Tijdens de laatste lunch, een overheerlijke Kati Roll, in restaurant Dal Roti kregen we van de eigenaar de tip om niet met een dure taxi maar de luchthaven te gaan, maar via het plaatsje Aluva (de ‘v’ is niet hoorbaar) te reizen. De taxichauffeurs schijnen hun monopolistische handel d.m.v. intimidatie (banden leksteken en blokkades) te hebben veiliggesteld. De bus naar Aluva deed er ongeveer 1½ uur over. Ik heb onderweg nog wat typisch Indiase billboards kunnen fotograferen. Het plaatsje zelf was niet zo heel interessant. We hebben nog wat snacks e.d. ingekocht en daarna zijn we met een rickshaw doorgegaan naar de luchthaven, een korte reis van 30 minuten. De reis naar huis was voorspoedig, na een bus, een rickshaw, drie vliegtuigen, twee airporttransfers en twee treinen waren we gisteren na ruim 27 uur reizen om ca. één uur ’s middags weer thuis. Maandag ga ik weer werken, dus ik heb nog even de tijd om bij te komen en aan de Nederlandse tijd en het koudere klimaat te wennen.
De Zuid-Indiase weg
De weg wordt gedeeld door verschillende verkeersdeelnemers: mensen op blote voeten, ossewagens, paard-en-wagens, (brom)fietsen, auto- en fietsrickshaws, gewone auto’s, witte taxi’s, luxe en gammele bussen, mooi geschilderde vrachtauto’s, natuurlijk loslopende koeien, maar ook geiten en schuwe honden.
De weg heeft meestal brede schouders (bermen), die hard nodig is voor in onze ogen roekeloze inhaalmanoeuvres, welke hier als heel normaal worden beschouwd. De tegenligger of degene die ingehaald wordt, gaat gewoon de berm in als het niet gaat lukken of er wordt gewoon hard geremd en teruggestuurd.
Uiteraard gaat één en ander gepaard met luid, of vaker oorverdovend, getoeter. In de bergen wordt er bij elke (haardspeld)bocht getoeterd. Als de chauffeur niet weet dat hij dat moet doen (onwaarschijnlijk), wordt dat wel duidelijk aangegeven met borden met de tekst ‘sound horn’, dat ook achterop de meeste vrachtauto’s staat (zeker op die gevaarlijke stoffen vervoeren). De bus heeft soms een hele lage toeter, maar ook wel eens een beetje zielige hoge toeter, met name de staatsbussen. Heel eigenaardig is het geluid van achteruitrijdende auto’s. Dit kan het geluid van tsjilpende vogels, lelijke hoge fluittonen of hele melodieën zijn.
Vele voertuigen zijn versierd met bloemen, waarschijnlijk om verkeersongelukken af te wenden. We hebben ook een keer een bus bij een tempel gezien, die een ritueel onderging, voordat een groepje priesters instapte.
Alleppy
We hadden gepland om naar Munnar te gaan, maar we vonden dat er te weinig tijd voor dit uitstapje naar de bergen over was. Ook omdat we nog een backwater trip wilden doen. Op het busstation van Theni vonden we een directe bus naar Ernakulam; een uitzondering. In Kottayam, waar we al eerder waren, zijn we na vijf uur uitgestapt (naar Ernakulam was het nog ca. twee uur meer).
Gisteren zijn we met een rustige boot van het State Water Transport over het Vembanad meer naar het een beetje op Venetië lijkende Alleppy gevaren. Een leuke tocht van zo’n twee en een half uur door kanalen en over het meer. We zagen veel vogels, o.a. enige mooi gekleurde IJsvogels. De lokale mensen stapten op kleine steigertjes steeds in en uit de boot. Naarmate we dichterbij Alleppy kwamen, zagen we steeds meer houseboats. Een bijna decadente manier om de backwaters te bekijken. Het zijn drijvend paleisjes, met airco, generator, sateliettelevisie, een privékok, luxe, overdekte zitplaatsen voorop en bovenop een luxe ingerichte slaap- en badkamer. We hebben in ieder geval geen zin om 24 uur beperkt te zijn in onze beweging. Van het geld dat het kost, kunnen wij hier bovendien samen een week rondreizen.
We sliepen in Palmy Residency in misschien wel de mooiste en fijnste kamer van de hele vakantie. Vandaag zijn we teruggereisd naar Ernakulam en met de jetty boat (ferry) overgestoken naar het rustiger Fort Cochin waar we onze reis begonnen zijn. Morgenmiddag gaan we met een taxi naar de luchthaven om naar huis te vliegen. Vannacht slapen we in de uitstekende Fort Garden homestay bij een christelijke familie.
Zijn wij rijk?
Misschien, we hebben geld en kunnen bijna alles kopen wat ons hartje begeert. We hebben een mooi huis, goede gezondheidszorg, goed onderwijs en een goede infrastructuur (voornamelijk voor woon-werkverkeer en transport). Ons leven is goed geregeld, misschien wel te. Het toeval krijgt nauwelijks een kans. We werken een groot deel van ons leven van 9 tot 5 uur. Daarna krijgen we pensioen en kunnen we nog even van wat meer vrijheid genieten, zolang onze gezondheid dat toestaat.
In India zijn de mensen van heel arm tot arm, tot een enkeling heel rijk. De mensen kunnen niet kopen wat hun hartje begeert en leven van dag tot dag. Soms wonen ze in een tent, maar we hebben ook mensen zien gaan slapen onder een paraplu, voortdurend de roetwolken van de langskomende bussen inademend. Gezondheidszorg is er alleen voor degenen die dat kunnen betalen. Hetzelfde geldt voor onderwijs. Jonge kinderen proberen vaak op straat wat te verdienen in plaats van in de schoolbanken te zitten. Een aanzienlijk gedeelte van de bevolking is dan ook ongeletterd. De infrastructuur varieert van heel slechte tot redelijke wegen en wordt gebruikt voor transport met vrachtauto’s en voor het vervoer van mensen die vaak op weg zijn naar een markt om wat te verkopen. Het leven is hier chaotisch, misschien wel te. Het toeval krijgt hier een ruime kans. De mensen leven hier van 10 tot 22 uur, vaak wachtend op de volgende klant. Er is veel ruimte voor sociale contacten en religie, die heel praktisch van aard is: de mensen wensen bij hun favoriete godheid (er zijn er zo’n 330 miljoen!) geld, voorspoed, een goede reis, enz. De gemiddelde leeftijd is hier 60 à 65 jaar. Niemand hoeft zich dus echt druk te maken over een pensioen.
De Zuid-Indiase bus
[swfobj src=”//www.youtube.com/v/Yo-mBNzwn7I&hl=nl&fs=1″]
Met de bus kan je vrijwel overal goedkoop komen. Er zijn ‘ordinary’ (gewone) en ‘express’ bussen. Het voornaamste verschil is dat een ‘ordinary’ bus overal en nergens stopt om mensen in en uit te laten stappen. Er zijn ook staatsbussen en ‘private’ bussen. Bij private bussen kan er sprake zijn van ‘deluxe’ of ‘extra deluxe’, wat weinig betekenis kan hebben of wat luxere stoelen of een bollywoodfilm onderweg kan inhouden. Soms staat het geluid erg hard. Oordopjes om je gehoor te beschermen zijn dan geen overbodige luxe.
Vooral in wat grotere plaatsen moet je vaak een aantal keren vragen waar de bus met jouw bestemming vertrekt. Als je het aan de meestal Engels sprekende ‘station master’ vraagt, heb je de meeste kans dat het in één keer goed is. Anders kan je wel een paar keer heen en weer worden gestuurd. Soms is het een hele kunst om een plaats te veroveren in de bus. Het komt voor dat, als een bus aankomt, mensen zich in de bus wurmen voordat hij tot stilstand is gekomen en de mensen zijn uitgestapt. Een andere truc is gauw je tas door een raam op een stoel leggen.
Betalen doe je gewoon in de bus. Heel soms mag/moet je reserveren, maar dan nog kan je gewoon in de bus stappen en betalen, vaak zelfs minder.
Vooral in de ‘ordinary’ bussen kan het ondraaglijk druk worden. De altijd aanwezige conducteur kan heel ruw (elleboog, tas) langs je gaan als je aan het gangpad zit. Om mijn benen kwijt te kunnen, gingen we vaak bij de ingang zitten. Het nadeel is dan wel dat iedereen die in- en uitstapt langs je loopt. Het voordeel is dat je het leven in de bus op de voet kan volgen. De bussen hebben vaak geen ramen. Als het warm is, ben je daar dankbaar om. De tocht kan echter ook heel storend zijn.
De tijd dat de bus over een route doet, wordt meestal in uren opgegeven (als je erom vraagt; het beste aan de chauffeur of conducteur). Meestal duurt het wat langer dan gezegd, tot wel bijna het dubbele.
Een busstation kan in het centrum of aan de rand van een stad zijn. Er kunnen ook meerdere busstations (‘bus stands’) zijn of een apart station voor de stadsbussen. Als er een spoorwegstation is, dan is dat niet altijd in de buurt. Wij nemen in dit soort gevallen een rickshaw, maar het is vaak ook mogelijk om met stadsbussen van het ene naar het andere station te reizen.
In en rond de bus worden regelmatig, maar niet altijd, hapjes verkocht. Als de reis wat langer duurt, kan je er bijna op rekenen dat deze wordt onderbroken om te plassen of om wat te eten of te drinken.
Reizen met een grote rugzak is niet aan te raden. Wij reizen met een daypack, die altijd op onze schoot past of ergens anders in het zicht een plekje kan vinden.