Van Dakhla Oase naar Luxor is er geen openbaar vervoer. Er is pas sinds twee jaar een asfaltweg dwars door de lege woestijn. Het kostte Khaled veel moeite om een privé-taxi te regelen. De gekozen taxi had overdag een aanrijding gehad en daarom had de chauffeur de benodigde vergunning niet voor één uur ‘s-middags kunnen regelen. Khaled ging aan het einde van de dag samen met de man naar de politie om dit alsnog buiten de normale procedure om te regelen, wat met enige overredingskracht lukte.
Kwart over zeven ‘s-ochtends gingen we in de nieuwe taxi weg. Er waren talloze controles. Bij eentje moest ‘de prijs van thee’ betaald worden om te passeren. Halverwege is er een grotere stad. Daar moesten we ons melden bij de politie, de toeristenpolitie én de geheime dienst. Als er plaats in de auto was geweest, zou er zelfs een agent voor de veiligheid met ons mee gegaan zijn. Om drie uur ‘s-middags kwamen we hongerig in Luxor aan, waar we eerst wat aten bij het goede en bekende el-Zaeem restaurant.
Het kostte relatief veel moeite om een hotel te vinden. We sliepen in het heel eenvoudige Fontana hotel op de oostelijke oever van de de Nijl.
De volgende dag liepen we door de kleurrijke souq en langs de oever van de Nijl weer terug. Onderweg werden we door muziek een gebouw ingelokt. We werden hartelijk ontvangen door een groep die aan het repeteren was. We werden voor de volgende dag uitgenodigd voor de generale repetitie met de Nubische dansers (uniek!). We dronken nog thee en Turkse koffie met een mooi uitzicht op de Luxor tempel.
De dag erna bezochten we vier bezienswaardigheden op de westelijke oever van de Nijl. We voeren over met de ferry van de staat. Khaled regelde een taxi voor de hele dag, die we steeds tien minuten voor we hem nodig hadden, moesten bellen.
Eerst bekeken we de Colossi van Memnon, twee gezichtsloze beelden van 18 meter hoog. Daarna bezochten we één van de best bewaarde tempels, Medinat Habu van Ramses III. Daarna bezochten we zeven van de vele graven van de nobelen (Nakht, Menna, Rekhmire, Sennefer, Ramose, Userhet en Khaemhet) en tenslotte drie indrukkende koningsgraven in de vallei van de koningen (Mereneptah, KV 8, Tuthmosis IV, KV 43, Ramses VI, KV 9). Dit is maar een fractie van wat er in deze omgeving te zien is, maar het geeft wel een goede indruk van de rijkdom van het oude Egypte.
Weer terug op de andere oever dronken we sahlab (fijne griesmeel met melk, suiker, kokos, hagelslag, rozijnen en pinda’s) en thee. Het was al snel tijd om afscheid van Khaled en Jannie te nemen. Zij wilden nog even douchen in het hotel en dan de trein van zeven uur naar Caïro halen. Ze gaan nog een tante bezoeken en gaan daarna rond de jaarwisseling naar huis. Wij zijn naar de generale repetitie van de Nubische dansers gegaan, die zeer de moeite waard was. Vrij uniek voor Egypte is dat er ook een aantal meisjes meedansten. De Sufi-dansvorm heet tanoora. De leraar/choreograaf was Ahmed Abd el Razik. We aten nog een klein bakje koshary, mmm.
De volgende twee dagen bezochten we de Luxor tempel, midden in de stad en het enorme Karnak (2 km2). Karnak is in 1500 jaar door diverse farao’s ge- en verbouwd en zou een plaats zijn geweest waar de goden op aarde leefden. Het is een woud van grote pilaren en heel veel tempels. Overal waar je kijkt, zijn symbolen en tekeningen. Karnak wordt beschouwd als hoogtepunt van elke Egypte-reis.
[swfobj src=”//www.youtube.com/v/7VPfp_xh5cE?hl=nl&fs=1″]