We namen de eerste bus om half zeven vanuit Võsu naar Rakvere. Het busstation van Võsu is niet veel meer dan een grote houten hut.
Een comfortabele bus met weinig passagiers bracht ons door de uitgestrekte bossen van het nationale park met enige omwegen in drie kwartier naar Rakvere, waar we een halte voor het busstation uitstapten, zodat we maar een minuut of tien naar het treinstation aan de rand van de stad hoefden te lopen. De trein kwam (uiteraard) precies op tijd. In het stadje Tapa stapten we na een kwartiertje wachten over in de richting van Tartu.
Hoewel veel dingen inmiddels gemoderniseerd zijn, zijn er nog veel overblijfselen uit de Sovjet-tijd, die je mooi of lelijk kunt vinden.
We kwamen zelfs twee minuten te laat aan in Tartu 😉 Van het station was het een wandeling van een kwartiertje naar Villa Margaretha, een hotel in een mooi Art Nouveau gebouw dat een nationaal monument is. We bedongen een heel goede prijs. De kamer (nummer 14, “Katharina”) moest nog schoongemaakt worden, maar we mochten alvast onze spullen in de kamer zetten. Aan de rekening van de vorige gasten zagen we dat we maar liefst tweeëneenhalf keer minder voor een nacht betaalden!
Het belangrijkste monument is het stadhuis aan het Raekoja plein.
We bezochten de St John’s kerk, gebouwd met voornamelijk rode bakstenen en massief eikenhout. Bijzonder zijn de terracotta beelden in nissen en op planken. Er waren geen andere versieringen. Een man was piano aan het spelen. Hij speelde stukken van Debussy, één van mijn favoriete componisten.
We staken de rivier (Emajõgi) via een mooie, stalen loopbrug over en wandelden door een park en over een grotere weg/brug terug naar een groot winkelcentrum nabij het hotel.
In het winkelcentrum aten we een klein hapje een dronken we een bakje koffie en thee.
’s Avonds aten we heerlijk buiten bij een restaurantje nabij de belangrijke universiteit van Tartu.
Op de terugweg liepen we langs het conservatorium en over de heuvel van de universiteit, waar de lindebomen, zoals op veel plaatsen hier, nog heerlijk geurden.
Het was een mooie gevarieerde een zonnige dag.
De Estse taal komt van de Finse en verbazend genoeg de Hongaarse taal. Als je het hardop leest, dan begrijp je meestal wel een deel van de woorden. De meeste woorden worden uitgesproken zoals ze worden geschreven. Het is een lastige taal om te leren, vanwege de vele uitgangen en de vele uitzonderingen.