Met gemak bezochten we op één dag het franciscaanse klooster San Bernardino de Siena in Valladolid en deden we een boottochtje in de vogelrijke zeearm van Rio Lagartos 100 km ten noorden van Valladolid (2 x 1 uur met de bus).
Het klooster is het oudste van het land (1552). We werden rondgeleid door een vriendelijke pensionado van 66 jaar met zijn kleinzoon van 6. Het klooster is gebouwd rond een cenote (een natuurlijke zoetwaterbron verbonden met een onderaards rivierenstelsel). De vijf eeuwen oude fresco´s die we mochten fotograferen, waren nog in vrij goede staat!
Tijdens het verfrissende boottochtje zagen we enkele van de meer dan 30.000 roze flamingo´s die in het natuurreservaat leven. Op de terugweg kregen we zwavelhoudende modder voor een masker en hebben we “gezwommen” in aqua rosa (roze water) dat minstens net zo zout is als dat van de dode zee. De vegetatie is langzaam aan het herstellen van een tornado.
Al eerder dronken we aqua de chaya, een drankje gemaakt van een spinazie-achtige plant, nu aten we pan de chaya, een hartig hapje gekookt in palmbladeren bereid met de bladeren van dezelfde plant, bonen, ei, tomaat, pompoenpitten, boter en een beetje chili. Lekker!
Later zijn we doorgereisd naar Mérida, de proviciehoofdstad van Yucatán, met de bedoeling om o.a. het antropologische museum te bezoeken. Helaas is het Semana Santa (heilige week) en waren de musea gesloten. Wel konden we het palacio del Gobierno bezoeken, waar grote schilderwerken van de mexicaanse kunstenaar Fernando Castro Pacheco tentoongesteld zijn, die o.a. de slavernij van de maya´s uitbeelden.
Omdat we niet zo´n zin hadden om in een grote lawaaierige stad te blijven, zijn we een dag later na wederom een heerlijk typisch mexicaans ontbijt op de bus naar Campeche gestapt. Campeche is een leuk pastelkleurig koloniaal stadje aan de helaas nogal vervuilde Golf van Mexico. Het is ook een stuk op weg naar Palenque (uitgestrekte ruïnes in ruig oerwoud) en San Cristóbal (grote marktstad), welke liggen in een meer typisch stukje van Mexico.