Na een half dagje reizen zijn we in de hoofdstad van Bulgarije (България), Sofia (София), aangekomen. Het enige waar we niet op gerekend hadden was dat de regel van één stuks handbagage strikt nageleefd moest worden. We moesten dus alles in onze dagrugzakjes proppen, ook onze heuptasjes. Op het vliegveld van Sofia was er maar één bus, nummer 84. Het handigst was overstappen op de metro, bij Orlov Most (Орлов мост; Eagle’s Bridge). Een aardige man hielp ons met kaartjes kopen en de poortjes opendoen. De volgende halte Serdica was heel dichtbij het eenvoudige, maar schone hotel Maya dat we van tevoren hadden uitgezocht. ‘s-Avond aten we lekker buiten op een terrasje een pizza met daarbij een lekker lokaal biertje. Het Cyrillische schrift en een paar Bulgaarse woorden zijn gemakkelijk te leren.
Op reis naar Bulgarije
Vanaf dinsdag 14 september tot en met zaterdag 9 oktober gaan we op reis naar Bulgarije. We vliegen met Wizz Air vanaf Eindhoven Airport. De bedoeling is om vanuit Sofia het land rond te reizen.
W6 604 | Eindhoven | 14/09 14:55 | Sofia | 14/09 18:35 |
W6 603 | Sofia | 09/10 12:35 | Eindhoven | 09/10 14:25 |
Heel handig:
- Bustijden (plaatsnamen in Cyrillisch invoeren)
- Treintijden
Bolivia – Samenvatting
Bolivia is een wat lastiger land om te reizen. Vooral in de kleinere steden en dorpen is (de frequentie van het) vervoer vaak een probleem. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de lage bevolkingsdichtheid (minder dan 10 mensen per km2) en met het feit dat Bolivia één van de armste landen van Latijns-Amerika is.
De mensen zijn meestal aardig, maar enigszins gesloten. Een enkele keer zijn ze afstandelijk en nors, naar onze ervaring vooral de wat rijkeren (vraag maar geen lift aan iemand in een spiksplinternieuwe 4WD).
Het eten in de grote steden is redelijk goed, maar in kleinere plaatsen is het rijst, aardappelen en (gedroogd; charque) vlees wat de pot schaft. Veel Bolivianen zijn dik van het twee of drie keer per dag rijst en aardappelen eten.
Uniek zijn de landschappen in het zuidwesten van het land, met onder andere de grootste zoutvlakte van de aarde. Ook uniek zijn de mijnen nabij Potosí en Oruro, waar nog grote aantallen mensen in coöperaties onder zeer slechte omstandigheden werken.
We reisden aan het einde van de droge periode, wat als voordeel heeft dat het niet erg koud is in het zuidwesten. Het nadeel is echter dat de vaak slechte wegen erg stoffig zijn en dat je last van je neus krijgt. Omdat we langzaam gestegen zijn, hebben we nauwelijks last van de grote hoogte gehad, hoewel je wel wat sneller buiten adem bent, als je niet rustig aandoet. De hitte in Santa Cruz viel door de bewolking erg mee (er vielen zelfs enige druppels regen).
Typische Boliviaans
- Paceña, huari, sureña, taquiña (bier)
- Entel, tigo (telecommunicatie)
- Jugo de maracuya (sap van de passievrucht met water)
- Frutilla (sap van aardbeien met water of melk)
- Guineo con leche (drank van banaan en melk)
- Té con canela (thee met kaneelsmaak)
- Charangos
- Polleras (rokjes in de vorm van een lampekap)
- Pocachas (lange, dubbele vlechten met balletjes aan het eind)
- Monteras (bolhoeden)
- Baby in doeken (mantas)
- Slechte internetverbindingen, soms zelfs een gedeelde GPRS-verbinding
- Buen aproveche (eet smakelijk na het eten)
- McLlama (een grap)
- Open en bloot de borst geven (op straat, in de taxi, etc)
- Toyota boliviana (ezeltjes)
- Flota (bus)
- Pollo picante (pittige kip)
- Om de waarheid heendraaien om geen nee te hoeven zeggen
- Verkleinwoorden: ahorita (nu), cafecito (koffietje)
- Laag tempo: b u e n a s t a r d e s (goedemiddag)
- Bolivianos (munteenheid)
- Chaqueo
Foto's
Reisroute
Incallajta
Vanuit Aiquile reisden we aan het einde van de ochtend met een kleine bus naar Totora. We hadden staanplaatsen, maar gelukkig kwamen er mensen niet opdagen, zodat we toch konden zitten. Totora stelt niet veel voor, maar we konden wel een taxi regelen naar het strategisch gelegen Incallajta (ingang: 2930m), een bouwwerk van de Inca’s om de oostgrens van hun rijk te beschermen. Het is één van de belangrijkste archeologische plaatsen in Bolivia, nochtans waren we de enigen op deze niet zo goed te bereiken plaats. Het is een soort mini Machu Picchu. Naast de resten van grote bouwwerken was er een mooie waterval, gekscherend de Inca-douche genoemd.
We lieten ons op de terugweg afzetten in Epizana (2915m), op het kruispunt van de weg naar Totora en ruta 7 km 129 (de oude weg tussen Cochabamba en Santa Cruz). Niet echt een gezellige plaats. De slaapplaats, hotel Tunari, was klein en niet erg schoon. Er zou de volgende dag om negen uur een bus naar Santa Cruz zijn. Om 10 uur werd er gezegd dat er om 12 uur een bus zou zijn. Gelukkig konden we een lift krijgen van twee trabajadores (werknemers) naar Villa Esperanza, zo´n 60 kilometer verderop. Daar was het een stuk gezelliger. Een man wilde op Hanneke’s nieuwe charango spelen en er kwam ook een gitaar tevoorschijn. Een uurtje later konden we met een camino (vrachtwagen voor goederen- en personenvervoer) mee. Het was een heel oncomfortabele, stoffige en onverwachts ook een koude rit door de bergen en wolken. Na zo´n drie uur door elkaar geschud te zijn, waren we blij dat we in de grotere plaats Comarapa (1850m) konden uitstappen. De bus richting Santa Cruz was een aantal dagen vooruit volgeboekt, dus we konden alleen een staanplaats krijgen. Gelukkig kon één van ons toch zitten. Na zo´n drie uur stopte de bus helaas net voor onze eindbestemming, Samaipata, voor het avondeten. Het was een vermoeiende dag, maar de komende paar dagen doen we lekker rustig aan.
Aiquile
We kochten de boletos (tickets) voor de bus naar Mizque een dag van te voren. Vervoer naar kleinere plaatsjes is vaak dagen van te voeren volgeboekt. De reis naar Mizque kostte vier uur. Dit keer geen stoffige, rotsige weg, maar kinderhoofdjes en een mooi, vriendelijk landschap. Langs de weg stonden heerlijk geurende groepjes eucalyptus– en naaldbomen. Onderweg reden we langs een diepe quebrada (ravijn). Niet naar beneden kijken als je hoogtevrees hebt!
In Mizque aten we een lunch met papas congeladas (aardappelen met een laagje kaas). Tijdens de lunch hoorden we dat het de laatste dag van het charango-festival in Aiquile was. We besloten daarom om door te reizen. De taxi met een heel jonge chauffeur deed er krap een uur over.
Aiquile was gezellig druk. Het vinden van een slaapplaats was lastig, maar in Alojamiento Turista konden we slapen in een grote kamer die volgepropt was met een stuk of 15 bedden. Anders hadden we waarschijnlijk kunnen slapen in één van de schooltjes. In verband met Allerzielen (de mensen zijn hier overwegend katholiek) was er in de alojamiento een altaar met allerlei etenswaren en een portret van een overledene opgesteld. De volgende dag kwamen kinderen luid gebeden zingen en prevelen en daarna kregen ze wat van de etenswaren mee.
Het festival viel wat tegen. Eerst was er een langdradige prijsuitreiking van zo´n anderhalf uur en vervolgens speelden een aantal bandjes hun oorverdovende muziek. De mensen dronken veel cerveza (bier). Eigenlijk was het meer een disco dan iets anders. We zijn dan ook redelijk vroeg weggegaan.
De volgende ochtend kochten we een mooie, goedklinkende charango voor Hanneke, direct bij de bouwer, de 62-jarige, vriendelijke Luis Soto (in Calle Campero). Ook namen we foto´s van de gigantische betonnen charango een stukje verderop.