Kunturwasi – Cajamarca

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Kunturwasi – Cajamarca
jun 062016
 

Geduldig wachtten we op de “terminal terrestre” (busstation) op de “bus cama” (letterlijk: bedbus) van “2:00PM” van Pacasmayo aan de kust naar Cajamarca (2750 meter; ca. 250.000 inwoners) in de bergen, die uiteraard wat te laat was (20 minuten). We hadden wat extra betaald (10 sol = ca. 2,75 euro per persoon) voor de luxe stoelen onderin de bus (slechts 12 plaatsen), zodat we een keer ruim en comfortabel konden reizen. Extra luxe was de airco en, na het ongeluk van de vorige dag, veiligheidsgordels. Onderin betekent ook minder geslinger in de bochten. Van de vele haarspeldbochten bij de bergpas (ca. 3250 meter) naar Cajamarca hadden we weinig last. Een nadeel is wel dat je wat meer afgesloten van de buitenwereld bent en minder door de enigszins geblindeerde ramen kunt zien. H. wist van niets, maar stelde het wel op prijs. De bus was weer van de goede maatschappij Emtrafesa. In de bergen hadden we ongeveer drie kwartier oponthoud door “obras” (wegwerkzaamheden). Dit komt overigens frequent voor in de bergen. Tegen acht uur ‘s, na 5,5 uur, kwamen we redelijk uitgerust in het donker in Cajamarca aan.

We vergeleken twee hostals en twee chifa’s met elkaar met dezelfde ervaring: en wereld van verschil voor dezelfde prijs.

H. at “pato” (eend) met verse ananas en heel verrassend paprika, wat in een zoete saus een goede combinatie is. We dronken er verse “limoenada” bij.

We sliepen in hostal Plaza in een zeer ruime en schone hoekkamer voor een schappelijke prijs, waar ik nog wat vanaf kreeg door een lagere prijs dan gevraagd vol te houden.

De volgende dag gingen we na een lekker fruitontbijt met een havermoutdrank in een klein vegetarisch restaurantje naar de archeologische vindplaats Kunturwasi. We lieten ons, om tijd te sparen en niet te hoeven zoeken, met een mototaxi naar de plaats brengen waar “combis” (mini/microbusjes) naar het dorpje San Pablo vertrekken. We hadden geluk, want een “carro” (gedeelde taxi) had nog twee passagiers nodig om te vertrekken en daarom kregen we de rit aangeboden voor de prijs van een combi. De rit duurde ongeveer anderhalf uur en ging door een mooi, groen berglandschap over een pas van ruim 3750 meter hoog. Er was een sparrenbos en er waren heerlijk geurende eucalyptusbomen. Op verzoek werd er even gestopt om te plassen. De “carro” zette ons bij wijze van extra service voor het museum aan de voet van de heuvel met de archeologische vindplaats af, wat ons de rit vanuit het dorpje bespaarde. In verband met het weer (kans op regenbuien) besloten we eerst de vindplaats te bezoeken. Over het aangelegde pad achter het museum, met aan weerszijden gesnoeide (gekapte) aloë veras, beklommen we de heuvel. De vindplaats is niet groot en niet spectaculair, maar wel interessant en mooi gelegen. De uitzichten en de natuur waren bijna alleen al de moeite waard. Er waren veel felgekleurde bloemen, boompjes, vogels en vlinders. Doordat het halfbewolkt was, was het gelukkig niet heel warm. Het museum was ook meer dan de moeite waard. Er zijn heel wat voorwerpen gevonden, waaronder veel keramiek, muziekinstrumenten en diverse voorwerpen van koper, bot en schelpen en veel goud, zoals oorbellen en kronen. De vierkantige figuren lijken wat op die van Maya’s. Een andere opmerkelijke overeenkomst was het gebruik van de giftige, rode kleurstof cinnabar. We lieten ons naar het dorp terugbrengen met een mototaxi, die moeite had om de lange klim naar boven te maken en erg naar uitlaatgas rook. De combi stond bij wijze van spreken op ons te wachten om ons terug naar Cajamarca te brengen. Volgens het gastenboek van Kunturwasi waren er de afgelopen drie dagen geen bezoekers geweest en was het tweeënhalve week geleden dat buitenlanders (Duitsers) de vindplaats bezochten. Dat is jammer, want de vindplaats is zeker een bezoek waard en het zorgt ook voor economische ondersteuning van het nabije dorpje, o.a. in de vorm van werkgelegenheid. Japanners hebben de opgravingen in het verleden gefinancierd/uitgevoerd.

De slogan van de dag was: ‘Je kunt altijd nog thuisblijven ;-)”.

Cajamarca, misschien wel de mooiste stad van Peru, is in deze tijd van het jaar niet koud, hooguit ’s avonds wat fris. Een trui/vest was genoeg om warm te blijven. De temperatuur was minimaal 5 en maximaal 15 graden Celsius, met kans op wat regen (halfbewolkt). Overal zijn er winkeltjes die melkproducten, waaronder kaas, verkopen. De omgeving is een soort klein Zwitserland.

In Nederland zijn we gewend om vrijwel altijd dekking voor onze mobieltjes te hebben. In Peru, het twintigste grootste land van de wereld, is dat simpelweg onmogelijk. Langs een weg is er alleen dekking nabij steden en soms bij dorpjes als er meerdere bij elkaar in de buurt zijn. In dorpjes kun je ook de pech hebben dat net jouw provider daar geen diensten levert.

De foto’s zijn weer bijgewerkt.

Pacasmayo – surfersparadijs

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Pacasmayo – surfersparadijs
jun 052016
 

Met een kleine, gele taxi lieten we ons naar de plek in Trujillo brengen waar “colectivos” vertrekken naar het kustplaatsje Pacasmayo, ongeveer halverwege naar de noordelijker gelegen grote stad Chiclayo. Vanwege de verkiezingen, een mooie, maar onredelijke smoes, was de prijs van de rit verdubbeld. Er waren ook haast nog geen passagiers. We liepen een stukje verder langs de Pan Americana naar de “grifo” (benzinestation), waar bussen van “empresa” (maatschappij) Emtrafesa richting Chiclayo langskomen. We hadden geluk, want er waren nog twee plaatsen in de bus van tien uur vrij, gewoon voor de normale prijs. De uitstekende bus, met film onderweg (Spaans nagesynchroniseerd), vertrok 20 minuten te laat. Een agent die ook met deze bus meeging, wond zich daar aardig over op.

Onderweg reed de bus een personenauto met een grote klap aan. De bestuurster wilde met een veel te lage snelheid de Pan America oprijden. De bus probeerde nog om uit te wijken. De auto tolde in de rondte, waarbij de bestuurster uit de auto in het woestijnzand werd geslingerd en gewond raakte. De auto was zwaar beschadigd aan de achterkant. De politie kwam de zaak opnemen en een ambulance kwam de vrouw en haar kind halen. Beide waren redelijk snel ter plaatse. De aan de voorkant beschadigde bus reed langzaam verder naar het nabije dorpje San Pedro de Lloc. We wilden niet wachten op een oplossing van de busmaatschappij, mede omdat onze eindbestemming nabij was, dus liepen naar de plaza de Armas van het dorpje, waar maar weinig te beleven was en ook geen restaurants waren (het was etenstijd). Een meisje uit dezelfde bus wilde ook naar Pacasmayo (ca. 10 km verderop), dus gingen we daar samen met haar en nog een passagier met een gammele, sterk naar uitlaatgas ruikende “carro” (collectieve taxi) van het merk Mitsubishi heen voor slechts een paar sol (kwartjes).

Aangekomen in Pacasmayo kochten we eerst tickets voor de bus naar Cajamarca om gunstige plaatsen te hebben, maar we hadden niet zo heel veel meer te kiezen. Daarna aten we gebakken vis met als voorafje Papa a la Huancaina als lunch. We kregen er een heerlijke, zelfgemaakte Maracujadrank bij.

We verkenden het centrum van het kleine stadje en liepen over de nette “malecón” (boulevard) langs de oceaan, genietend van de oceaan met zijn mooie golfslag. De lange, oude hardhouten “muelle” (pier) op ijzeren poten, waar vroeger een goederentrein overheen reed, mochten we helaas niet op, misschien voor onze eigen veiligheid. Er zijn in de 40’er jaren twee treinstellen in het water gevallen, misschien liggen ze er nog wel. We konden wel onder de steiger en zagen dat de (giet?)ijzeren poten al behoorlijk verroest waren. De pier is gebouwd van 1870-1874 en was oorspronkelijk 743,4 meter lang. In 1924 nam de zee en stuk van de pier terug, zodat de pier nu nog “maar” 544 meter lang is. De Lonely Planet heeft nog wat huiswerk te doen, want de meeste feiten waren fout en blijkbaar is de gids sinds 2005 niet meer bijgewerkt.

Er zijn nog veel oude, charmante koloniale huizen, soms in erbarmelijke staat, in het stadje. De huizen werden hier gemaakt van cement verstevigd met de stengels van “caña” (suikerriet). Gewapend beton op lokale wijze. Bij aankomst zagen we de grote cementfabriek van het stadje.

We bezochten de “mirador” (uitzichtpunt) ten noorden van het stadje, waar we een mooi uitzicht over de stad en de oceaan hadden. Bij het uitzichtpunt was ook een “cementerio” (begraafplaats), waar we een korte blik op wierpen.

We sliepen in het prettige hostal El Duke Kahanamoku (Jr. Ayacucho Nº 44), een hostal vooral bedoeld voor surfers. Als je wilt, kun je er ook surflessen krijgen. De muren waren aan de onderzijde bekleed met bruine vloerbedekking (slim, want daar komen anders de meeste beschadigingen) en daarboven glimmend zandkleurig en appelgroen geverfd. De vloeren waren van grote planken hout gemaakt, hier een daar gezellig krakend. Opmerkelijk: goed bevestigde wc-bril aanwezig.

We wachtten de zonsondergang af in een “hamaka” (hangmat) op dakterras van het hostal.

Omdat er een goede kookgelegenheid was en om niet altijd hetzelfde te eten, kochten we ingrediënten voor een verse pasta met veel groenten bij een grote Tottus supermarkt. Met het keukengerei van het hostal, dat ik eerst zorgvuldig schoonmaakte, bereidden we onze maaltijd, die we in de “comedor” (eet/woonkamer) opaten. We zagen onder het eten de uitslag van de verkiezingen op de televisie. De enigszins rechtse PPK heeft met ongeveer 50,6% van Keiko Fujimori gewonnen. Van Keiko wordt gezegd dat ze niet links of rechts, maar van het geld is.

Pacasmayo is een aangename plaats, zee, zon en wind, om te verblijven, veel beter dan Trujillo, als je daar niets te zoeken hebt. Ook met het oog op de verkiezingen (veiligheid) en een gunstige (korte) weg naar Cajamarca kozen we voor deze plaats. De archeologische vindplaats Pakatmanú is helaas slecht bereikbaar.

’s Ochtends wandelden we nog langs het strand, mogelijk omdat het eb was, met heel aangenaam weer. We zagen overal kleine krabbetjes wegschieten en een enkele surfer zijn geluk op de golven proberen. We liepen naar de pier, waar ik een praatje maakte met de gemeentelijke opzichter, die ons toch toestemming gaf om de pier voor een klein bedragje (een kwartje) te bezoeken. Ik maakte aardig wat foto’s van de pier, de vissers en de spullen en aan het eind een heleboel pelikanen.

Avontuurlijk reizen is tegelijkertijd aangenaam en onaangenaam. Bussen, taxi’s, etc. kunnen veel te laat, te warm of te koud zijn, stoffig zijn, kleine zitplaatsen hebben, geen ruimte voor je bagage hebben of je bagage kan vuil uit het laadruim komen. Sommige busreizen duren erg lang en/of gaan met grote hoogteverschillen en veel (haarspeld)bochten door de bergen, zodat je moe op je bestemming aankomt, soms op een onprettig tijdstip. Je moet ook altijd opletten waar je uit moet stappen, hoewel je daar meestal goed bij geholpen wordt als je ernaar vraagt. Overnachtingsplekken kunnen vuil en stoffig zijn, te warm, te koud of tochtig zijn en een te hard, te zacht of doorhangend bed hebben. Het sanitair laat in Peru vaak te wensen over (lekkende wc’s en wastafels; een wc-bril ontbreekt vaak). Als je vraagt of er warm water is, moet je ook altijd vragen of dat er de hele dag is, want soms is dat beperkt tot een paar uur in de vroege morgen (totdat het op is). Een elektrische douche geeft, als hij werkt, op elk moment van de dag warm water, maar meestal is dat beperkt tot een dun, lauw straaltje water. Laten we het over de veiligheid maar niet hebben. We hebben het wel eens meegemaakt dat de draden met grote vonken doorbranden. Gebrek aan meubilair is ook onprettig, vooral als het ook vies is, want dan kun je je spullen nergens neerleggen. Wanneer je kakkerlakken en andere insecten eng vindt, kun je beter thuisblijven. Als je niet oppast, kun je van het eten ziek worden. Mijn tip is om restaurants gericht op toeristen te vermijden, want de vaak duurdere ingrediënten worden vaak te lang bewaard. Wij proberen altijd te eten waar veel andere mensen eten en kiezen voor vastgestelde menú’s, omdat deze vrijwel altijd op de dag zelf vers bereid zijn. Verder zijn chifa’s (chinezen) en pizzeria’s meestal veilig om te eten. Borrachos (dronkenlappen) en sommige kinderen kunnen lastig zijn. Uit de buurt blijven en anders in je eigen taal schreeuwen is meestal effectief. Andere mensen schieten je vaak snel te hulp als je lastiggevallen wordt. Je komt wel altijd met mooie verhalen thuis en je ziet mooie, lelijke, bijzondere, aangename en onaangename dingen en je ontmoet veel aardige, behulpzame mensen, zeker als je wat Spaans spreekt. Je wordt regelmatig geconfronteerd met je eigen vastgeroeste gedachten en meningen. De onaangename dingen vergeet je vaak snel weer, zodat je na een poosje er weer intrapt 😉

Mobiel internet: HSDPA en redelijk goede Wi-Fi in het hostal.

De meeste foto’s zijn weer beschikbaar in
het online album.

Rumoerig Trujillo

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Rumoerig Trujillo
jun 042016
 

Met een redelijk comfortabele bus van “empresa” (maatschappij) El Sol (de zon) vertrokken we vrijwel op tijd om 9:15 naar Trujillo, echter nog wel zonder zon, want de mist van de ochtend is meestal pas na 11 of 12 uur opgelost. Onaangenaam was dit niet, want dan wordt het ook niet zo warm in de bus. De bus volgde de Pan America naar het noorden met ruim 100 km/u. We passeerden het plaatsje Virú (uitgesproken als Biru), waar Peru wellicht naar vernoemd is. Door wegwerkzaamheden kwamen ongeveer een half uur later dan gepland rond de middag in Trujillo aan.

We lieten ons met een taxi tot voor de deur van het keurige Casa de Clara (huis van Clara; Cahuide 495, Santa Maria) brengen, een rustige overnachtingsplek een paar blokken buiten het historische centrum van Trujillo, waar we al eens eerder sliepen. Het huis grenst aan een groen parkje en op de binnenplaats staat een prachtige, enorm grote bougainvillea, die regelmatig bezocht wordt door “picaflores” (letterlijk bloemenstekers, oftewel kolibries). We kijken er vanuit onze comfortabele kamer, met een prettig bed, op uit.

Clara is een spraakzame archeologe, zodat we wat later onze lunch gebruikten: een eenvoudig maar goed “menú” met een drankje op basis van “carambole” (stervrucht).

We deden een grote was (inclusief broeken en truien), want er waren een goede wasgelegenheid (grote wasbak en veel waterdruk) en diverse waslijnen in de zon en in de wind.

Trujillo is in de loop van de jaren een drukke en rumoerige stad geworden. Alleen Plaza Mayor in het centrum is aangenaam en bijzonder schoon. In Trujillo hebben, in tegenstelling tot veel andere steden, veel, goed onderhouden koloniale gebouwen diverse aardbevingen overleefd. Voor de presidentsverkiezingen de volgende dag werden podia opgebouwd en beeld- en geluidsinstallaties klaargezet, inclusief voor ClaroTV.

Trujillo is voor ons slechts een stop onderweg, omdat we alle bezienswaardigheden in de omgeving vijf jaar geleden al gezien hebben.

Mobiel internet: 4G (LTE)

De foto’s zijn weer bijgewerkt.

De geur van vis in Chimbote!?

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor De geur van vis in Chimbote!?
jun 022016
 

De warme, maar verder redelijk comfortabele bus van Yungay Express vanuit Caraz via Huaraz naar Casma en het noordelijker gelegen Chimbote, beide aan de Stille Oceaan, vertrok ruim een half uur te laat. Na Huaraz, waar ik nog even snel en bij wijze van uitzondering een Inca Kolita, dat smaakt naar ouderwetse gomballen, en een Coca Colita (klein flesje cola) kocht, gingen we over de majestueuze cordillera Negra via een bergpas op ca. 4250 meter hoogte. Het kostte de bus ruim tweeënhalf uur om naar Casma op zeeniveau af te dalen. De weg werd steeds rechter en de gemiddelde snelheid van de bus nam langzaam toe. Gedurende het laatste stuk werd grofweg Rio Casma gevolgd. Het gebied tussen de uitlopers van de bergen en de zee is een onherbergzaam woestijngebied, behalve daar waar er een rivier uit de bergen stroomt. Het laatste stuk ging snel met meer dan 100 km/u over de “Pan America” (Pan-Amerikaanse weg) grofweg langs de kust naar Chimbote. We genoten nog een poosje van de prachtige zonsondergang in dit bijzondere, duinachtige gebied, met af en toe zicht op de oceaan. Met ruim zes uur was dit onze langste busrit tijdens deze reis tot nog toe. We betaalden slechts 25 soles, ongeveer 7 euro, per persoon voor deze busrit.

De reisgidsen zijn vrij negatief over Chimbote, vanwege de geur die de vele visverwerkende fabrieken aan de kust verspreiden. Maar zoals wel vaker lopen de reisgidsen achter de feiten aan, want we hebben maar slechts even onderweg naar de stad een niet heel onaangename geur geroken. Het centrum van de stad is verrassend gezellig en volgens de vriendelijke taxichauffeur voor ons veilig, omdat “nada pasa aqui” (hier gebeurt niets). Eerder werden we wel door iemand gewaarschuwd voor de omgeving van het busstation. In het donker aankomen in een nieuwe plaats geeft vaak een vals gevoel van onveiligheid. In het daglicht ziet alles er vaak veel vriendelijker uit. Van een indringende visgeur is in het centrum geen enkele sprake.

We sliepen in hostal Libertad (vrijheid), waar we ontvangen werden door een wat oudere, behulpzame man. Het hostal leek door de donkere vloeren (zwart graniet met witte stukjes) en de donkergroene/witte muren een onaangename plaats, maar was dat in feite niet. Het bed was, behalve het hier vaker voorkomende plastic om de matras, helemaal niet slecht, net zoals de heerlijk warme, ietwat verkalkte, douche. Alles was ook schoner dan het op het eerste gezicht leek (behalve de schakelaars voor het licht dan). Op de muur in de kamer hing een briefje met “NO escupir en el piso” (niet op de grond spugen).

’s Ochtends liepen we over de lange “malecón” (letterlijk “steiger”, hier in de betekenis van boulevard). In de haven lagen honderden vissersboten die mooi afstaken tegen Isla (eiland) Blanca (wit), dat zijn kleur dankt aan alle vogelpoep. We zagen veel vogels, o.a. pelikanen, jan-van-genten, diverse soorten meeuwen, aalscholvers, zwaluwen en de “Oyster Catcher” (zwart met rood hoofd). We zagen ook de nodige “borrachos” hun roes uitslapen.

’s Middags ontdekte H. dat er een lelijke scheur in het achterblad van de in Lima gekochte gitaar zat. De gitaar was de avond ervoor bij de chinees gevallen. In eerste instantie dachten we dat er niets aan de hand was, maar helaas. We gingen er dus op uit om iemand te vinden die gitaren kan repareren. We vroegen waar de gitaarwinkels waren (winkels van dezelfde soort zitten in Peru vaak in dezelfde straat) en na enig zoeken vonden we die op een net iets andere plaats dan aangeduid. De eerste winkel waar we naar een reparateur vroegen, verwees ons naar een winkel schuin aan de overkant. Een zorgzame dame stond ons te woord en belde de reparateur, die binnen een kwartier naar de winkel kwam. Hij nam ons na een praatje mee naar zijn kleine werkplaats, in de hoger gelegen wijk San Pedro, waar we nog wat verder praatten. De evangelische man beloofde de gitaar weer als nieuw de volgende dag af te leveren. De volgende dag was er van de grote scheur inderdaad niets meer te zien! Zijn naam is Edgar Alva en hij repareert en bouwt al 40 jaar gitaren. Hij vertelde ons ook dat de gitaar gebouwd was in Cajamarca, waar we toch al heen wilden. Misschien vinden we de anonieme bouwer, die heel goed werk heeft afgeleverd.

Omdat we toch moesten wachten op de reparatie van de gitaar, ging ik naar een betere “peluquería” (kapper) voor slechts 10 soles (ca. 2,75 euro). Als je wilt, kan dit nog veel goedkoper op de markt, met wisselende kwaliteit. (Het is maar net hoe ijdel je bent.) Ik werd in ieder geval heel zorgvuldig geknipt en voor de haren in mijn nek en achter mijn oren werd een nieuw, ontsmet scheermesje gebruikt.

We kochten twee mooie Chakanas (Inca-kruizen) van goede kwaliteit, die hier niet gemaakt worden voor de toeristen, want dankzij de reisgidsen komen die hier gelukkig niet. We kregen er een heel verhaal bij.

Het voordeel van een grote stad is dat de voorzieningen goed zijn. We aten heerlijk bij Chifa (chinees) Chen, misschien wel de beste chinees tot nog toe. In het algemeen is het eten in Chimbote van goede kwaliteit en bovendien goedkoop. We dronken hier de lekkerste Chicha Morada, met een vleugje kruidnagel, tot nog toe. Ook aten voor het eerst tijdens deze reis een heerlijke ceviche (rauwe vis met citroen, ui, koriander en een beetje verse rode peper), mijn favoriete gerecht in Peru. En heb ik het al gehad over de vers gevangen en gebakken vis, met gefrituurde yucca (cactus), rauwe rode ui, een beetje verse rode peper, “chicla” (gepofte en gezouten grote maïskorrels) en een heerlijk bolletje rijst? Tongstrelend!

Twee blokken verderop is er een Plaza Vea (een grotere, hier bekend supermarktketen), waar we vrijwel alles kunnen kopen wat we willen. In kleinere stadjes en dorpjes zijn we afhankelijk van het vaak beperkte assortiment van “comerciales” (kleine winkeltjes).

Aan de kust is er een ander type mens met een andere, wat modernere cultuur. In de bergen leven vooral Indianen, aan de kust vooral “Meztizos” (letterlijk rassenvermenging), een mengeling van Indianen en Spanjaarden.

Toen we in de avond aankwamen was het “friorito” (kouwetjes; Peruanen zijn dol op verkleinwoorden). Overdag is het hier echter lekker warm en zonnig (ca. 25 graden), zodra de ochtendmist door de zon opgelost is. In dit woestijngebied valt vrijwel nooit regen.

We verbleven drie nachten en twee dagen in Chimbote en we zijn nu tweeënhalve week in Peru, hetgeen wel een eeuwigheid lijkt.

In Peru toeteren auto’s vaak. Soms uit ongeduld, maar meestal om schapen, koeien, honden en vooral mensen te waarschuwen of om passagiers op te pikken. Het vee is dit blijkbaar gewend, want het gaat vanzelf aan de kant.

Peruanen zijn praktisch en simpel:

– Taller Rio Santa (een garage langs de heilige rivier)
– Hostal Casma (een hotelletje in Casma)
– Radio Pan Americana (een radiostation langs de Pan-Amerikaanse weg)
– Restaurante El Viajero (restaurant de reiziger langs de weg)

Voor andere reizigers: een eenvoudig, redelijk comfortabel hotelletje (“hostal” of “alojemiento”) kost ongeveer 7-15 euro voor twee personen, afhankelijk van de grootte van de plaats en de ontwikkeling van het toerisme in de plaats. Een middagmaaltijd (‘almuerzo”) kost ongeveer 1,50-2 euro per persoon. Wij geven de voorkeur aan een keuzemenu, omdat dit altijd vers gemaakt is. Een avondmaaltijd (“cena”) kost ongeveer 5-7 euro per persoon. Omdat wij meestal geen zin hebben in een warm ontbijt (“desayuno”, meestal rijst met …), zorgen we vrijwel altijd zelf voor een ontbijt (ca. 1-1,50 euro per persoon). “Pan” (brood) met “palta” (avocado) en tomaten en/of kaas is heel geschikt. We hebben een dompelaar bij ons om zelf koffie of thee te zetten, wat we meestal met kraanwater doen (op grotere hoogte of in het geval van gechloreerd water in grote steden kun je dit beter een poosje laten doorkoken). We kopen elke dag minstens één fles water van 2,5 liter (ca. 80 cent), waarmee we onze 1 literflessen, die we meenemen in een flessendrager, bijvullen. Af en toe kopen we een stukje chocola van het merk Triangula (rode verpakking, driehoekig) of Sublime (witte chocolade met kleine stukjes pinda), ca. 30 cent. Per dag geven we samen ongeveer 35-40 euro uit. We proberen om de afstanden die we reizen te beperken, want er is overal wat te zien of te beleven. (We reizen bewust niet van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid. Peru is het twintigste grootste land van de wereld.) Wanneer je grotere afstanden reist, zullen de kosten per dag hoger uitvallen. We kiezen er wel vaak voor om een wat duurdere “carros” (collectieve taxi) te gebruiken om de reistijd te beperken. Dit is ook wat comfortabeler, tenzij een medepassagier toevallig een “borracho” (dronkaard) is en het voortdurend over “plata” (geld) heeft. Je kunt op deze wijze vaak ook wat meer van de omgeving zien. Als je een aardige, niet al te haastige chauffeur treft, hetgeen vaak het geval is, dan is hij ook bereid om even te stoppen om je een mooie foto te laten nemen. Soms gaat hij dan ook zelf foto’s nemen, omdat hij ziet hoe mooi zijn land eigenlijk is!

Zowel in Casma als Chimbote was er snel 4G (LTE) mobiel internet. (Hiervoor moet je smartphone dan wel de juiste frequentieband kunnen gebruiken, anders wordt het het iets langzamere HSDPA+.) Voor informatie over (prepaid) mobiel internet voor reizigers wereldwijd, zie hier.

De foto’s zijn weer bijgewerkt.

Tumshukayko

 2016 Perú, Reizen  Reacties uitgeschakeld voor Tumshukayko
jun 012016
 

Mede omdat we een slechte ervaring met de bus heen hadden, namen we een “carro” terug van het dorpje Chacas, oostelijk van de cordillera Blanca, naar het stadje Carhuaz, westelijk van de cordillera Blanca. De jonge, intelligente chauffeur reed behendig door de vele bochten. We vertrokken met de zon in onze rug en we hadden geruime tijd een spec-ta-cu-lair uitzicht op de door de zon beschenen oostelijke zijde van de grootse Huascarán bedekt met “eeuwige” sneeuw, en na de lange tunnel door de berg, die fungeert als bergpas, hadden we ook geruime tijd een spectaculair uitzicht op de westelijke zijde van Huascarán, de zijde die de meeste toeristen in de verte zien. Het natuurschoon is hier op zijn mooist. Waarom zou je thuisblijven?

Na de tunnel daalden we via vele tientallen haarspeldbochten en talloze andere bochten in zo’n 20 minuten 1000 meter af naar de vallei van het nationale park Huascarán. Bij de ingang van het park was er een veemarktje gaande. Na ongeveer twee uur, aanmerkelijk sneller dan met de bus, werden we op de plaza van Carhuaz afgezet. Voor het middageten gingen we terug naar een restaurantje waar we al een goede ervaring hadden en dat viel zeker niet tegen. De mensen vonden het ook een compliment dat we terugkwamen.

Met een goed gevulde buik liepen we naar de weg aan de rand van het stadje, waar we zo in een “colectivo” naar Caraz (“slechts” 2242 meter; ruim 25.000 inwoners) konden stappen. De rit duurde met 10 minuten wachten op passagiers in Yungay minder dan een uur.

Omdat de reisgids maar beperkt informatie verschafte over de bezienswaardigheden in de directe omgeving van Caraz, wonnen we informatie in bij het bureau voor toerisme. We werden keurig geholpen door een wat autistisch overkomende jongeman.

We bezochten het uitstekende, gratis (bijzonder in Peru) gemeentemuseum van Caraz, dat hoewel het al lang bestaat in geen van de reisgidsen wordt vermeld. (je vraagt je af waarom.) Er was een kleine, maar mooie collectie, onder andere met prachtig aardewerk en de kleinste mummie van de wereld.

Met een mototaxi bezochten we de archeologische vindplaats nabij het stadje met de klinkende naam Tumshukayko. De vindplaats is niet groot, maar wel interessant en mooi gelegen. Ook deze bezienswaardigheid wordt niet in de reisgidsen vermeld, wat ook wel een reden geweest zal zijn, naast dat hier maar weinig toeristen komen, dat we de vindplaats helemaal voor onszelf hadden.

Caraz bleek een grote, levendige markt te hebben een paar blokken boven de plaza, waar we diverse, hopelijk mooie foto’s maakten.

We sliepen in een fijn bed in een fijne, rustige kamer van hostal Chavín (hoewel we nog wel een poosje het vuurwerk hoorden dat op de “plaza”, een paar blokken verder, werd afgestoken i.v.m. de aankomende verkiezingen op 5 juni). Dit was de eerste overnachtingsplek met een zonneboiler.

In het hostal was er een goede Wi-Fi verbinding beschikbaar, dus de foto’s zijn weer bijgewerkt.