Restaurants zijn er in verschillende types en zijn meestal hotel zonder hotel. Behalve de luxere hotels worden echte hotels meestal als lodge aangeduid. Wij aten bijna altijd in ‘veg’ of ‘pure veg’ restaurants, bij voorkeur waar veel mensen zitten. Het is vrijwel altijd vrij zitten, behalve op de plekken aangeduid met ‘no service’. Als het druk is, zoekt de ober soms een plaats voor je. Het is niet ongebruikelijk dat je bij iemand anders aanschuift of dat iemand bij jou aanschuift. In de betere restaurants zijn er ‘family rooms’ of is er een ‘airco’ gedeelte, waar vaak een toeslag voor gerekend wordt, bijvoorbeeld 5%. Als toerist wordt je daar snel heengestuurd, maar er is geen verplichting om daar te gaan zitten (niet gezellig als je de enige bent die daar zit).
Meestal vraagt de ober vrij snel wat je wilt eten. Bijna altijd is er een Engelse menukaart. Op den duur weet je ook wel de namen van de gerechten die je voorkeur hebben. Voor mij is Rava dosa bijvoorbeeld altijd goed. In de betere restaurants staan er ook Noord-Indiase gerechten op de kaart, zoals Paneer Mutter.
De lokale gerechten worden razendsnel geserveerd, zeker de Thali tussen de middag (meestal simpelweg aangeduid als meal of leaf meal). Deze maaltijd is meestal ‘unlimited’ (onbeperkt) en wordt geserveerd of op een bananenblad direct op tafel of op een roestvrijstalen dienblad met opstaande randen met de sauzen, zoals de altijd aanwezige Sambar in metalen kommetjes. Vaak krijg je ook een Papad (papadum). De ober vult de rijst en de sauzen aan uit grote stalen emmers die hij per twee of drie draagt, totdat je met je hand wuift dat je genoeg hebt. Vaak is er een kommetje met een zoet nagerechtje, als je geluk hebt Payasam, rijstepap met suiker en cardamom en een paar rozijnen en/of cashewnoten. Vaak is er ook een kommetje met karnemelk en een kommetje Dahi (zelfgemaakte yoghurt), die uitstekend smaakt en goed is tegen de gevolgen van de vaak ruim aanwezige chili.
Koffie en chai zijn er niet altijd, vaak niet tijdens de lunch. Ze worden meestal geserveerd in een metalen bekertje dat in een metalen bakje staat. De bedoeling is dat je de suiker die onderin zit mengt door de thee of koffie een aantal malen van het ene in het andere te schenken. Soms doet de ober dat met grote handigheid voor je, vaak met lange kletterende stralen, zodat er ook schuim op komt. Water is er bijna altijd in ijzeren bekers. In de koudere bergen soms warm. Af en toe is het water gezuiverd, maar meestal drinken we het voor de zekerheid niet en bestellen we een fles mineraalwater (dat dan evenveel kost als op straat). De bedoeling is dat je het water drinkt zonder het kommetje aan te raken.
Een greep uit gangbare Zuid-Indiase gerechten die zowel als ontbijt als avondeten gegeten worden (ja, we eten hier drie keer per dag warm!): Idly (vinden wij niet zo lekker), Pongal (vinden we ook niet zo bijzonder), Vada (vaak met Sambar; kopen we wel eens op straat en kan heel lekker zijn), Poori (lekker!), Dosa (meestal met Masala; ook lekker), Rava Dosa (mijn favoriet), Oothapam (op bestelling met ui en/of tomaat), Parotta, Chappathi, Paper Roast (meestal met Sambar), Roti, Naan, en Pappad (de spelling varieert, taalfouten, zelfs op officiële (verkeers)borden zijn niet ongewoon). Zoetigheden, zoals Khova, Ladu en Burfi, zijn vaak heel zoet en/of vet of bevatten melk en eten wij maar heel af en toe.
Het is gebruikelijk om te eten met je rechterhand, maar op verzoek en ook vaak vanzelf, krijg je een lepel. Je handen was je voor en na de maaltijd bij de altijd duidelijk aangegeven ‘hand wash’, meestal alleen met water, hoewel er soms ook zeep of dunne shampoo aanwezig is.
Als je klaar bent met eten, aangeduid door het magische woord ‘finished’ (klaar), wordt de tafel afgeruimd en schoongemaakt met een soort blokwisser. Hiervoor is speciaal personeel, soms jonge of juist oudere mensen en ook wel eens enigszins gehandicapte mensen. De schoonmakers worden nog wel eens afgeblaft door de obers.
De rekening komt vrijwel altijd snel. Je hoeft er in ieder geval bijna nooit om te vragen. Meestal wordt de rekening gepresenteerd in een (kunst)leren mapje, waar je voldoende geld in stopt (een goed moment om grotere biljetten te wisselen). De ober haalt het mapje weer snel op; soms staan ze erop te wachten. De obers dragen het geld onveranderlijk af aan iemand die bij de kas zit. Het wisselgeld komt in hetzelfde mapje meestal zonder rekening terug of in een mandje of schaaltje waar (gesuikerde) venkel of andere zaadjes in zitten (niet erg hygiënisch). De fooi laat je achter in het mapje of schaaltje, dat vaak pas wordt opgehaald als je weg bent. Soms moet je van tevoren betalen en krijg je een bonnetje of muntje (met name voor de thali), maar als toerist wordt je daar bijna altijd van uitgezonderd. Soms zit er ook nog iemand bij de keuken, die opschrijft welke gerechten geserveerd worden. De rekening klopt in ieder geval bijna altijd.