Op de Mercado (markt) aten we al vroeg een klein broodje ei en dronken we thee, canela y clavo (kaneel en kruidnagel), zoals hier gebruikelijk is.
Met ons favoriete transportmiddel, een mototaxi, gingen we van Casma naar Sechín, één van de belangrijkste ruïnes langs de noordelijke kust. Het is een grote vierkante tempel en het bijzondere is, dat de grote stenen rondom gegraveerd zijn met de figuren van zo’n 500 strijders. Tussen de strijders zijn afbeeldingen van afgehakte hoofden, armen, rompen, oren, ogen, etc, waar het bloed afdruipt (geen kleuren). De functie is, zoals zo vaak, onbekend. De binnenste adobe delen dateren van 1600 voor onze jaartelling.
Aardig is dat er rondom een pad met trappen is gemaakt, zodat je de ruïnes van bovenaf vanuit diverse hoeken kunt zien. Het bijbehorende museum heeft maar een kleine collectie, die echter wel de moeite waard is. De wat oudere meneer van het museum gaf met enthousiasme uitleg. Buiten waren er drie hondjes van de soort die nauwelijks haren heeft en met een lichaamstemperatuur van 40 graden (viringo). Om deze soort te beschermen zijn bepaalde soorten musea in Peru verplicht enkele van deze honden te hebben.
Terug in Casma aten we weer een groenteschotel met lekkere rijst in hetzelfde familierestaurantje. Ik had broccoli en Hanneke Sicua (we weten nog niet precies wat het is). Uiteraard was er een groot bord voedzame soep vooraf. We kregen ook weer refreco de cebada, die nog lekkerder dan gisteren was!
Met een colectivo gingen we over een stuk van de Pan Américana naar Chimbote (45 min). Gelukkig zaten we voorin, want het uitzicht op de half met zand bedekte kale, grijze bergen was bijzonder mooi. Chimbote is de ‘geurigste’ stad van het land, want hier worden grote hoeveelheden vis verwerkt. Op dit moment zitten we in de bus naar Trujillo (ca. 2,5 uur). Hanneke kijkt film (gebruikelijk in de lange afstandbussen en altijd beter dan steeds dezelfde veel te luide muziek).