De trein had deze keer maar liefst vier uur vertraging, maar dat werd goedgemaakt door het prachtige landschap met duizenden Khejri-bomen (prosopis cineraria). Deze boom is bestand tegen vorst en langdurige droogte en alle delen van de boom kunnen nuttig worden gebruikt. Nu hij kaal is, lijkt hij een beetje op de Baobab (apenbroodboom).
Voor vertrek naar Jodhpur boekten we al een trein van Jodphur naar Bikaner, omdat we anders geen plaats zouden hebben (278 km; 5,5 uur). We aten romige knoflooksoep in een luxe restaurant om rustig (zonder herrie en gezeur) te kunnen wachten op de vertraagde trein.
Onderweg passeerden we het zoutmeer Sambhar, waarin de wolken mooi spiegelden. Overal waren mensen bezig met de diverse stappen voor het winnen van zout. Het is leuk om met de voortdurend toeterende trein in een lagere klasse te reizen, omdat je dan de gewone mensen ontmoet. Je moet wel tegen staren kunnen, want de meesten zijn geen toeristen gewend. Onderweg hadden we onweer, dus alle gammele ramen werden snel dichtgedaan. Niettemin lekte het water toch door de kieren. Gelukkig hadden we een hele bank voor onszelf (we hadden twee slaapplaatsen gereserveerd), dus we hoefden niet dichtbij het raam te zitten.
Ook in Jodhpur had het geregend, hetgeen weinig voorkomt, dus het was vrij fris. Rajasthan is echter normaal gesproken droog en warm (’s zomers tegen de 50 graden; de winkels sluiten dan). Volgende week is het hier weer boven de 35 graden, nu is het heel aangenaam.
We sliepen in een prachtige kamer, de mooiste tot nog toe (guesthouse Ganpati). Jammer genoeg was er alleen net niet lauw water, dus hebben we toch een andere overnachtingsplaats gezocht en gevonden (guesthouse Laxmi Niwas). Het is gevestigd in een prachtig oud gebouw dat duidelijk een geschiedenis heeft. Dat de bedden hard en onregelmatig zijn, nemen we voor lief. Vanaf het balkon hebben we uitzicht op een groot tempelcomplex. Warm water is er in overvloed, want er hangt een grote, wat roestige boiler.
Jodhpur is een heel prettige, bezienswaardige stad. We verblijven in het gebied ten noorden van de Sardar markt, met zijn kenmerkende kloktoren, die echt luidt. Veel gebouwen zijn lavendelblauw geverfd. Het grote fort, Mehrangarh, is prominent 120 meter boven de stad aanwezig. We gaan het niet bezoeken, want we hebben er al zoveel gezien.
Vanwege de lage temperatuur wilde ik niet eten op een dakrestaurant. Helaas is er geen fatsoenlijk restaurant aan de straat te vinden, dus uiteindelijk aten we op het enigszins beschutte dak van guesthouse Sunshine. De kok is goed, schoon en aardig, maar je moet wel geduld hebben tot je maaltijd wordt geserveerd. In de avond ontmoetten we aan aantal jonge mensen die elkaar ook ontmoet hadden. Sommige dronken Lassi ‘special’, wat in dit geval (licht) verdovende middelen betekende. Één van hen is er ziek van geworden.
We kochten een erg mooie wollen sjaal voor weinig geld. We roken aan de vele kruiden en theeën die hier worden verkocht en we dronken de beroemde Makhaniya lassi (“saffraan lassi”) in hét hotel (restaurant) Mishrilal in de zuid-poort van de markt. ’s Avonds liepen we over de verlaten markt, tussen tientallen koeien die de resten van de groentemarkt aan het eten waren. De mest/modder ligt hier soms dik op de ongelijke straatjes.
Voor het uitzicht op de blauwe stad gingen we omhoog naar het prominent aanwezige fort. We ontdekten dat er voor het fort aan de zijde van de stad een pad was, dat we volgden tot aan het andere einde van het fort. Daar ontdekten we een prachtige tempel, met aan twee zijden een prachtig uitzicht. De vriendelijke, jonge bewaker van de tempel leidde ons met plezier rond. We gingen weer naar beneden en terug door allerlei leuke steegjes. We aten samen met de wat vreemde 58-jarige Oost-Duitser die we eerder hadden ontmoet. Hij is gescheiden, ziek (dikkedarmkanker) en naar eigen zeggen “herboren”. Het restaurant dat we eerder in de middag bezochten, was erg goed. De kok was een schone, jonge jongen.
We moesten nog wachten op de trein, dus we liepen wat rond. We kochten een heerlijk ontbijt, papad met dal en rode ui, en zagen een bruiloft met muziek, koets en kamelen. Op het station spraken we nog met twee wat meer ontwikkelde jongens. De sterk groeiende moslimgemeenschap is vaak een onderwerp van een gesprek. Volgens de Hindoes zijn ze vaak niet eerlijk en niet zo schoon.