Ik betaalde stadsbus 27 naar “central de camionera” (busstation) met gepast geld. Op de bus naar het stadje Patzcuaro (2140 meter, 80.000 inwoners) hoefden we maar vijf minuten te wachten. De bus reed niet al te snel, gemiddeld zo’n 60 km/u, over een bochtige weg door een prachtig gebied met veel bomen en af en toe een mooi uitzicht. We zagen diverse adelaars vliegen, die meestal met zijn tweeën zijn. Nabij de dorpjes waren er grote gebieden met avocadobomen. We stapten uit aan de rand van de stad, waar de meeste mensen uitstapten. Een aardige mevrouw wees ons de combi naar het centrum aan. In de krappe combi werden de centjes handje voor handje doorgeven aan de chauffeur en kwam het wisselgeld netjes terug. Als er iemand instapt, dan klinkt er steevast “buenos días”, “buenas tardes” of “buenas noches” (goedemorgen, -middag of -avond). We hebben Mexicanen niet anders gezien dan vriendelijk en hulpvaardig.
Het stadje heeft een “plaza grande” (groot plein) en een “plaza chica” (klein plein). Aan en op het kleine plein is er een gezellige, grote markt, waar dagelijks van alles verkocht wordt en waar je van alles kunt eten. Er werden ook mos en diverse andere artikelen voor kerststalletjes verkocht. De stad wordt verlicht met natriumlampen, wat ’s avonds en spookachtige sfeer geeft.
De volgende ochtend bezochten we de Pirámides de Ihuatzio van de Tarasca cultuur. We hadden erg geluk, want we hoefden de ruim een kilometer lange toegangsweg niet heen te lopen, want een aardige man bood ons spontaan een gratis lift aan, net nadat we uit de combi naar het dorpje waren uitgestapt. In de omgeving woonden mensen vanaf de 10e eeuw na Christus. Er zijn twee piramides, een grote “plaza de armas” (plein), nu een netjes gemaaid, droog grasveld, en diverse andere constructies, waaronder een observatorium. Er zijn nog nauwelijks opgravingen gedaan. We waren de enige bezoekers. Het was heerlijk stil, maar ook behoorlijk warm. We begrepen wel waarom veel mannen hier een sombrero dragen (sombra = schaduw) en sommige vrouwen een hoed. Wij beschermden onszelf tegen verbranding, of erger tegen een zonnesteek, met een (reis)hoofddoek.
Later in de middag gingen we met een combi naar “muelle general” (de algemeen pier) en daarna met een “barco” (boot) over Lago de Patzcuaro, dat bruin/rood gekleurd is, naar het bewoonde eiland Janitzio (1910 inwoners). De meeste mensen gingen rechtstreeks naar boven, naar een monument, maar wij liepen het eiland eerst op ons gemak rond, genietend van het mooie licht. Eerst aan de zonzijde en later aan de schaduwzijde (de zon stond al laag). Hoewel de indianen die op het eiland leven exclusief van toerisme leven, hadden wij een goede ervaring. Niettemin is de hoofdtrap naar het monument gewoon een toeristenfuik, want bovenop kun je namelijk geen kant meer op. De meeste constructies zijn gebaseerd op beton en hout, dus weinig authentiek. We roken op veel plekken de geur van een houtvuur, waarschijnlijk de goedkoopste en/of meest praktische manier van koken en verwarmen. Goederen worden net als mensen met motorboten vervoerd.
We aten heerlijk bij restaurante Eclipse. Vooraf hadden we sopa Tarasca, een heerlijke, lokale bonensoep. Het hoofdgerecht was niet alleen mooi, maar ook lekker. De volgende ochtend ontbeten we heerlijk in een restaurantje van een katholiek echtpaar om de hoek bij het kleine plein. Uiteraard onze favoriet: “huevos rancheros”. In het algemeen hebben we weinig te klagen over het eten in Mexico, integendeel. De Mexicanen zijn overigens gek op “dulces” (zoetigheden) getuige de vele winkeltjes en kraampjes die dit exclusief verkopen.
We sliepen in de eenvoudige Posada Las Rosas, waar we als familie werden ontvangen, een groot verschil met het viersterrenhotel dat we eerder bekeken, waar ons een ongezellige kamer zonder buitenlicht werd aangeboden, die niet veel groter was dan in de posada, maar wel drie keer zoveel kostte. De bedden waren echter harder dan we gedacht hadden en de kamer was ’s nachts koud, omdat de ramen niet goed afgekit waren, dus verplaatsten we de volgende dag naar de betere, meer centraal gelegen Posada de San Agustin aan het kleine plein, om de hoek bij de markt en het kleine plein. Daar was alles heel schoon en er waren extra dekens, zodat we het niet koud hadden. Anders was er wel de heerlijke warme douche met ruim water.
https://goo.gl/photos/TbuYLqfDoPPTz8YK8
https://goo.gl/photos/dsytPXZaEtg7zFC16
https://goo.gl/photos/PY7eVXyQhsVfbHiTA
We hoorden vaak “pase usted” (komt u binnen), gek genoeg ook bij marktkraampjes.
Patzcuaro was een prettige stad, niet te klein, zodat er weinig voorzieningen zijn en niet te groot, zodat het niet te druk is.
Het mobiele internet van Movistar schakelde voortdurend heen en weer tussen een niet werkende 2G EDGE en een goed werkende 3G HSDPA verbinding. Er is echter een truc om een 3G-verbinding te forceren op Nexus- en sommige andere toestellen: kies *#*#4636#*#* in de telefoonapplicatie, selecteer “Telefooninformatie” en selecteer “WCDMA only” bij “Voorkeursnetwerktype”. Van de andere instellingen kun je beter afblijven! Met deze applicatie kan het servicemenu eenvoudiger worden opgeroepen.
Wij betaalden voor een overnachtingsplek van ca. 10 euro (posada) tot ca. 40 euro (viersterrenhotel). Een goed ontbijt kost minder dan 3,50 euro. Als je ontbijt met vaak uitstekende, niet heel zoete, behoorlijke grote haver(pecannoten)koeken en een koffie, dan minder dan een euro. Een goede middagmaaltijd kost minder dan 5 euro. Een avondmaaltijd vinden, is vaak lastig gebleken, tenminste als je geen pizza’s wilt eten. Quesadillas zijn vrijwel altijd te krijgen voor ca. 75 cent per stuk. Kleine pizza’s, die naar onze gewoonte groot zijn, kosten in een restaurant rond de 5 euro. Een fles water van 1,5 liter kost rond de 50 cent.