Fi verbinding beschikbaar, dus de foto’s zijn weer bijgewerkt.

Met een kapotte bus naar Chacas

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Met een kapotte bus naar Chacas
mei 312016
 

We stonden voor de dageraad op, omdat ons verteld was dat de bus van het grotere Carhuaz naar het kleinere Chacas rond half zeven zou vertrekken. Helaas waren we verkeerd geïnformeerd en kwam de bus pas om kwart over zeven langs. Iemand vroeg “Luna de miel?”. Eerst begreep ik het niet, want het betekend letterlijk “maan van honing”. In het Engels wordt het duidelijker: honeymoon, huwelijksreis. Blijkbaar zagen we er gelukkig uit.

De vorige dag hadden we broodjes met een vleugje anijssmaak, wellicht gebakken op een vuur van eucalyptushout, tomaten, “palta” (avocado) en een zakje mayonaise met citroen gekocht op de markt en in een winkeltje. Voor we weggingen belegden we de broodjes als ontbijt.

Optimistisch vertrokken we, maar net na het binnengaan van het nationale park Huasarán, na ongeveer een derde van de reis, begaf de motor van de bus het. Waarschijnlijk werd dit veroorzaakt door een olielekkage. Er werd nog een poging gedaan om de motor met water af te koelen, maar dat mocht niet baten. De bus moest ook nog zeker 1000 meter stijgen.

De omgeving, waar de bus het begaf, was prachtig en omdat we nergens hoefden te zijn, was het voor ons allemaal niet zo erg. Andere mensen waren wel wat geïrriteerd en vonden dat de bus vaker gecontroleerd moest worden. Minder aangenaam vond ik dat de bus ging keren om terug te gaan, want bij de rand van de weg was het zeker 500 meter naar beneden. De reden was dat de bus een stukje terug naar beneden moest, zodat de vrije jonge chauffeur mobiel kon bellen om hulp. We stopten op een kunstmatig plateau naast de weg en iedereen stapte uit. Hanneke speelde wat gitaar om de tijd te doden, wat maar weinig mensen iets interesseerde.

Na ongeveer drie uur kwam er een vervangende bus. Na het overladen van de spullen vervolgden we de weg naar boven door een schitterend landschap. Voortdurend waren er hoge, besneeuwde bergtoppen om ons heen. Het smeltwater vulde vele watervallen en azuurblauwe stroompjes. We zagen twee condors vliegen, wat altijd een mooi gezicht is. We staken de cordillera Blanca tussen Huascarán Sur (6768 meter) en Chopicalqui (6354 meter) enerzijds en Chequiaraju (5286 meter) en Poroquincua anderzijds over. De bergpas was op ongeveer 4755 meter, waarna er een vrij lange tunnel (Tunel Punta Olímpica, 1384 meter) dwars door een berg ging. Daarna daalden we nog een poos af, met zicht op diverse azuurblauwe bergmeren (Laguna Cancaraca en Yanarraju) om met ongeveer drie uur vertraging aan te komen in Chacas op 3360 meter hoogte in callejón (vallei) Conchucos.

We aten eerst wat in een restaurantje met appelgroene muren aan de plaza, want het was al wat later in de middag. Het eten was goed, dus aten we de “cena” (avondmaaltijd) in hetzelfde restaurantje. Daarna gingen we op zoek naar een slaapplaats. Er waren maar een paar hostals, die we vrijwel allemaal bekeken. Uiteindelijk kozen we hostal Carina, omdat de prijs/kwaliteitverhouding goed was en vooral omdat de ontvangst goed was. De elektrische douche, dus een dun straaltje lauwwarm water, deed het niet goed dus gebruikten we de wel goed functionerende elektrische douche in de kamer ernaast. Met het oog op aardbevingen was geen van de hostals ideaal.

De plaza is ruim en groen (grasveld) en aan de plaza grenst een mooie kerk, gebouwd door Italiaanse missionarissen, die bij de vriendelijke inwoners erg geliefd zijn.

In het stadje is weinig te doen, behalve genieten van het prachtige uitzicht op de grote bergen en een gezellig praatje maken met de mensen. Bijna op elke hoek zitten wel één of meer vrouwen met hoge hoeden te breien. De lucht is gezond en het eten is natuurlijk.

In Chacas had onze provider, Claro, geen dekking. Er was wel een signaal van Movistar, maar ik weet niet of er ook mobiel internet beschikbaar was.

We waren van plan om naar Pomabamba door te reizen, maar daarvandaan verder reizen is problematisch en tijdrovend, dus daarom besloten we om terug te reizen naar Carhuaz.

Huaraz en Carhuaz

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Huaraz en Carhuaz
mei 282016
 

Gelukkig ging er aan het einde van de morgen een bus van La Unión naar Huaraz en niet in de vroege nacht, zoals de vaak verouderde Lonely Planet vermeldde. We aten een warme maaltijd als laat ontbijt / vroege lunch als voorbereiding op de relatief lange reis van vier uur. De bijna lege, redelijk comfortabele bus vertrok voor Peruaanse begrippen stipt op tijd. De weg was goed tot zeer goed. We gingen over een pas op 4711 meter hoogte. (Zit daar geen luchtje aan?) De chauffeur testte het materiaal goed in de vele (haarspeld)bochten, wat niet altijd even aangenaam was. We reisden tussen veel hoge, besneeuwde bergen door, de hoogste van Peru. We zagen cordillera (bergketen) Huayhuash en verderop cordillera Blanca (wit) en Negra (zwart) en we verlieten na tien dagen de sierra (bergen) central. We daalden en stegen vaak snel en kwamen best vermoeid aan.

Huaraz, een grotere stad, ligt in een vallei op 3250 meter hoogte, omringd door bergen, wat iets zegt over de hoogte van de bergen. De besneeuwde Huasarán is zelfs 6768 meter hoog! Er zijn in deze omgeving maar liefst 18 bergen hoger dan 6000 meter. Dit zijn na de Himalaya de hoogste bergen van de wereld.

Huaraz is net als Lima een vertrouwde plaats, die ik voor de derde keer bezocht. Het is een noodzakelijke stop i.v.m. het transport. We sliepen in het gunstig gelegen hostal Schatzi, een adres dat we tijdens een eerdere reis ontdekten en nu ook (helaas) in de reisgids wordt vermeld. De kamers van het hostal liggen op twee verdiepingen rond een mooie, rustige binnenplaats. We bereikten de kamers via een kleine ijzeren wenteltrap, waarvan er twee zijn, en een krakende houten balustrade met een soms wat gammele leuning. De vrolijk fluitende parkietjes waren er ook nog steeds. De kamer was aangenaam en ruim en de douche heerlijk warm. Tot diep in de nacht was het gedreun van een disco in de verte te horen. Gelukkig was het niet heel storend.

De meeste hostals zijn hier hoge gebouwen. Hostal Schatzi is één van de weinige uitzonderingen. Het lijkt wel of de mensen de aardbeving in 1970 van acht op de schaal van Richter vergeten zijn. Deze aardbeving maakte alle steden en dorpen hier in de omgeving met de grond gelijk. Het plaatsje Yungay werd bedolven door een grote modderstroom, waardoor alle 25.000 inwoners omkwamen. Het gedenkteken / de begraafplaats bezochten we tijdens een eerdere reis.

Veel jonge toeristen komen naar Huaraz voor een trektocht door één van de vele bergketens, niet vermoedend dat dit zwaarder en onaangenamer is dan ze denken. Huayhuash wordt niet voor niets uitgesproken als “why wash?”, want gedurende de trektocht van zeker een week is er geen ander water beschikbaar dan dat er wordt meegenomen. Ook het effect van de hoogte wordt vaak onderschat.

Een consequentie van relatief veel toeristen is dat de voorzieningen in Huaraz goed zijn, maar ook dat de prijzen wat hoger liggen en de benadering wat minder persoonlijk is.

De volgende dag reisden we met een minibusje via een goed geasfalteerde weg in de callejón (vallei) de (van) Huaylas, grofweg lang Río Santa (heilige rivier), in minder dan drie kwartier naar het stadje Carhuaz (2640 meter; wordt uitgesproken als “car wash”), waar op zondag een grote, kleurrijke markt is. De mensen komen uit de omringende dorpen om spullen te kopen en verkopen, vaak in traditionele klederdracht, hier met kleurrijke rokjes en hoge hoeden. Behalve huishoudelijk spullen, waren er bouwmaterialen, zoals spijkers in allerlei soorten en maten, en gereedschappen, zoals pikhouwelen, en lokale groenten en fruit. De meest opmerkelijke dingen vond ik wolverf, ijzeren platen bedoeld om op te koken, waarschijnlijk voor boven een houtvuur, en schalen gemaakt van autobanden, die waren voor de “chanchos” (varkens; helaas werd mij niet duidelijk waarvoor precies).

Ik gaf een paar vrouwtjes, die niets anders hadden dan een kleedje met een paar vruchten en die er al de hele dag zaten, wat centjes. Ze kwamen waarschijnlijk uit één van de armere, omliggende dorpjes. Het verschil tussen rijk en arm is in Peru groot en als je goed kijkt, is dat ook zichtbaar.

De mensen van het platteland houden er hier niet van om op de foto te gaan, hoewel sommigen om een “propina” (fooi) vragen als ze je met een camera zien lopen. Ze zijn ook slim genoeg om een smartphone als een camera te herkennen.

De plaza is ruim en opmerkelijk is dat er palmbomen en rozen groeien. Toen we aankwamen waren er figuren van bloemenblaadjes door scholieren op de straten rondom de plaza gemaakt.

We sliepen in het goedkope (we hebben maar weinig nodig) hostal Lucas in een enorm grote, schone kamer in een lekker stevig bed voor slechts 1/3 van de prijs in Huaraz.

In Carhuaz, slechts drie kwartier van Huaraz en waar je bijna over de hoofden van de toeristen kunt lopen, zagen we geen enkele toerist. De besneeuwde bergen zijn hier steeds nadrukkelijk aanwezig.